De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk: DN. 2004/3357
datum: 04-11-2004
onderwerp: Kamervragen over overbrenging van gesmokkelde schildpadden
naar Diergaarde Blijdorp TRC 2004/7319
Bijlagen:
Geachte Voorzitter,
Hierbij ontvangt u het antwoord op de vragen van het lid Vos
(GroenLinks) inzake de overbrenging van gesmokkelde schildpadden naar
Diergaarde Blijdorp.
1
Wanneer is het onderzoek gereed dat u, zoals u in uw antwoorden van 21
september aangaf 1, wil doen 'alvorens eventueel tot repatriëring over
te gaan'? Wilt u de Kamer informeren over de uitkomsten van dit
onderzoek?
Omdat de DNA-bepalingen, die zijn uitgevoerd op basis van afgenomen
speeksel, niet zijn geslaagd, worden aanvullende bepalingen
uitgevoerd. Naar verwachting zijn de resultaten daarvan binnen een
maand na nu bekend. Ik zal de Kamer informeren over de uitkomsten van
het onderzoek.
2
Heeft u een brief ontvangen van de secretaris-generaal van de
schildpaddenbeschermingsorganisatie SOPTOM 2, gedateerd 28 september
2004? Bent u bereid snel antwoord te geven op deze brief en de Kamer
hiervan een afschrift te sturen?
Ik ken de brief van de secretaris-generaal van de
schildpaddenbeschermingsorganisatie SOPTOM, gedateerd 28 september
2004. Deze is echter niet aan mij gericht, maar aan de Stichting
SOPTOM-Nederland. Van de Stichting heb ik inmiddels een aan mij
gerichte brief ontvangen, gedateerd 8 oktober 2004, waarbij de
genoemde brief als bijlage is bijgevoegd. De brief van de Stichting
SOPTOM-Nederland zal ik op korte termijn beantwoorden en ik zal de
Kamer daarvan een afschrift sturen.
3
Wat voor concrete aanwijzingen heeft u dat de overheid van Madagaskar
weigert om mee te werken aan de repatriëring van stralenschildpadden?
Volgens mijn informatie heeft de dierentuin van Amnéville in Frankrijk
in een vergelijkbare situatie een afwijzing ontvangen op een verzoek
aan de overheid van Madagaskar om mee te werken aan het repatriëren
van inbeslaggenomen stralenschildpadden. Vooruitlopend op de
uitkomsten van het DNA-onderzoek (zie vraag 1), heb ik op 22 september
jl. contact laten opnemen met de overheid van Madagaskar over de vraag
hoe zij op dit moment en in dit geval tegenover eventuele repatriëring
zouden staan. Ik ben nog in afwachting van een reactie van Madagaskar.
4
Bent u bereid met de Madagaskische autoriteiten het aanbod van SOPTOM
te bespreken om de vijf schildpadden, die nu in Blijdorp verblijven,
op te vangen in hun centrum in Madagaskar, waar nu al 180
stralenschildpadden verblijven en dat onder controle staat van onder
andere het Madagaskische milieuministerie? Zo neen, waarom niet?
Vooruitlopend op de uitkomsten van het DNA-onderzoek (zie vraag 1),
heb ik, mede ten aanzien van de vraag of - tussentijdse - opvang bij
SOPTOM op Madagaskar gewenst zou zijn, de Commissie bedreigde
uitheemse dier- en plantensoorten advies gevraagd. Ik ben nog in
afwachting van een advies van de Commissie.
5
Hoe rijmt u het dat '...de kans op dit moment groot is dat
terugzending voorlopig niet wenselijk zal worden geacht, wegens het
ontbreken van een repatriëringsprogramma en veterinair protocol...''
terwijl SOPTOM in Madagascar op dit moment honderden gerepatrieerde
schildpadden opvangt?
De inschatting dat de kans groot zal zijn dat terugzending voorlopig
niet wenselijk zal worden geacht, is gebaseerd op de meest recente
beschikbare informatie die aangeeft dat er in Nederland geen
repatriëringsprogramma of een veterinair protocol bekend is dat geldig
is op Madagaskar en dat voldoet aan de eisen die daaraan met het oog
op eventuele repatriëring doorgaans worden gesteld. Ik heb de
Commissie bedreigde uitheemse dier- en plantensoorten gevraagd om ook
alvast na te gaan of die situatie nu toch anders is, mede met het oog
op de informatie van SOPTOM.
6
Wat is een geschikt aantal stralenschildpadden om wereldwijd achter de
hand te houden voor het geval de stralenschildpad in Madagaskar
uitsterft? Is een aantal van vierhonderd stralenschildpadden in de
Europese dierentuinen daarvoor niet veel te hoog?
De vraag naar wat de minimum levensvatbare populatie van een bepaalde
soort is, is niet eenvoudig te beantwoorden. In het algemeen geldt dat
hoe meer exemplaren er zijn, hoe groter de kans is dat de soort boven
het niveau van de minimum levensvatbare populatie zit.
In het geval van de stralenschildpadden moet worden opgemerkt dat de
Europese in gevangenschap gehouden populatie effectief gezien vrij
klein is, omdat deze verhoudingsgewijs weinig vrouwelijke exemplaren
bevat.
7
Bent u ervan op de hoogte dat de stralenschildpad hoge eisen stelt aan
zijn omgeving en voedsel om te kunnen overleven? Bent u bereid u door
een onafhankelijk expert te laten informeren over de
gezondheidstoestand van de stralenschildpadden in Blijdorp,
bijvoorbeeld professor P. Zwart, voormalig hoofd van de afdeling
bijzondere dieren van de diergeneeskundige faculteit in Utrecht? Zo
neen, waarom niet?
Diergaarde Blijdorp staat onder contract bij LASER als opslaghouder
voor verschillende dieren en voldoet aan de kwaliteitseisen die
onderdeel maken van dit contract. Blijdorp heeft ons aangegeven dat de
dieren uitstekend gehuisvest zijn en goed eten. Omdat Blijdorp
bovendien een bijzondere reputatie heeft op het gebied van houden en
kweken van reptielen, en van schildpadden in het bijzonder, acht ik de
inzet van dierenartsen buiten Blijdorp overbodig.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
1 Aanhangsel-Handelingen nr. 12, vergaderjaar 2004-2005
2 Station d'Observation et de Protection des Tortues dans le Monde
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit