Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/20041103-001216-A

Geannoteerde agenda Europese Raad 4-5 november 2004

De Europese Raad komt bijeen op een moment waarop oorspronkelijk was voorzien dat de nieuwe Europese Commissie vier dagen in functie was. Als bekend, is dat niet het geval. De voorzitter van de aftredende Commissie zal derhalve deelnemen aan de bijeenkomst. Als gast van het voorzitterschap zal evenwel ook beoogd voorzitter Barroso deelnemen.

De Europese Raad zal aan de volgende onderwerpen aandacht geven:

I. Economische aangelegenheden in het licht van de voorbereidingen van de tussentijdse evaluatie van de Lissabon strategie

Lissabon-strategie

De Europese Raad zal kennisnemen van een presentatie door de heer Wim Kok, voorzitter van de "High Level Group", die met een op 3 november aan te bieden rapport een bijdrage levert aan de tussentijdse evaluatie van de Lissabon-strategie, voorzien voor de Voorjaarsraad in 2005. De Europese Raad zal de Commissie en de lidstaten vragen het rapport te gebruiken in hun voorbereiding van de genoemde tussentijdse evaluatie (mid-term review/MTR) die plaatsvindt tijdens de Voorjaarsraad onder Luxemburgs voorzitterschap. Tijdens het diner zullen de leden van de Europese Raad, onder de titel 'managing change', een vrije gedachtewisseling wijden aan de mogelijkheden van en moeilijkheden met de bevordering van structurele, houdbare economische groei.

De Europese Raad zal zich uitspreken over het belang van verbetering van het Europese concurrentievermogen door vermindering van de administratieve lasten voor bedrijven. Het gaat daarbij onder meer om de ontwikkeling van een Europese methodologie voor het meten van administratieve lasten. Het is van belang dat de Commissie deze meetmethodiek integreert in haar 'impact assessments' en vereenvoudigingsmethodieken voor Europese regelgeving. Voorts zal gesproken worden over de vereenvoudiging van bestaande EG-regelgeving. De Raad stelt thans -in samenspraak met de Commissie- een lijst samen van bestaande Europese richtlijnen die met prioriteit vereenvoudigd kunnen worden. De Europese Raad zal hieraan bijdragen door enkele sectoren aan te wijzen, die zich goed voor vereenvoudiging lijken te lenen.

II. Een nieuw meerjarenprogramma voor de Ruimte voor Vrijheid, Veiligheid en Recht

Het ligt in de bedoeling dat de Europese Raad van 5 november het meerjarenprogramma voor de versterking van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, het Haags Programma geheten, vaststelt. In de JBZ-Raad van 25 en 26 oktober en de RAZEB van 2 november werd principe-overeenstemming bereikt over het programma. Het Haags Programma zet de lijnen uit voor de komende vijf jaar, voortbouwend op de conclusies van de Europese Raad van Tampere in 1999, op basis waarvan de Unie goede vooruitgang heeft geboekt. De aanslagen van 11 september 2001 in New York en 11 maart 2004 in Madrid hebben eens te meer de noodzaak aangetoond om de samenwerking voor de veiligheid van burgers te versterken. Tegelijkertijd moet de Unie ervoor zorgen dat diezelfde burger zijn fundamentele vrijheden blijft genieten en zich vrij kan bewegen binnen de Unie. Het Haags Pogramma is geïnspireerd door het grondwettelijk verdrag, maar loopt er niet op vooruit. Het is praktisch van aard, verscherpt het toezicht op deugdelijke implementatie alsook evaluatie, en stelt termijnen aan nieuwe maatregelen.

Hoofdpunten van het programma zijn onder meer: harmonisatie van asielbeleid, bestrijding van illegale immigratie, versterkt partnerschap met derde landen, gezamenlijk visumbeleid, basisbeginselen voor integratie, effectieve grensbewaking, snelle informatie-uitwisseling tussen justitie, politie en veiligheidsdiensten, geïntensiveerde terrorismebestrijding, versterkte operationele samenwerking, en toewerken naar een ware Europese rechtsruimte. Mogelijk zullen lidstaten nog aandacht vragen voor zaken als de datum voor de invoering van een gemeenschappelijk asielstelsel het Europees Openbaar Ministerie en de reikwijdte van in te voeren besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid. De Europese Commissie zal door de Europese Raad gevraagd worden in 2005 het programma verder uit werken tot een actieplan met te nemen maatregelen waaraan duidelijke deadlines verbonden worden.

III. Europa en de burger / 'Communicating Europe'

Naar aanleiding van de teleurstellende opkomst bij de laatste verkiezingen voor het Europees Parlement besloot de Europese Raad van juni bij zijn volgende bijeenkomst te spreken over hoe betrokkenheid van de burger bij Europa kan worden verbeterd ('communicating Europe'). Ter voorbereiding van de bespreking in de Europese Raad, organiseerde het Voorzitterschap op 5 oktober een informele bijeenkomst van ministers voor Europese zaken, geheel gewijd aan dit onderwerp. Het verslag van deze bijeenkomst ging uw Kamer reeds toe. De resultaten van deze bijeenkomst vormen de inbreng van het Voorzitterschap voor de bespreking in de Europese Raad.

IV. Uitbreiding

De Commissievoorzitter zal aan de Europese Raad de documenten presenteren die de Commissie op 6 oktober jl. over Roemenië, Bulgarije, Kroatië en Turkije uitbracht. Een eerste appreciatie van deze documenten ging de Kamer toe bij brief van 15 oktober jl. Er is geen discussie over de uitbreiding tijdens deze Europese Raad voorzien; besluitvorming over deze landen vindt plaats tijdens de Europese Raad van 17 december a.s. De minister-president heeft op 18 oktober jl. een brief aan zijn Europese collega's gestuurd om aan te kondigen dat het Voorzitterschap zal beginnen de reacties op de Commissiedocumenten te peilen in aanloop naar het decemberbesluit.

V. Externe betrekkingen

Irak

De Europese Raad zal met de Iraakse premier Allawi spreken over de situatie in Irak sinds de soevereiniteitsoverdracht op 28 juni jl. De Europese Raad zal een alomvattend pakket van EU-maatregelen aanbieden ter ondersteuning van het politieke transitieproces. Dit pakket voorziet in de intensivering van de betrekkingen met Irak door middel van een politieke dialoog, het perspectief op een Handels- en Samenwerkingsakkoord en opening van een Commissie-delegatie in Bagdad, afhankelijk van de veiligheidssituatie. Voorts bevat dit pakket technische en financiële ondersteuning van het politieke proces, zoals vastgelegd in Resolutie 1546 van de VN Veiligheidsraad. De nadruk ligt hierbij op steun aan de organisatie van de voor januari 2005 geplande verkiezingen. Daarnaast is de EU bereid bij te dragen aan de financiering van de voorziene VN-beschermingsmacht ter beveiliging van de VN-missie in Irak. De EU hecht veel waarde aan de leidende rol van de VN bij de ondersteuning van het politieke proces, met inbegrip van de verkiezingen. Ten slotte beoogt de EU een bijdrage te leveren aan de verbetering van de algemene veiligheidssituatie en de criminaliteitsbestrijding in Irak door middel van activiteiten op het gebied van civiele crisisbeheersing, zoals training van Iraakse politie en capaciteitsopbouw in de justitiële sector. De EU zal voor eind november a.s. een expert-team uitzenden dat de planning op zich zal nemen voor een mogelijke geïntegreerde politie- en 'rule of law'-operatie in Irak, die naar verwachting na de verkiezingen in januari 2005 van start zal gaan. Het Nederlandse Voorzitterschap heeft zich de afgelopen maanden ingespannen voor een eensgezinde opstelling van de EU ten aanzien van Irak en hecht grote waarde aan de bovenomschreven, substantiële bijdrage van de Unie aan het democratisch proces in Irak.

Soedan/Darfur

De Europese Raad zal de conclusies van de RAZEB van 2 november onderschrijven en de bij die RAZEB overeengekomen concrete steun aan de uitgebreide missie van de Afrikaanse Unie verwelkomen. Hiervoor wordt kortheidshalve verwezen naar het verslag van de RAZEB van 2 november j.l.

Midden Oosten

Tijdens de Europese Raad zullen de Ministers van Buitenlandse Zaken stilstaan bij de ontwikkelingen in het Midden-Oosten, in het bijzonder de politieke situatie die is ontstaan na de goedkeuring door het Israëlische parlement van de terugtrekkingsplannen uit de Gaza-strook en een deel van de Westelijke Jordaanoever, alsmede de politieke implicaties van de verslechterde gezondheidssituatie van de Palestijnse leider, Arafat.

Op 26 oktober jl. gaf de Israëlische Knesset zijn fiat aan het 'disengagement plan' van premier Sharon voor terugtrekking uit de Gaza-strook en uit een aantal nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Het besluit van de Knesset kan historisch worden genoemd. Het is voor het eerst dat Israël bereid is nederzettingen te ontruimen. Het betreft echter slechts een principebesluit; nadere implementatiebesluiten moeten nog volgen. Nederland heeft als EU-voorzitter een verklaring uitgegeven waarin het besluit van de Knesset wordt verwelkomd. Tegelijkertijd wordt benadrukt dat de vijf eerder door de EU geformuleerde voorwaarden moeten worden vervuld wil de terugtrekking daadwerkelijk een stap zijn in de richting van een duurzame twee-statenoplossing.

Ondanks de gezondheidssituatie van Arafat zal de Nederlandse inzet zijn dat geplande activiteiten en initiatieven van de EU en andere op het terrein van het Midden-Oosten Vredesproces en Palestijnse hervormingen doorgang moeten vinden.

De Raad zal, aan de hand van een bijdrage van Hoge Vertegenwoordiger Solana, bezien op welke concrete wijze de EU op korte en middellange termijn additioneel kan bijdragen aan het weer op gang brengen van het vredesproces en aan de Palestijnse hervormingen.

Iran

De Ministers van Buitenlandse Zaken zullen zich tevens buigen over de situatie in Iran. Hierbij zal de nadruk liggen op recente ontwikkelingen met betrekking tot het nucleaire programma van Iran, die zich thans in een cruciale fase bevinden. Mede naar aanleiding van besprekingen in G-8 kader hebben vertegenwoordigers van Duitsland, Frankrijk en het VK ('EU3') - en het Raadssecretariaat - op 21 en 27 oktober jl. overleg gevoerd met Iran over een pakket van maatregelen dat tot doel heeft Iran tot uitvoering van de eisen zoals gesteld door het Internationale Atoomenergieagentschap (IAEA) te bewegen. De RAZEB van 11 oktober jl. stemde in met de door de EU3 voorgestelde globale aanpak. Deze besprekingen met Iran zijn moeizaam en vooralsnog zonder resultaat verlopen, maar in een constructieve sfeer. De dialoog met Iran is hiermee opnieuw op gang gebracht. Indien Iran meewerkt - en met name al zijn verrijkings- en opwerkingsgerelateerde activiteiten op door het IAEA verifieerbare wijze opschort, is de EU bereid tot het aanbieden van een pakket van stimuleringsmaatregelen, zoals hervatting van de onderhandelingen over een Handels- en Samenwerkingsakkoord. Indien Iran weigert, zal de EU doorverwijzing van de kwestie naar de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties steunen.

De ernst van de situatie vraagt om een krachtige en eensgezinde aanpak zijdens de voltallige internationale gemeenschap. Op 25 november zal de Bestuursraad van de IAEA besluiten of Iran heeft voldaan aan de vereisten van de resolutie die de Bestuursraad op 18 september jl. unaniem aannam. De EU3 zal worden uitgenodigd verslag te doen van de voortgang van de onderhandelingen met Iran.