Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Bureau Secretaris Generaal

Parlementaire Informatie Dienst

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 08 november 2004

Behandeld

Lesley d'Huy


Kenmerk


- DIE/595/2004

Telefoon


- (+ 00 31) 70 348.53.51


Blad


- 1/3

Fax


- (+ 00 31) 70 348.62.33


Bijlage(n)


- -


- martine-dela.court@minbuza.nl


Betreft


- Kamerbrief inzake reactie op motie Van der Staaij c.s. (29800V, nr. 46)

In reactie op de motie Van der Staaij c.s. (Kamerstuk 29800 V, nr. 46) ingediend bij de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken op 1 november jl. doen wij u hierbij de gevraagde brief toekomen. Hierin is het standpunt van de regering vervat zoals dat thans luidt aangaande het vraagstuk of de Europese Raad in december a.s. kan besluiten tot het openen van toetredingsonderhandelingen met Turkije.Voor het Algemeen Overleg op 24 november a.s. zal een nieuwe brief de Kamer toegaan met een nader uitgewerkt standpunt.

Regeringsreactie op het Commissierapport
De regering heeft in de brief van 15 oktober jl. een appreciatie gegeven van het Commissierapport over Turkije. In die brief werd aangegeven dat de regering de analyse van de Commissie onderschrijft dat, als besloten wordt onderhandelingen te beginnen, deze mede zullen dienen om het proces van hervormingen zeker te stellen, lang zullen duren en moeten worden aangegaan zonder tevoren vaststaand resultaat of datum van afronding. Eventuele toetreding zal dus zeker niet op korte termijn kunnen plaatsvinden, zo werd gesteld.

Tevens werd vermeld dat Nederland de door de Commissie genoemde mogelijkheid van lange overgangsregelingen c.q. permanente vrijwaringsclausules voor bepaalde beleidsterreinen, zoals het vrij verkeer van personen, een adequaat instrument acht om eventueel verstorende effecten van de toetreding tot de Unie te verminderen. Tot slot werd in de brief aangegeven dat de suggesties van de Commissie om de bestaande vragen en zorgen over een Unie waarvan Turkije lid zou zijn, zoals bijvoorbeeld aangaande het vrije personenverkeer, de kosten, buitengrenzen en het functioneren van de Unie als een gemeenschap van democratische rechtsstaten te adresseren, in de komende maanden duidelijk moeten worden verbonden met de beslissing om al dan niet onderhandelingen te beginnen.

Krachtenveld
Inmiddels hebben bijna alle lidstaten een eerste reactie gegeven op het Commissierapport. Hoewel nog een aantal weken is te gaan tot de Europese Raad van december en de posities nog niet definitief zijn bepaald, tekenen zich de volgende contouren van het krachtenveld af.

Vrijwel alle lidstaten kunnen zich in de analyse van de Commissie vinden dat wanneer in Turkije een aantal (nader gespecificeerde) wetten in werking zal zijn getreden, Turkije in toereikende mate zal voldoen aan de politieke Kopenhagencriteria en de onderhandelingen kunnen worden geopend. Maar dit is slechts één deel van het antwoord dat de Europese Raad op de voorliggende vraag moet geven.

Tegelijkertijd namelijk hechten lidstaten eraan dat de voortzetting van de implementatie van de hervormingen wordt verzekerd en de onomkeerbaarheid van het hervormingsproces wordt gegarandeerd. Er zijn immers nog tekortkomingen, zoals de Commissie in haar rapport duidelijk maakt. In de Kamer is daar ook aandacht voor gevraagd. Op het moment dat de onderhandelingen beginnen mogen de lidstaten verwachten dat deze tekortkomingen parallel aan de onderhandelingen zullen worden weggewerkt. Dezelfde verwachting gold ten aanzien van eerdere toetreders. Het verschil nu echter is dat de Commissie aanbeveelt de verdere implementatie van de politieke hervormingen expliciet en continu te blijven monitoren en een noodrem-systeem in te bouwen. Op elk moment kan in geval van ernstige en voortdurende schending van beginselen van vrijheid, democratie, mensenrechten, fundamentele vrijheden en rechtsstaat besloten worden de onderhandelingen op te schorten. Deze aanbevelingen genieten brede steun.

Meerdere lidstaten hebben te kennen gegeven een aantal onderwerpen te willen identificeren die in hun ogen in het bijzonder in aanmerking zouden moeten komen voor het door de Commissie voorgestelde monitoringsproces van de politieke criteria. Ook de precieze invulling van het noodremsysteem is nog onderwerp van gesprek tussen de lidstaten.

Tenslotte zijn de lidstaten in het algemeen voorstander van de aanbevelingen en suggesties van de Commissie ten aanzien van de methodiek van de eventuele onderhandelingen met Turkije, zoals de voorgestelde 'benchmarks' voor het sluiten en waar van toepassing voor het openen van onderhandelingshoofdstukken. Wel bestaan er verschillen in de accenten die sommige lidstaten zouden willen aanbrengen.

Voorlopige inzet Nederland
De regering is in beginsel van mening dat, conform de aanbeveling van de Commissie, door de Europese Raad een positief besluit kan worden genomen. Zij koestert de gerechtvaardigde verwachting dat voorafgaand aan de daadwerkelijke start van de onderhandelingen in Turkije nog een zestal wetten in werking treedt, waardoor Turkije in voldoende mate beantwoordt aan de politieke Kopenhagen criteria. Het besluit in december dient evenwel op onlosmakelijke wijze maatregelen te bevatten over strikte controle op praktische implementatie van wetgeving, de noodremprocedure, de bepalingen van het onderhandelingskader, e.d. Met andere woorden, het gaat om een integraal besluit. Over al deze elementen zal nog nadere standpuntbepaling nodig zijn.

Relevante vraag is welke onderwerpen in het bijzonder in aanmerking zouden moeten komen voor het door de Commissie voorgestelde monitoringsproces van de politieke criteria. Te denken valt aan het 'zero-tolerance' beleid van de Turkije inzake marteling en mishandeling, alsmede godsdienstvrijheid.

Voorts moet nog een nader standpunt worden ingenomen over de voorgestelde methodiek van de onderhandelingen. Voor Nederland is van essentieel belang dat regelingen omtrent personenverkeer in een uiteindelijk toetredingsverdrag het Nederlandse integratie- en immigratiebeleid niet doorkruisen en dat voorafgaand aan een eventuele toetreding een forse hervorming van de Europese financiën plaatsvindt.

Vervolg
De regering zal de komende weken nader invulling geven aan het algemene kader dat hierboven is geschetst. Dit zal gebeuren op basis van contacten met NGO's, met andere lidstaten e.d. Vanzelfsprekend zal ook met de Kamer op verschillende momenten over dit onderwerp worden gesproken, o.a. tijdens het Algemeen Overleg van 24 november a.s. en in aanloop naar de Europese Raad.


- De Minister De Staatssecretaris
van Buitenlandse Zaken, voor Europese Zaken,

Dr. B.R. Bot Mr. Drs. A. Nicolaï

===