Anders omgaan met afval levert geld op
De totale kosten van het inzamelen en verwerken van afval kunnen met
zoân 470 miljoen euro per jaar (38% van de huidige kosten) omlaag.
Deze besparing is mogelijk als de overheid haar beleid op een aantal
punten wijzigt. Dit stelt Elbert Dijkgraaf in zijn proefschrift
Regulering van de Nederlandse afvalmarkt, waarop hij vrijdag 5
november 2004 promoveert aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Huishoudens laten betalen per hoeveelheid en het uitbesteden van de
inzameling aan particuliere bedrijven zijn twee manieren om de kosten
te drukken.
Het levert een forse besparing op als huishoudens niet meer een vast
bedrag per jaar betalen maar een bedrag dat gerelateerd is aan de
hoeveelheid afval die aangeboden wordt (diftar). Gemeenten die zoân
systeem gebruiken zamelen aanzienlijk minder en beter gesorteerd afval
in waarbij het effect afhangt van het type afrekensysteem waarvoor
gekozen wordt. Het meest effectief zijn systemen die een prijs in
rekening brengen per kilo ingezameld afval of per aangeboden
huisvuilzak.
De inzamelkosten dalen ook als meer gebruik gemaakt wordt van
aanbesteding. Gemeenten die hun afval laten inzamelen door private
bedrijven of publieke zelfstandige organisaties blijken ongeveer 15%
van de kosten te kunnen besparen ten opzichte van gemeenten die zelf
de inzameling verzorgen. Ideologische factoren blijken overigens
nauwelijks een rol te spelen bij de vraag of gemeenten de
afvalinzameling aanbesteden of niet. Dit wordt vooral bepaald door de
grootte en financiële positie van de gemeente en de rol van
belangengroepen.
De verwerkingskosten gaan verder omlaag als het afval niet meer
verbrand maar gestort wordt. De private kosten van storten, de kosten
exclusief milieubelasting die de afvalaanbieder betaalt, zijn
aanzienlijk lager ten opzichte van verbranden. De huidige
beleidsvoorkeur voor verbranden is alleen te verdedigen als slechts
gelet wordt op de milieukosten. Die zijn (iets) hoger als het afval
gestort wordt. Dit komt vooral doordat storten meer beslag legt op
schaarse ruimte en minder energie oplevert. De totale maatschappelijke
kosten (de som van de private kosten en de milieukosten) zijn echter
aanzienlijk lager als het afval gestort wordt.
Tot slot dalen de verwerkingskosten als de nationale grenzen voor het
exporteren van afval verder opengaan. De concurrentie tussen
afvalverwerkers neemt toe waardoor de prijzen kunnen dalen. Naar
blijkt is het ook bij open nationale grenzen mogelijk om de
beleidsdoelstellingen van de Nederlandse overheid te halen. Hiervoor
is wel extra beleid noodzakelijk. De belangrijkste reden daarvoor is
dat het beleid tussen Nederland en omliggende landen momenteel
belangrijke verschillen laat zien.
Promotor: prof.dr. J. van Sinderen, Economische politiek
Erasmus Universiteit Rotterdam