Rijksuniversiteit Groningen

115 - Waterketentarief leidt tot lastenverschuiving

Datum: 4 november 2004

Huishoudens ontvangen momenteel drie rekeningen die verband houden met het verbruik van water (één voor drinkwater, één voor de riolering en één voor de zuivering). Het kabinet wil dit vereenvoudigen en komen tot één waterketentarief. Dit leidt tot lastenverschuivingen die voor de lage inkomens kunnen oplopen tot enkele procenten van het huishoudinkomen. Het onderzoekscentrum coelo van de Rijksuniversiteit Groningen heeft in opdracht van waterbedrijf Vitens de potentiële lastenverschuivingen voor het eerst in kaart gebracht.

De consument betaalt momenteel drie heffingen voor de waterketen. Het waterbedrijf stuurt een rekening voor de levering van drinkwater, de gemeente een aanslag rioolrecht en het waterschap een aanslag voor de verontreinigingsheffing. Het totale bedrag dat huishoudens hiervoor betalen ligt voor éénpersoonshuishoudens tussen 134 en 531 euro en voor vijfpersoonshuishoudens tussen 388 en 833 euro per jaar. Deze bedragen verschillen per locatie doordat de kosten die waterbedrijven, gemeenten en waterschappen maken variëren en doordat er door gemeenten uiteenlopende tariefsystemen worden gehanteerd voor het rioolrecht. Het rioolrecht varieert van een vastrecht tot een tarief volledig gekoppeld aan het waterverbruik. Door de verschillende tariefsystemen kunnen huishoudens van gelijke omvang in de ene gemeente duurder uit zijn dan in een andere gemeente, bij gelijke kosten van de waterketen.

Eén waterketentarief

Met de invoering van één kostendekkend waterketentarief wil het kabinet onder meer de transparantie vergroten en burgers meer bewust maken van de kosten van het waterverbruik. De heffing wordt voortaan voor honderd procent kostendekkend en uitsluitend geheven van gebruikers van woningen. De heffing zal voor een deel bestaan uit een vastrecht en voor het overige deel variabel zijn, gekoppeld aan het waterverbruik van een huishouden. Het is nog niet bekend hoe de verhouding tussen het variabele en het vaste deel zal zijn en of deze variabiliteit in heel Nederland gelijk zal zijn.

Lastenverschuiving

Wanneer één waterketentarief wordt ingevoerd met een voor heel Nederland gelijk variabel deel, worden verschillen tussen huishoudens niet langer veroorzaakt door verschillen in tariefsystemen maar door kostenverschillen. Dit leidt tot lastenverschuivingen tussen huishoudens binnen gemeenten. Deze lastenverschuiving is het gevolg van drie veranderingen. Ten eerste moeten gemeenten een kostendekkend tarief voor het rioolrecht gaan heffen. Ten tweede vervalt het onderscheid dat gemeenten maken tussen een heffing voor eigenaren en gebruikers van woningen. En ten derde zal het tarief deels afhankelijk worden van het waterverbruik terwijl de huidige verontreinigingsheffing en (in veel gemeenten) het rioolrecht los staan van het waterverbruik.

Omvang lastenverschuiving

Welke huishoudens er op voor- of achteruit gaan hangt af van de uitgangssituatie en van de mate waarin de heffing zal zijn gebaseerd op een variabel tarief. Wanneer de waterketenrekening in de betreffende gemeente voor tachtig procent variabel is, gaan grotere huishoudens meer betalen. Vijfpersoonshuishoudens gaan er 10 tot 300 euro per jaar op achteruit. Een groot deel van de éénpersoonshuishoudens gaat er dan op vooruit (tot 150 euro). Wanneer de heffing daarentegen voor tachtig procent zal gaan bestaan uit een vastrecht gaan de éénpersoonshuishoudens er relatief sterk op achteruit (tussen 55 en 200 euro). Meerpersoonshuishoudens ondervinden over het algemeen een voordeel (tot 263 euro). Wanneer de omvang van de variabele component per gemeente mag worden bepaald, zouden de lastenverschuivingen beperkt kunnen blijven.

Huurders en eigenaren

Bij het bestaande rioolrecht kunnen gemeenten onderscheid maken tussen eigenaren en gebruikers (huurders) van woningen. In gemeenten waar een eigenarenheffing bestaat betalen huurders het eigenarendeel van het rioolrecht via de huur. Het effect van het toerekenen aan de gebruiker zou gecompenseerd moeten worden door een verlaging van de huurprijs. De ervaring leert dat dit in de praktijk niet of maar ten dele gebeurt. Wanneer eigenaren het voordeel niet teruggeven, kunnen huurders er in enkele gemeenten enkele honderden euro's op achteruit gaan. Voor huishoudens die huursubsidie ontvangen levert het doorberekenen zelfs weinig of niets op. Een lagere huur leidt tot een lagere huursubsidie.

Inkomenseffecten

De gevonden inkomenseffecten zijn substantieel. Voor huishoudens met lage inkomens kan het voor- of nadeel oplopen tot enkele procenten van hun inkomen. Het is dus belangrijk om bij de keuze voor een nieuwe tariefsystematiek goed rekening te houden met de inkomenseffecten. De richting en omvang van een lastenverschuiving kan worden beïnvloed door het waterketentarief meer of minder afhankelijk te maken van het waterverbruik.

Noot voor de pers


* Meer informatie: dr.ir. C. Hoeben, tel: (050) 363 37 66, drs. E. Gerritsen, (050) 363 70 18 (secretariaat) of e-mail: coelo@eco.rug.nl


* C. Hoeben en E. Gerritsen, Gevolgen invoering waterketentarief voor de lastenontwikkeling van huishoudens, coelo, Groningen, ISBN 90-76276-34-x (45 blz.). Bestellen via tel (050) 363 70 18 of gratis downloaden vanaf www.coelo.nl