Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Persbericht 04/223

Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid Directie
Communicatie

05 november 2004

Nr. 04/223

Eerste kamer akkoord met invoering feitelijk arbeidsverleden bij
bepalen duur WW-uitkering

Het aantal daadwerkelijk gewerkte jaren wordt geleidelijk meer van
invloed op de duur van een werkloosheidsuitkering. De leeftijd wordt stapsgewijs minder belangrijk bij het bepalen van de uitkeringsduur. De Eerste Kamer is akkoord met de wijziging van de Werkloosheidswet en de Wet structuur uitvoering werk en inkomen waarin dit wordt geregeld.

Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) gaat voor de vaststelling van de duur van een uitkering kijken naar de opbouw van het feitelijk arbeidsverleden vanaf 1998. Van de jaren vóór 1998
blijft de leeftijd tellen bij de bepaling van de uitkeringsduur.

Het voorstel betekent dat de bedoeling van de Werkloosheidswet,
namelijk dat de uitkeringsduur (uiteindelijk) gebaseerd is op het
aantal jaren waarin is gewerkt, geleidelijk wordt gerealiseerd. Voor de meeste werknemers verandert er weinig, omdat ze sinds 1998
(onafgebroken) aan het werk zijn. Zij krijgen vanaf 2007 van het UWV periodiek een overzicht van hun feitelijk arbeidsverleden, de
zogenaamde arbeidsverledenbeschikking. Deze beschikking moeten zij
controleren op eventuele onjuistheden en vervolgens bewaren. De
gegevens op dit overzicht zijn immers van belang bij de berekening van de uitkeringsduur.

In de huidige situatie is alleen het aantal jaren dat iemand gedurende de laatste vijf kalenderjaren heeft gewerkt van belang. Wie zijn baan verliest heeft recht op een werkloosheidsuitkering van 70 procent van het laatstverdiende loon als hij onder meer in minimaal vier van de laatste vijf jaar over 52 of meer dagen loon heeft ontvangen. Voor de bepaling van de duur van deze uitkering kijkt het UWV vervolgens naar de leeftijd (hoe ouder iemand is, des te langer de uitkering duurt).

In de nieuwe situatie geldt dat de jaren die iemand besteedt aan de verzorging van kinderen tot 5 jaar voor de helft meetellen als jaren waarin is gewerkt. Over 2005 en 2006 tellen deze jaren voor 75 procent als zodanig mee, terwijl voor de periode 1998 tot en met 2004
volledige meetelling geldt.

Het wetsvoorstel gaat op 1 januari 2005 in.