Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA Den Haag Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
Ons kenmerk AAM/ABG/DB/04/72162
Onderwerp Herintredende vrouwen Datum 4 november 2004
Inleiding
Op 1 oktober 2003 besprak mijn voorganger met u het geactualiseerde plan van aanpak
herintredende vrouwen (TK 2002-2003, 27 853, nr.17). Belangrijk onderdeel van het plan van
aanpak betrof het voornemen om zowel landelijk als per regio convenanten af te sluiten met
partijen die een bijdrage kunnen leveren aan de bevordering van de arbeidsparticipatie van
herintredende vrouwen. Onderstaand bericht ik u over de stand van zaken van de
convenantaanpak, schets ik de achtergrond van het beleid en zet ik u mijn voornemens uiteen.
Stand van zaken
Op landelijk niveau is in mei 2002 een convenant getekend door de Centrale Organisatie Werk
en Inkomen (CWI), het Kenniscentrum Bedrijfsleven Beroepsonderwijs ECABO, de Stichting
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Call Centers, de Nationale Winkelraad van MKB
Nederland, het Nederlands Verbond van de Groothandel en het Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid. In dit convenant zijn met elk van de deelnemers inspanningen
afgesproken die er toe moeten leiden dat meer herintredende vrouwen duurzaam aan de slag
kunnen.
Beoogd werd met het plan van aanpak om naast het werven van nieuwe landelijke partijen, 25
regionale convenanten te sluiten voor eind 2004. Alle afspraken gezamenlijk zouden moeten
resulteren in een instroom van 50.000 herintredende vrouwen op betaald werk ultimo 2005.
Die ambitieuze doelstelling blijkt niet haalbaar. Er zijn convenanten tot stand gekomen met
vier regio's: Zuidelijk Noord-Holland, West-Brabant, Twente en Nijmegen. Ook leveren de
gemaakte convenantafspraken onvoldoende op: de lopende afspraken kunnen resulteren in
12.405 vrouwen aan het werk. Voorlopige resultaten laten een plaatsing zien van 2.900
vrouwen.
Oorzaak van de achterblijvende kwantitatieve resultaten is de economische tegenwind. De
convenanten richten zich op instroom in werk, maar er zijn onvoldoende vacatures en relatief
Ons kenmerk AAM/ABG/DB/04/72162
Datum Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
veel werkzoekenden. Daarnaast melden gemeenten, die een onmisbare partij zijn bij de regio-
convenanten, dat ze zich dit jaar richten op een goede implementatie van de Wet werk en
bijstand waardoor ze geen prioriteit kunnen geven aan een convenant voor herintredende
vrouwen.
Daar staat tegenover dat de regionale convenanten die in uitvoering zijn, voortdurend nieuwe
toetredende partijen kennen en dat er nog twee regionale convenanten in voorbereiding zijn.
Achtergrond
Er is destijds gekozen voor een convenantaanpak om tegemoet te komen aan de belangrijkste
belemmeringen voor herintredende vrouwen. De obstakels dat de match tussen herintreedster
en werkgever onvoldoende tot stand komt, dat weinig herintredende vrouwen staan
ingeschreven bij het CWI en dat er onvoldoende aandacht bij instanties voor hen is, kunnen
worden geslecht door werkgevers(vertegenwoordigers) en uitvoerders als het CWI, gemeenten
en scholingsinstellingen in gezamenlijke afspraken tot een toegesneden aanbod en werving van
herintreedsters te laten komen. Naast dit aanvullende arbeidsmarktbeleid voor herintreedsters,
profiteren herintreedsters van algemene arbeidsmarktmaatregelen. Als voorbeelden van deze
maatregelen noem ik de vermindering van de armoedeval waardoor betaald werk meer loont,
de invoering van de Wet kinderopvang die leidt tot vraag- in plaats van aanbod gestuurde
kinderopvang, de toepassing van het instrument Erkenning van (elders) Verworven
Competenties (EVC).
In de context van de convenanten zijn herintreedsters gedefinieerd als: "vrouwelijke niet-
werkende werkzoekenden van 23 jaar en ouder zonder uitkering en geen schoolverlater". Uit
cijfers van het CBS blijkt dat er in 2002 133 duizend herintreedsters waren.1 Herintreedsters
zijn vaak van middelbare leeftijd (tussen de 34 en 55 jaar) en laag of middelbaar opgeleid.
Ongeveer zes van de tien herintreedsters hebben meer dan tien jaar geleden voor het laatst
gewerkt. Slechts zo'n 15% van de herintreedsters stond in 2002 ingeschreven bij het CWI. In
2002 vonden 50.000 herintreedsters een baan.
Voortgang
De ontwikkelingen overziend, wil ik - met behoud van hetgeen tot stand is gebracht - mijn
inspanningen en tijdshorizon enigszins verleggen. Concreet richt ik mijn beleid voor
herintredende vrouwen op het volgende.
· Ik houd het instrument convenant overeind met het oog op de toekomst, maar zonder
de huidige initiërende rol van SZW en zonder kwantitatieve doelstelling. Ik handhaafde
1 CBS (2004), `Het onbenut arbeidsaanbod en hun arbeidsverleden' en `Herintreders op de arbeidsmarkt', in:
Sociaal-economische trends, 2e kwartaal 2004. De definitie van herintreedster van het CBS wijkt iets af van de
definitie hier gegeven.
---
Ons kenmerk AAM/ABG/DB/04/72162
Datum Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
ondersteuning van bestaande convenantspartijen en blijf de uitvoering van de
convenantafspraken monitoren. Ook sta ik open voor convenanten met nieuwe partijen
die zich melden. Naast directe plaatsing op werk kan het daarbij ook gaan om het
verminderen van de afstand tot werk. Meer dan voorheen stimuleer ik afspraken over
scholing en kwalificering van werkzoekende herintreedsters. Daarmee nemen hun
kansen op arbeidsparticipatie toe zodra de banenmarkt weer groeit.
· In vervolg op een recente bijeenkomst met O&O-fondsen, waarover ik u separaat
schriftelijk informeer, treed ik in overleg met die O&O-fondsen die interesse hebben
getoond voor een gezamenlijk beleid voor herintredende vrouwen. Ik denk daarbij
vooral aan het inzetten van EVC (erkenning van verworven competenties) en duale
trajecten bij voorkeur gekoppeld aan regionale samenwerking tussen O&O-fondsen,
werkgevers en andere partijen.
· Ik blijf het CWI aanspreken en ondersteunen in de aandacht en activiteiten voor
werkzoekende herintreedsters. Het gaat daarbij onder meer om het toepassen van de
EVC-methodiek, het aanbieden van oriënterende workshops aan herintreedsters, het
beschikbaar stellen en houden van gerichte informatie voor herintreedsters en
werkgevers en maatwerk bij bemiddeling.
· Via bestuurlijk overleg over de gezamenlijke VNG-SZW Beleidsagenda Gemeentelijk
Arbeidsmarktbeleid in het kader van een evenwichtige benadering van doelgroepen,
blijf ik aandacht van gemeenten vragen voor beleid gericht op herintreedsters.
· Ik houd het zicht op de gemeentelijke voornemens voor vrouwen zonder uitkering die
weer aan de slag willen via bewaking van de totstandkoming van gemeentelijke
verordeningen voor een evenwichtige aanpak van alle groepen.
· Ik zal in samenwerking met VNO-NCW en MKB-Nederland goede voorbeelden
verspreiden van ervaringen met herintreedsters. Ik zie daarbij een rol weggelegd voor
het Landelijk Netwerk Diversiteitsmanagement.
Belangrijk voor de arbeidskansen van herintredende vrouwen is verder het Kabinetsstandpunt
Dagindeling (TK 2003-2004, 29 761, nr.1), dat onlangs door de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid aan u is aangeboden. Het daarin aangekondigde beleid gekoppeld aan de
inzet van 218 miljoen beschouw ik als een belangrijke bijdrage aan verhoging van de
arbeidsparticipatie van vrouwen en van herintreedsters in het bijzonder. De voortzetting van
experimenten met dagindeling, nieuwe projecten voor dagarrangementen en de mogelijkheden
om zogeheten combinatiefuncties tot stand te brengen, werken naar twee kanten. Het stelt
vrouwen beter in staat om in combinatie met zorgtaken aan betaalde arbeid deel te nemen en
---
Ons kenmerk AAM/ABG/DB/04/72162
Datum Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
het betekent nieuwe werkgelegenheid voor met name lager opgeleide (herintredende)
vrouwen.
Ik heb er vertrouwen in dat deze acties de participatie van herintredende vrouwen zullen
stimuleren.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid