Universiteit Maastricht

2 november 2004
Nederlandse Cohortstudie Voeding en Kanker toont risicofactoren aan Overgewicht, gebrek aan lichamelijke activiteit en lengte verhogen kans op baarmoederlichaamkanker

Overgewicht, gebrek aan lichamelijke activiteit en lengte zijn belangrijke risicofactoren voor het krijgen van baarmoederlichaamkanker. Woensdag 3 november publiceert de 'Journal of the National Cancer Institute' (JNCI), het toonaangevend Amerikaans wetenschappelijk tijdschrift op het gebied van kankeronderzoek, een artikel waarin dit verband wordt aangetoond door de Maastrichtse onderzoeker dr. Leo Schouten e.a.. Schouten is als universitair docent verbonden aan de afdeling Epidemiologie van de Universiteit Maastricht (UM), onderzoeksinstituut NUTRIM. Bij de gepubliceerde studie is gebruik gemaakt van gegevens van de Nederlandse Cohortstudie naar Voeding en Kanker, die in 1986 is opgezet onder ruim 120.000 Nederlanders (waarvan ruim 62.000 vrouwen), door onderzoekers van de afdeling Epidemiologie van de UM en TNO-Voeding te Zeist.

Schouten e.a. toonden aan dat vrouwen met overgewicht (BMI 25-29.9 kg/m2) en met obesitas (BMI >= 30 kg/m2) een twee, respectievelijk vier keer zo hoog risico hebben op het krijgen van kanker van het baarmoederlichaam dan vrouwen met een normaal gewicht. (BMI is een maat voor (over)gewicht, uitgedrukt in gewicht in kg/(lengte in m)2). Vrouwen die meer dan anderhalf uur per dag lichamelijk actief zijn (fietsen, wandelen, hond uitlaten, winkelen, et cetera) hebben bijna vijftig procent minder kans op het krijgen van kanker van het baarmoederlichaam dan vrouwen die minder dan een half uur per dag lichamelijk actief zijn. Deze twee risicofactoren zijn onafhankelijk van elkaar, d.w.z. dat bijvoorbeeld lichamelijke activiteit beschermend kan werken voor vrouwen met een normaal lichaamsgewicht en voor vrouwen met overgewicht. Uit het onderzoek is ook gebleken dat lengte een risicofactor is. Vrouwen langer dan 1.75 meter hebben een 2½ keer zo hoog risico op baarmoederkanker als vrouwen die korter zijn dan 1.60 meter.

Het International Agency for Research on Cancer (IARC, Lyon) oordeelde onlangs dat er op basis van eerdere onderzoeken onvoldoende bewijs bestond voor de conclusie dat lichamelijke activiteit beschermt tegen het krijgen van baarmoederlichaamkanker. De in het JNCI gepubliceerde onderzoeksresultaten vormen een belangrijke aanvulling op de bewijsvoering. Niet eerder was in een (prospectief) onderzoek vastgesteld dat overgewicht en lichamelijke activiteit onafhankelijke risicofactoren waren.

Volgens gegevens van de Nederlandse kankerregistratie staat baarmoederlichaamkanker op de vierde plaats van de meest voorkomende vormen van kanker bij vrouwen. Jaarlijks wordt bij bijna vijftienhonderd vrouwen deze vorm van kanker gediagnosticeerd en overlijden driehonderd tot vierhonderd vrouwen als gevolg hiervan. Andere bekende risicofactoren voor baarmoederkanker zijn het aantal zwangerschappen (elke zwangerschap vermindert het risico), het gebruik van de pil (de pil vermindert het risico) en het gebruik van hormoontherapie na de menopauze die alleen uit oestrogenen bestaat (verhoogt het risico). Het toenemende aantal Nederlanders met overgewicht en weinig lichamelijke activiteit, kan tot gevolg hebben dat steeds meer vrouwen met deze vorm van kanker worden geconfronteerd.