VVD



Nieuws

5 nov 2004 - Vragen over de uitvoering van motie
over vrije tariefvorming fysiotherapie

Schriftelijke vragen van het lid Schippers c.s. aan de minister van VWS over de voortgang van de uitvoering van de motie over de vrije tariefvorming fysiotherapie (29 200 XVI, nr. 139)

1. Aan de hand van welke criteria gaat de minister de experimenten van de vrije tarieven fysiotherapie beoordelen? Zijn deze criteria al vastgesteld? Zo nee, waarom niet? Wanneer is volgens de minister het experiment geslaagd?

2. Is de minister van mening dat er gesubstitueerd kan worden naar vergelijkbare beroepsgroepen die niet onder het experiment vallen? Is het juist dat de afbakening van de beroepsgroep tot alleen fysiotherapeuten het experiment zodoende belemmert? Zo ja, wat is de minister voornemens hieraan te gaan doen?

3. Zijn inmiddels de prestatieomschrijvingen gereed? Zo nee, waarom niet?

4. Wat is de rol van het CTG/ ZAio hierin?

5. Motie spreekt over een invoeringsdatum van de vrije tarieven op 1 juli 2004. Deze ingangsdatum is een half jaar uitgesteld, zodat de minister de condities voor het experiment op orde kon krijgen. Waarom zijn deze condities, zo kort voor de invoering van het experiment, nog niet op orde? Dit is opmerkelijk gezien het gegeven dat de motie 'Vrije tariefvorming fysiotherapie' al in december 2003 door de Tweede Kamer is aangenomen. Wat heeft deze vertraging veroorzaakt?

6. Kan de minister aangeven hoe hij dit experiment precies gaat monitoren?

7. Is de minister van mening dat de individuele fysiotherapeut goed moet weten hoe zijn dagelijkse werkzaamheden gaan veranderen door de nieuwe randvoorwaarden waarbinnen hij gaat werken?

8. Hoe gaat de minister de informatie en communicatie richting de individuele fysiotherapeuten ten aanzien van de prestatieomschrijvingen, de criteria waaraan het experiment wordt getoetst, de randvoorwaarden en de monitoring vormgeven? Op welke termijn gaat de minister deze informatie en communicatie starten? Hebben de individuele fysiotherapeuten vervolgens de minister voldoende tijd om hun werkzaamheden aan het experiment aan te passen?