http://www.minez.nl
MINEZ: Vragen van de leden Crone en Hofstra
Ministerie van Economische Zaken
Persbericht
Datum: 5 november 2004
Vragen van de leden Crone (PvdA) en Hofstra (VVD) aan de
staatssecretaris van Economische Zaken en de minister van Verkeer en
waterstaat over de markt voor assistentie bij pech onderweg
(Ingezonden onder nummer 2040500330)
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Ir. C.E.G. van Gennip,
heeft deze vragen mede namens de minister van Verkeer en Waterstaat
als volgt beantwoord.
1. Hebt u kennis genomen van de advertenties van Route Mobiel en
de daarop volgende media-uitingen van betrokken partijen? 1)
Ja.
2. Kunt u aangeven hoe de huidige regelgeving is voor verlening
van assistentie bij pech onderweg en welke rol de ANWB en anderen
daarin hebben? Voor welke activiteiten op de (snel)wegen zijn er
contracten, concessies, vergunningen dan wel ontheffingen? Welke
voorwaarden gelden daarbij? Hoe is de samenhang met de regeling voor
de bergingssector?
Pechhulpverlening is een marktsegment waarin diverse partijen actief
zijn. De huidige nieuwe lease-auto s en ook auto s voor particulieren
worden veel geleverd met een zogenaamde mobiliteitsgarantie als
onderdeel van de normale garantie op het voertuig. Daarnaast zijn er
op de markt diverse verzekeraars actief die als onderdeel voor de
autoverzekering een dekking voor pechhulp (zowel nationaal als
internationaal) aanbieden. De uitvoering van deze services en
garanties wordt ingekocht bij zogenaamde alarmcentrales die op hun
beurt servicebedrijven en bergers contracteren voor de uitvoering van
deze diensten.
De ANWB is een grote partij in de uitvoering van deze diensten. De
ANWB beschikt over een eigen alarmcentrale en over de Wegenwacht.
Pechhulpverlening wordt naast de ANWB ook aangeboden door
alarmcentrales als Mondial, Europ Assistance, SOS International,
Verzekeraarshulpdienst in opdracht van importeurs, dealerorganisaties
en diverse verzekeraars.
Naast deze voertuiggebonden mobiliteitsgaranties en verzekeringen is
er de mogelijkheid om door middel van een lidmaatschap van de ANWB
wegenwacht pechhulp in te kopen voor particulieren. Deze service is
persoonsgebonden en kan naar wens worden uitgebreid met
woonplaatsservice en de Reis- en Kredietbrief en dergelijke.
Voor het verlenen van assistentie bij pech op het wegennet is op basis
van de Wegenverkeerswet of het Reglement Verkeersregels en
Verkeerstekens geen vergunning of ontheffing nodig. De ANWB beschikt
in het belang van het snel bereiken van de plaats van het pechgeval
over een landelijke ontheffing voor het berijden van de vluchtstrook
en busbanen en dergelijke. Hieraan zijn strikte voorwaarden verbonden.
Ook andere pechhulpdiensten dienen te beschikken over een dergelijke
ontheffing. Route Mobiel en anderen hebben inmiddels een ontheffing
aangevraagd. Het ligt in de bedoeling om voor dit type hulpverlening
een algemene regeling te treffen.
Het netwerk van praatpalen in Nederland is in samenspraak met de ANWB
tot stand gekomen. Het eigendom ligt bij Verkeer & Waterstaat. Het
beheer en het aannemen van meldingen is door middel van een contract
uitbesteed aan de ANWB. In dit contract is opgenomen dat alle
meldingen van weggebruikers door de ANWB worden doorgegeven aan de
door de weggebruiker gevraagde pechhulpdienst. Het praatpalennetwerk
is dus niet een exclusief aan de ANWB gebonden service.
Op het Nederlandse hoofdwegennet is sinds 1999 Incident Management
ingevoerd. Incident Management beoogt de files als gevolg van
incidenten (ongevallen, pechgevallen, afgevallen lading en dergelijke)
te beperken door het maken van afspraken over de afwikkeling. In dit
kader zijn er afspraken gemaakt met Verzekeraars en Alarmcentrales
over een centrale aansturing van bergingshulp. Door het direct na
melding aansturen van een bergingsbedrijf kan een kentekencheck door
de politie achterwege blijven en wordt een versnelling in de
afhandelingsduur van gemiddeld 15 tot 20 minuten per incident bereikt.
De alarmcentrales werken samen in de Stichting Incident Management
Nederland voor het centraal contracteren van bergingsbedrijven voor
het uitvoeren van Incident Management bij personenauto s. Het beleid
van Verkeer en Waterstaat is vastgelegd in de Beleidsregels Incident
Management Rijkswaterstaat (Stcr. 11 mei 1999, nr. 89 en Stcr. 27 mei
1999, nr. 98 en latere aanvullingen).
Een uitzondering op de toepassing van Incident Management zijn
pechgevallen op de vluchtstrook met een aanvaardbaar verkeersrisico.
Als zodanig worden voor deze situaties dan ook de reguliere
pechhulpdiensten ingeschakeld. Recent zijn de Beleidsregels Incident
Management Rijkswaterstaat aangevuld met de Richtlijn
veiligheidsmaatregelen bij incidenten op auto(snel)wegen (Stcr. 15
september 2004, nr. 177. p. 31). Deze richtlijn is onder leiding van
Rijkswaterstaat door een brede vertegenwoordiging van de branche,
waaronder de Bovag, VACO, de Nederlandse Vereniging van
Bergingsspecialisten en de ANWB opgesteld en ook van toepassing op
pechhulpverlening op de vluchtstrook.
Aan bergingsbedrijven welke door de alarmcentrales zijn gecontracteerd
voor de uitvoering van Incident Management is eenzelfde ontheffing
verleend als aan de ANWB om gebruik te maken van de vluchtstroken en
dergelijke om zo spoedig mogelijk de plaats van het incident te
bereiken.
3. Welke mogelijkheden zijn er voor nieuwkomers op deze markt?
Gaat het bijvoorbeeld om periodiek betwistbare (deel-)markten? Welke
spelregels gelden daarvoor?
De markt voor pechhulpverlening is een open markt en het is voor
nieuwe toetreders mogelijk om tot deze markt toe te treden. In de
praktijk is dit in het verleden ook regelmatig gebeurd. De toetreder
heeft daarbij de keuze om gebruik te maken van een eigen netwerk van
hulpverleners of aan te sluiten bij een van de netwerken van bestaande
alarmcentrales of de Wegenwacht.
Voor de uitvoering van pechhulpverlening is sinds kort de bij vraag 2
genoemde aanvulling op de beleidsregels Incident Management van
toepassing.
4. Hoe oordeelt u over de in vraag 1 vermelde reclame uitingen en
de reactie van de ANWB daarop? Vindt u dat hier sprake is van
oneerlijke handelspraktijken? Wie houdt hier toezicht op, nu de
onafhankelijke toezichthouder voor consumentenbescherming nog in
oprichting is?
In de desbetreffende advertentie van het bedrijf Route Mobiel stelt
dit bedrijf, dat concurrent ANWB ten onrechte het fabeltje verspreidt
dat Route Mobiel alleen kapotte auto s wegsleept en geen reparaties
ter plekke verricht. Naar mijn mening kan deze reclame-uiting worden
opgevat als vergelijkende reclame in de zin van art. 6:194a BW.
Dergelijke reclame is geoorloofd op voorwaarde dat deze niet
misleidend is. Uit mij door Route Mobiel toegezonden stukken en na
verificatie bij de ANWB blijkt, dat de ANWB in een intern memo van 14
september 2004 aan medewerkers van de ANWB inderdaad een dergelijke
woordvoeringslijn bij vragen van klanten volgde. Mij komt voor, dat
van ongeoorloofde vergelijkende reclame van de kant van Route Mobiel
geen sprake is, al komt uiteraard een uiteindelijk oordeel de rechter
toe.
Het optreden van de ANWB in de richting van consumenten (het
verspreiden van onjuiste informatie) had als een oneerlijke
handelspraktijk kunnen worden getypeerd, als de Richtlijn oneerlijke
handelspraktijken (2003/0134 (COD)) zoals die momenteel voor een
tweede lezing in het Europees Parlement ligt al geïmplementeerd zou
zijn in het Nederlands recht. Ik heb van de ANWB begrepen, dat de fout
in de communicatie over Route Mobiel intern is rechtgezet. Uit een mij
vertrouwelijk door de ANWB ter inzage gegeven nieuw memo van 23
september 2004 blijkt, dat vanaf die datum de woordvoeringslijn is
gekozen om medewerkers bij vragen van klanten helemaal geen
uitlatingen meer te laten doen over de dienstverlening door Route
Mobiel.
Momenteel vindt er van overheidswege geen toezicht plaats op
oneerlijke handelspraktijken. Zoals in de beleidsbrief Consumenten die
ik op 21 juni 2004 naar uw Kamer heb verzonden, zal er publiek
toezicht op onder andere oneerlijke handelspraktijken die de consument
schaden geïntroduceerd worden. Ik hoop hiertoe voor de zomer van 2005
een wetsvoorstel bij uw Kamer in te kunnen dienen. Deze
consumententoezichthouder zal overigens niet treden in geschillen
tussen bedrijven (business-to-business), alleen als handelspraktijken
van bedrijven de consument benadelen ([business-to-consumer). Ook met
de komst van deze toezichthouder, blijft het voor benadeelde
concurrenten en consumenten mogelijk om via het civiele recht hun
gelijk te halen.
In het geval ANWB-Route Mobiel, zou de toezichthouder overigens na 23
september 2004 geen optreden meer passen. Zoals ook geschetst in de
beleidsbrief Consumenten treedt deze namelijk alleen op om inbreuken
op het consumentenrecht te herstellen, niet om punitief op te treden.
De toezichthouder krijgt dan ook geen bevoegdheid een bestuurlijke
boete op te leggen.
5. Geeft de situatie u aanleiding tot nadere actie? Zo ja, welke
actie?
Gelet op het antwoord op vraag 4, zie ik vanuit consumentenperspectief
nu geen directe aanleiding om tot nadere actie in deze kwestie over te
gaan. Uiteraard wil en zal ik me inspannen om het in het antwoord op
vraag 4 genoemde wetsvoorstel zo snel als mogelijk bij uw Kamer in te
dienen. Bij de behandeling van de begroting van het ministerie van
Economische Zaken op 12 en 13 oktober 2004 in uw Kamer, is wel door de
Minister van Economische Zaken toegezegd dat hij de situatie op de
pechhulpverleningsmarkt onder de aandacht van de NMa zal brengen.
Mochten hieruit nadere acties voortvloeien, dan zal de Kamer hierover
bericht worden.
Meer informatie
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u terecht bij Postbus 51,
telefoon 0800 - 6463951, e-mail: ezinfo@postbus51.nl.
Voor journalisten: Paula de Jonge, persvoorlichter, telefoon (070) 379
75 52, e-mail: A.T.M.deJonge@minez.nl
05 nov 04 18:28
Ministerie van Economische Zaken