Twee gestrande potvissen gered
Rond het middaguur had de kapitein van de veerboot naar Vlieland al
gemeld aan de kustwachtpost op de Brandaris dat hij meende "vinnen" te
zien. Maar de informatie was niet concreet genoeg om actie te
ondernemen. Dat werd anders toen de heli van de SAR uit Leeuwarden
even na drie uur melding maakte van twee potvissen, die westelijk van
de Richel dreigden te stranden.
Hessel Wiegman, EHBZ-medewerker van de Zeehondencrèche op
Terschelling, kreeg de melding bijna gelijktijdig van meerdere kanten:
via de Brandaris - die ook gebeld werd door de Phoca, een van de
schepen van het ministerie van LNV - en via EHBZ-er Willem Stel op
Vlieland. Via Willem kreeg Hessel ook bijna onmiddellijk dhr.
Klaassens, hoofd KNRM (de reddingsmaatschappij) op Vlieland aan de
telefoon, die zijn hulp aanbood.
Hessel realiseerde zich dat hulp alleen zin had als er onmiddellijk
werd gehandeld. Hij vroeg Vlieland dus om meteen te komen. Haastig
overlegde hij met de Zeehondencrèche over de te volgen strategie.
Intussen bood via de Brandaris ook de grote reddingboot Arie Visser
van Terschelling haar hulp aan, die dankbaar werd aanvaard. Hessel
stelde het Dolfinarium in Harderwijk op de hoogte en sprong aan boord
van de Tempest van rederij Noordgat, die dankzij Arjen de Boer al
helemaal startklaar was. Binnen tien minuten was de snelle boot ter
plaatse. Gedurende de hele actie bleef de SAR helikopter in de buurt
om aanwijzingen over de lokatie van de dieren te geven.
Intussen was de Hubert Dijkstra, een kleinere reddingboot van
Vlieland, al bij de gestrande dieren aangekomen en zette vijf man af
op de zandbank. De twee potvissen lagen toen al tegen de zandbank aan,
pal naast elkaar. Ze lagen voor eenderde droog, met de kop op de
zandbank en het was duidelijk dat ze door hun eigen gewicht dreigden
te stikken. De vijf mannen op de zandbank waren betrekkelijk
machteloos: twintig ton potvis met de hand wegduwen is geen optie.
In overleg met Hessel heeft Arjen de Boer toen de Tempest tussen de
potvissen en de zandbank gebracht met de voorsteven op de zandbank -
op minder dan twee meter van de dieren af - en begon met de zware
waterjets het zand onder de potvissen weg te blazen, zodat een diep
gat ontstond. "Je zag dat ze weer begonnen te ademen," vertelt Hessel.
De grotere reddingboot Arie Visser moest omvaren en kwam daardoor wat
later. Ook dit schip heeft in overleg met Hessel Wiegman de kop tegen
de zandbank gezet. Met de krachtige waterjets werd zo een geul
geblazen waardoor de dieren weg konden. Tegen zes uur draaiden ze zich
om in de krachtige stuwing van de motoren en zwommen weg.
Intussen arriveerde ook de Politieboot T49 van Harlingen. In verband
met de schroef kon die niet dichtbij komen, maar toen de dieren
wegzwommen heeft dit schip ze begeleid en ze zo nu en dan "gestuurd"
door het schroefwater dat werd opgeworpen door de kopschroef. De
potvissen verdwenen in de richting van het Stortemelk, koers west. Nog
lang hoorde men het klikkende geluid, waarmee ze met elkaar
communiceerden.
Dankzij dit snelle ingrijpen en de hulp van vele kanten konden deze
prachtige dieren worden gered. Via de Brandaris en de contacten van de
Zeehondencrèche is de buurlanden gevraagd om goed op te letten, maar
tot op dit moment zijn er - gelukkig - geen meldingen van nieuwe
strandingen binnengekomen.
Zeehondencreche Pieterburen