Ministerie van Justitie
Persbericht ministerraad
5 november 2004
KABINET PAKT COMPUTERKRAKER HARDER AAN
De ministerraad heeft ingestemd met een wetsvoorstel van minister Donner van Justitie dat een hardere
aanpak van computercriminaliteit mogelijk maakt. De strengere wetgeving is een gevolg van het
Cybercrime Verdrag dat in 2001 is gesloten om computercriminaliteit internationaal aan te pakken. Het
biedt bescherming tegen misdrijven die nauw verbonden zijn met het bestaan van computernetwerken
en elektronische informatie.
Nederland voldoet al voor een zeer groot deel aan de eisen van het Cybercrime Verdrag. Het
wetsvoorstel rondt de implementatie af. Dat gebeurt door de bestaande wetgeving uit te breiden met
een aantal strafbepalingen, en met nieuwe bevoegdheden voor de opsporing. Zo wordt voortaan
iemand die opzettelijk een computer(systeem) binnendringt, gestraft met één jaar gevangenisstraf. Dit is
een verruiming ten opzichte van de huidige regel. Nu is voor strafbaarstelling nog vereist dat de
beveiliging van een computer wordt gekraakt, een technische ingreep wordt gedaan of van een valse
identiteit gebruik wordt gemaakt om toegang te krijgen. In het voorstel van het kabinet zijn deze
specifieke eisen niet meer nodig. Wordt daarbij ook nog informatie gestolen dan geldt maximaal vier
jaar gevangenisstraf.
Er komt één jaar gevangenisstraf te staan op het sturen van gegevens naar een computersysteem met als
oogmerk het opzettelijk verstoren van de toegang tot of het gebruik van dit systeem. Het moet gaan om
ernstige vormen van hinder voor de gebruiker. Zo bestaan programma's (virussen) die het gebruik van
computersystemen onmogelijk maken of aanzienlijk vertragen. Evenzo worden ernstige vormen van
spam strafbaar als daarmee beoogd is de communicatiefuncties van een systeem te verstoren.
Het kabinet wil verder bepaalde voorbereidingshandelingen van typische computermisdrijven, zoals
computervredebreuk en het onrechtmatig aftappen van informatie, strafbaar stellen met een
gevangenisstraf van één tot maximaal vier jaar. Het gaat om de verkoop, het vervaardigen of het
voorhanden hebben van geschikte `technische hulpmiddelen' waarmee een computermisdrijf gepleegd
wordt. Daarbij is het voor een veroordeling cruciaal dat aangetoond wordt dat bewust gehandeld is, dus
met het oogmerk om een misdrijf te plegen. Onder technische hulpmiddelen worden zowel de
gegevensdragers verstaan (floppy's en cd's) als de gegevens zelf. Een voorbeeld van het laatste is een
programma dat een computersysteem kan ontregelen.
Naast uitbreiding van strafbaarstelling van enkele delicten, bevat het wetsvoorstel ook voorstellen om
bevoegdheden van justitie en politie aan te passen. Zo wordt het mogelijk voor alle computerdelicten
voorlopige hechtenis te vorderen en in bepaalde gevallen specifieke dwangmiddelen (inbeslagname en
aftappen) toe te passen. Van belang is verder de introductie van het zogeheten bevriezingsbevel. Dit
stelt de officier van justitie in staat een internetprovider te bevelen bepaalde gegevens tijdelijk
`beschikbaar te houden' in afwachting van een definitieve beslissing over de verstrekking van de
gegevens ten behoeve van de opsporing.
De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal
worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden pas
openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.
RVD, 05.11.2004
Ministerie van Algemene Zaken