Persbericht
Geen Bunnik-zuid, wel Rijnenburg
Commissie Ruimte en Groen brengt advies uit over ontwerp Streekplan Utrecht
2005 - 2015
5-11-2004
De commissie Ruimte en Groen uit provinciale staten van Utrecht heeft
zich deze week gebogen over het ontwerp "Streekplan Utrecht 2005 -
2015". Mede op basis van de inspraakreacties en de in september door
de staten georganiseerde gedachtewisselingen adviseert de commissie
een 40-tal veranderingen in het nieuwe streekplan aan te brengen. De
commissie adviseert unaniem om Bunnik-zuid niet in het nieuwe
streekplan op te nemen als grote reserve locatie voor woningbouw. Een
meerderheid in de commissie is het wel eens met het door de stad
Utrecht laten bouwen van de nieuwe wijk Rijnenburg, zuidelijk van
Leidsche Rijn en de snelweg A12. Op 13 december aanstaande nemen
provinciale staten, mede op basis van het advies van de commissie, een
definitieve beslissing over het Streekplan.
Wonen
Met de ontwikkeling van Rijnenburg stemt de commissie onder
voorwaarden in. Het aantal te bouwen woningen moet omlaag: in plaats
van maximaal vijftien duizend woningen wil de commissie niet verder
gaan dan acht duizend. Verder vindt de commissie het essentieel dat de
infrastructuur geregeld is voordat met de ontwikkeling van de
woningbouwlocatie begonnen mag worden. Vanwege de lage ligging van de
polder Rijnenburg moeten er tevens oplossingen gevonden worden voor de
berging van overtollig regenwater.
De commissie is unaniem over het schrappen van Bunnik-zuid als reserve
woningbouwlocatie. De locatie is niet nodig voor realisatie van de te
bouwen 43.000 woningen die voor het stadsgewest Utrecht zijn opgenomen
in het ontwerp Streekplan. Bovendien vindt de commissie het
onverantwoord om dit groene gebied dicht bij de stad Utrecht vol te
bouwen.
Met het schrappen van Bunnik-zuid is er geen zicht meer op
reservecapaciteit, die nodig kan zijn als er sprake is van
tegenvallers in de periode 2005 -2015. De commissie stelt daarom voor
onderzoek te doen naar gebieden die op langere termijn (2015 - 2030)
geschikt te maken zijn voor verstedelijking. Binnen twee jaar zou er
zicht moeten zijn op mogelijke locaties. Bij tegenvallers zouden dan
één of meerdere van deze locaties al voor 2015 in ontwikkeling genomen
kunnen worden.
De commissie is er echter ook van overtuigd dat de provincie Utrecht
op langere termijn niet in haar eigen woningbehoefte kan voorzien. Ze
adviseert dan ook bij het Rijk aan te dringen op een extra
taakstelling voor Almere. Met het oog op de behandeling van de Nota
Ruimte op 6 december aanstaande in de Tweede Kamer is daarmee wel
haast geboden.
Kleine kernen
De commissie stemt in met het opnemen van zogenaamde rode contouren in
het Streekplan. Met deze rode contouren wordt een begrenzing
aangegeven rond woonkernen. Binnen de rode contour mag gebouwd worden,
er buiten niet.
De commissie benadrukt daarbij wel dat de komende periode meer
flexibel met rode contouren omgegaan moet worden dan in het recente
verleden. Op die manier denkt de commissie beter in te kunnen spelen
op nieuwe plannen van gemeenten, is de samenwerking met gemeenten te
versterken en is meer lokaal maatwerk mogelijk.
Veel kleine kernen willen woningen bouwen voor de eigen inwoners. Dit
speelt vooral in het westelijke weidegebied. De commissie is er geen
voorstander van om de bebouwingsgrenzen rond deze kleine kernen al bij
voorbaat op te rekken. Daarvoor is het open en weidse landschap in dit
gebied te waardevol.
De commissie wil wel meer mogelijkheden bieden om eigen inwoners
voorrang te geven bij het huren of kopen van een woning. Nu is dat al
mogelijk in kernen tot twee duizend inwoners. Deze regeling moet
volgens de commissie ook gaan gelden voor kernen met meer dan twee
duizend inwoners.
Veenweidegebied
In het Veenweidegebied daalt de bodem steeds verder. Dit is een
ongewenste ontwikkeling die het voortbestaan van dit waardevolle
landschap ernstig bedreigt. In het ontwerp Streekplan is daarom
aangegeven dat gemeenten de mogelijkheden hebben om een verbod op te
nemen in hun bestemmingsplannen voor het scheuren en ploegen van
grasland.
De statencommissie vindt dat de problematiek echter niet doorgeschoven
mag worden naar gemeenten. In de te ontwikkelen maatregelen is het
volgens de commissie mogelijk om meer onderscheid te maken tussen het
ploegen en bewerken van de grond voor, met name, maisteelt en het
ploegen voor bijvoorbeeld de vernieuwing van grasland. Om het te
ontwikkelen beleid uit te kunnen voeren is het echter noodzakelijk dat
er gedetailleerde kaarten voor handen zijn van de bodemsamenstelling
in het gebied. Gebieden waar het veen afgedekt is met een kleilaag
zijn namelijk minder kwetsbaar dan gebieden waar het veen aan de
oppervlakte ligt. De commissie vraagt dan ook aan gedeputeerde staten
van Utrecht om een gedetailleerde bodemkaart te laten maken van het
veenweidegebied.
Een deel van de commissie wil nu al maatregelen op laten nemen in het
Streekplan. Andere commissieleden vinden dat pas verantwoord als de
bodemkaart beschikbaar is.
Laatst gewijzigd op 11/05/2004 02:44:17 PM. Paginabeheer:
Victor.Steultjens@provincie-utrecht.nl
Provincie Utrecht