CDA

CDA
08-11-04
Christenen voor Europa mobiliseren

Europa kan niet gemist worden op het wereldtoneel, als grootste economische macht, en met een potentieel om stabiliteit, veiligheid en vrede te bevorderen, aldus Jos van Gennip, Eerste Kamerlid voor het CDA, op de Schaepmandag (2 oktober jl.) te Tubbergen.

Europa moet volgens Van Gennip ervoor zorgen dat de zgn. Millennium Development Goals worden bereikt, de toegang van alle mondiale burgers tot schoon water, tot basisonderwijs, die mogelijkheid om met name vrouwen en meisjes veel meer gelegenheid te geven om te leren en zich te vormen, die drastische vermindering van zuiveringen en kindsterfte, kortom die halvering van de armoede in tien jaar. Dat zijn haalbare doelstellingen, haalbaar omdat de les van de tweede helft van de 20^ste eeuw heeft uitgewezen dat die combinatie van eigen inspanning en buitenlandse hulp van arme landen inderdaad kan werken en gigantische resultaten kan hebben; haalbaar omdat het om relatief bescheiden bedragen gaat die van buiten moeten worden opgebracht, in concreto opvoering van de Europese ontwikkelingshulp van 0,3% van het BNP naar 0,7%, gewoon iets meer dan een verdubbeling, en vooral natuurlijk een economische samenwerking die faire kansen biedt aan de ontwikkelingslanden.

Verder zal Europa zich, volgens Van Gennip, in de komende jaren sterk moeten maken voor dat een anders functionerend multilateraal systeem. Maar dat betekent op de allereerste plaats dat de EU steeds meer met één stem gaat spreken in de richting van de VN en de andere multilaterale instellingen. Wij zijn al veruit de grootste donor aan internationale instellingen, zowel op bestuurlijk als financieel gebied. Onze invloed is echter disproportioneel klein, en dat hebben we vooral aan onszelf te wijten. Dat geldt ook ten aanzien van al die arrangementen die in de negentiger jaren op de rails zijn gezet, zoals het Internationaal Strafhof of de Kyoto-protocollen. Het multilaterale systeem is ingewikkeld, weinig spectaculair soms ook en taai. Desalniettemin is het van niet minder dan levensbelang, dat het uitgebouwd en versterkt wordt, en hier ligt die andere rol voor Europa.

Van Gennip: Ten derde gaat het om de opbouw van effectieve eigen vredes- en interventiecapaciteit () Als wij bijvoorbeeld voor vredeshandhaving aan de flanken van de Europese Unie of in Afrika niet een daadkrachtige eigen interventiekracht kunnen opbouwen, maar steeds terugvallen op de Amerikaanse technologische en personeelsmatige capaciteiten, dan zijn wij geheel verkeerd bezig. Het is niet alleen de soft power van Europa die telt, maar ook ons vermogen om onze capaciteit voor territoriale verdediging om te zetten in een wereldwijde vredeshandhavingsformule.

Ten vierde betreft het de doorbreking van de onomkeerbaarheid van de milieubelasting: We staan niet aan het einde, maar juist aan het begin van een globaal proces van milieubelasting, nu grote gebieden in de wereld zich gaan moderniseren, energie gaan consumeren en bodem, water en lucht vervuilen. Wereldwijde maatregelen die dat moeten beperken, zullen nooit in werking kunnen treden als Europa niet een bewuste ommekeer maakt naar minder energieconsumptie en minder milieubelasting.

In een geseculariseerd Europa moeten we niet terugverlangen naar de situatie van rond 1900 of zelfs rond 1950, toen Kerken en christenen een zo belangrijke invloed konden uitoefenen als ze werkelijk door de boodschap van het Evangelie gegrepen werden. Met minister Bot moeten we erkennen, dat een meerderheid van de Europeanen zich niet meer door het appèl van Kerken en levensbeschouwingen aangesproken voelt. Dat is een realiteit waarbij we niet ons in een getto moeten laten terugdringen, om met de Amerikaanse filosoof en rechtsgeleerde J.H.H. Weiler te spreken (in zijn boek Ein Christliches Europa ). Maar de absurde afwijzing van iedere referentie naar God in de nieuwe Europese Grondwet of zelfs maar het expliciet benoemen van zoiets als de christelijke traditie is een teken aan de wand.

Is daarmee de rol van het christendom uitgespeeld? In de geschiedenis zijn er voorbeelden genoeg van dominante stromingen, die zich oppermachtig waanden, maar uiteindelijk toch het hoofd moesten buigen voor het geïnspireerde verzet van een religie en een roepingsbewustzijn van burgers. Paradoxalerwijze ging het dan niet om direct hard verzet tegen de macht als wel eerder het omgekeerde: een getuigenis in dienstbaarheid. Niet de machtsvraag dient op de eerste plaats gesteld te worden, maar de mobiliseringsoproep. Onze inzet voor een radicale vernieuwing van het Europa Project nu als het antwoord op de globalisering, dus als een Project van de 21^ste eeuw, dat kan van doorslaggevende betekenis zijn voor de heroriëntering van ons Continent. Leegte, de commercialisering, de onverschilligheid laat juist kansen voor de bezielden, de zorgvuldigen, de dienstbaren. Dat is de uitdaging niet van een christelijk Europa, maar van de mobilisering van christenen voor Europa. Door een combinatie van deskundigheid en het nemen van verantwoordelijkheid kan invloed uitgeoefend worden op de loop van de geschiedenis van ons Continent, die verre de numerieke situatie van leeglopende kerken en zich uitschrijvende gelovigen overtreft. Met name zie ik een grote toekomst voor denktanks die in combinatie met levende gemeenschappen en bewegingen reflectie en actie kunnen verbinden voor een humane Europese samenleving.