Toespraak van de Minister van Verkeer en Waterstaat, Karla Peijs, bij het
uitreiken van de Nederlandse Logistiek Prijs 2004 van de Vereniging
Logistiek Management in Baarn op 4 november om 19.00 uur
(Alleen de uitgesproken tekst geldt)
Dames en heren,
Vanavond wordt de Nederlandse Logistiek Prijs 2004 uitgereikt aan een
bedrijf dat een bijzondere logistieke prestatie heeft geleverd. Ik
vind het een eer dat ik de prijs dit jaar mag uitreiken. En wel om
drie redenen. Ten eerste heeft de prijs alles te maken met innovatie.
En innovatie is een speerpunt, van het kabinet en mijn ministerie. Ten
tweede benadrukt deze prijs dat innovatie iets is dat de markt moet
doen. En ten derde, vind ik het belangrijk bedrijven in het zonnetje
te zetten die een voorbeeldfunctie hebben.
Waarom zetten we als kabinet en Verkeer en Waterstaat nu zo hoog in op
innovatie? Simpel. Zonder innovatie verslapt onze concurrentiekracht
en verslechtert ons leef- en vestigingsklimaat. We zien nu al dat onze
economische groei achterblijft bij de rest van Europa. Een deel van
die slechte economische prestatie is toe te schrijven aan onze
haperende innovatiemotor. En dat is een slechte zaak. Want innovatie
is nu juist hét middel om onze economie weer in de juiste versnelling
te brengen.
Innovatie en economie zijn dus communicerende vaten, ook voor uw
sector. De transportsector draagt 4% bij aan ons BNP. Dat lijkt
weinig, maar als je kijkt naar de maatschappelijke meerwaarde, heb je
het over heel andere cijfers. Meer dan 40% van ons BNP wordt verdiend
in bedrijven die fysieke producten maken en verhandelen. Dáár ligt dus
het enorme economische belang van transport en logistiek. En in die
zin is logistieke innovatie dus een basisvoorwaarde voor onze
toekomstige welvaart.
Maar ook om een andere reden is logistieke innovatie van groot belang.
Het vrachtverkeer zal naar verwachting tot 2020 tussen de 40 en 80%
toenemen. Al die nieuwe mobiliteit kan ik natuurlijk niet alleen in
goede banen leiden met meer onderhoud, meer spitsstroken en meer
asfalt. De leefbaarheid van onze burgers, ons milieu, onze schaarse
ruimte en de veiligheid komt dan veel te veel onder druk te staan. En
ook niet onbelangrijk: ik heb er simpelweg het geld niet voor. En dáár
komt innovatie weer om de hoek kijken. Zonder innovatie zal het ons
namelijk nooit lukken de groei van de mobiliteit mogelijk te maken -
iets wat ik graag wil - binnen de randvoorwaarden van leefbaarheid,
veiligheid en milieu.
In de Nota Mobiliteit spat het belang van innovatie bij wijze van
spreken van elke pagina af. In de nota heb ik mijn ambitie neergelegd
voor onze mobiliteit tot 2020: een betrouwbare, veilige, acceptabele
en voorspelbare reis van A naar B. Dat is een forse ambitie die een
forse buidel met geld vereist: Ruim 80 miljard euro heb ik
gereserveerd. In mijn strategische visie op mobiliteit hanteer ik drie
uitgangspunten. Ten eerste, ik sorteer voor op de economie. De
bereikbaarheid van onze economische centra en mainports geef ik
prioriteit. Daar wordt nu eenmaal het meeste geld verdiend. Mijn
tweede uitgangspunt is dat de decentrale overheden meer mogelijkheden,
meer verantwoordelijkheid en meer geld krijgen voor de aanpak van
mobiliteitsvraagstukken. En ten derde samenwerking tussen alle
partijen; overheden, kennisinstituten en bedrijven. Dat is de weg die
ik op wil gaan. Ik kan natuurlijk nog veel meer vertellen over mijn
Nota Mobiliteit, maar dan stuur ik de logistiek van de kok en de rest
van de avond volledig in de war.
Waar het hier om gaat is dat het streven naar een betrouwbare
bereikbaarheid voor uw sector van levensbelang is. Dat weten u en ik
vanzelfsprekend. Just-in-time en just-in-sequence zijn termen die
onlosmakelijk zijn verbonden met de logistieke sector. Het zijn ook
begrippen die alles te maken hebben met efficiency en kosteneffectief
werken. Zo verdient u uw euro's. Da 's logisch.
En het is al even logisch dat ik in mijn streven naar een betrouwbare
bereikbaarheid mijn kaarten zet op innovatie. Dat heb ik net al
uitgelegd. Maar wat kunnen we - u en ik - nu doen om van innovatie
niet een papieren tijger te maken.
Allereerst moeten zowel de overheid als de markt investeren in
innovatieve projecten die het vervoer efficiënter maken. Door slimmer
verkeersmanagement, slimmere productieprocessen, slimmere logistieke
ketens en slimmere verpakkingen kan nog veel winst geboekt worden. Dat
spaart bedrijven euro's, spaart files en spaart het milieu. Daarnaast
moeten we onnodig goederenvervoer vermijden. Onder andere via het
programma Transportbesparing en het Platform Agrologistiek zijn we -
sector en overheid - daar al druk mee bezig. Op dit moment bekijk ik
of het project Transportbesparing ook voor logistieke concepten kan
gaan gelden. Met andere woorden, u hoort nog van mij.
Nu moet de overheid natuurlijk niet op de directiestoel van de
ondernemer gaan zitten. Met andere woorden: initiatieven van de
overheid moeten er niet toe leiden dat het bedrijfsleven een
afwachtende houding aanneemt. En op dat punt heb ik zorgen. De
mobiliteitssectoren in Nederland presteren op de innovatieladder onder
het gemiddelde. Er worden wel veel nieuwe dingen bedacht, maar die
worden vaak niet opgepakt door de markt of stranden in goede
bedoelingen. Vaak ook is de kennis te versnipperd aanwezig. En dat is
eeuwig zonde. Het vermarkten van kennis is nu juist de crux als het
gaat om succesvol innoveren.
Over de logistieke innovatiecapaciteit van Nederland zal overigens de
Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid binnenkort aan
mij het advies `Samen sterker in ketens' uitbrengen. Ik kijk uit naar
de resultaten.
Duidelijk is dat we die zogenaamde innovatiekloof moeten dichten door
meer samenwerking tussen kennisinstituten, overheid en bedrijfsleven.
De overheid heeft daarin de rol van aanjager. Een goed voorbeeld is
het programma Transumo. Daarin werkt een consortium van 120 partners,
waaronder V&W, samen om projecten op het terrein van duurzame
transportinnovaties te stimuleren.
Een ander voorbeeld is het actieprogramma Kennis en Innovatie dat ik
vorig jaar zomer ben gestart. Daarmee wil ik innovaties in de
verkeers- en vervoerssector stimuleren, het innovatieklimaat
verbeteren en de markt meer innovatiekracht geven. Binnen de hele
sector en ook op mijn ministerie is veel specialistische kennis
aanwezig. Die kennis moeten we meer delen en bundelen zodat nieuwe
innovaties tot stand komen en niet op verschillende plekken
tegelijkertijd het wiel wordt uitgevonden. Het zogeheten V&W Beraad
Kennis en Innovatie begeleidt het actieprogramma. Daarin zitten ook
vertegenwoordigers uit de wetenschap en bedrijfsleven. We zijn net
begonnen, maar het binnen het Beraad overheerst een sterk gevoel dat
we echt aan de slag moeten met innovatie, ook in de logistieke
sector.
Dames en heren,
Innovatie is in de kern eigenlijk niet meer of minder dan een zaak van
slimme ondernemers met durf en ondernemingszin. En innovatie is ook
niet altijd een zaak van hightech oplossingen. We moeten ondanks de
snelheid van de huidige technologische ontwikkelingen met beide benen
op de grond blijven staan - met excuses aan meneer Ockels. Soms is
nuchter en slim organisatievermogen al genoeg om innovatief te
scoren.
Ik zou dus graag zien dat andere bedrijven een voorbeeld nemen aan de
HEMA. Want er is echt werk aan de winkel. Maar dat had u al begrepen.
Mag ik dan nu de vertegenwoordiger van de HEMA vragen de prijs in
ontvangst te komen nemen.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat