Politieoptreden leidt niet tot nieuwe delicten
Datum: 26 oktober 2004
Wie een bankoverval pleegt, krijgt een straf. Dat geldt ook voor
winkeldieven, relschoppers en mensen die anderen mishandelen. Maar
hebben sancties opgelegd door politie of justitie altijd het gewenste
effect? Nee, zegt de `defiance-theorie' van Lawrence Sherman. Sterker:
onder bepaalde omstandigheden hebben sancties juist een averechts
effect. Ze veroorzaken weerspannigheid, wat zich onder meer uit in
meer delicten. Promovendus André van der Laan toetste Shermans ideeën
in theorie en praktijk en kwam tot de conclusie dat de
`defiance-theorie' in het algemeen niet houdbaar is. Van der Laan
promoveert op 4 november aan de RUG.
Shermans theorie zegt in een notendop dat een overtreder na een straf
(sanctie) opnieuw en vaker in de fout gaat, als hij aan vier
voorwaarden voldoet. Ten eerste moet er sprake zijn van zwakke
conventionele bindingen, ofwel omgang met mensen die het niet zo nauw
nemen met de wet. Ten tweede moet hij zich onheus behandeld voelen
door bijvoorbeeld de politieagent of rechter (sanctionerende
functionaris). Ten derde moet hij zich gestigmatiseerd voelen. En ten
slotte moet de overtreder boos of zelfs woedend reageren in plaats van
zich te schamen voor zijn overtreding.
Weerspannigheid
Het klinkt als een sluitende theorie en ik vond hem plausibel klinken
toen ik aan mijn onderzoek begon,' aldus Van der Laan. `Maar gaandeweg
kwam ik erachter dat hij op veel punten niet duidelijk is en soms
zelfs helemaal niet opgaat.' In het theoretisch deel van zijn
proefschrift ontleedt Van der Laan wat hij noemt het `reactiemodel'
van Sherman. Daar tegenover plaatst hij een nauwkeuriger uitgewerkt en
genuanceerder `ontwikkelingsmodel'. Hierin legt Van der Laan uit wat
kan worden verstaan onder `weerspannigheid', een term die Sherman
gebruikt zonder nadere toelichting. `Het gaat hier om een houding
waarin iemand een negatieve opvatting heeft ten aanzien van
bijvoorbeeld politieagenten of rechters. Maar meer dan dat: ook
vijandige of wantrouwige gevoelens én een onverschillige houding
tegenover de wet. Soms bevat dit een actieve component, namelijk de
bereidheid om die wet te overtreden.' Een andere belangrijke
aanvulling op Shermans theorie is dat de kans op een averechts effect
toeneemt naarmate iemand vaker wordt gesanctioneerd.
Delinquent gedrag
Eenmaal tevreden over zijn eigen, uitgebreidere formulering van
Shermans theorie, is Van der Laan beide modellen gaan toetsen aan de
praktijk. Hij ondervroeg honderd jongeren van scholen in Groningen en
afkomstig uit justitiële inrichtingen die met de politie in aanraking
waren gekomen. Zo onderzocht hij het effect van de beleving van het
politieoptreden op het plegen van delicten. `Shermans theorie geldt
ongeacht het type sanctie of gepleegde delict. Daarom heb ik een grote
verscheidenheid aangebracht in mijn empirisch onderzoek. Van
niet-delinquente jongeren via licht delinquenten tot zware
overtreders.' Van der Laan concludeerde: `Algemeen gebruik van
Shermans theorie is niet mogelijk. Er zijn situaties waarin alle vier
de voorwaarden aanwezig zijn, maar toch geen toename van delinquentie
voorkomt.' Zo zijn bijvoorbeeld `zwakke conventionele bindingen' niet
voldoende voorwaarde. Vrienden moeten behalve lak hebben aan bepaalde
juridische kaders ook vijandig staan tegenover politie of justitie en
zo de delinquent in kwestie actief beïnvloeden.
Buurtagent
De promotie heeft ook praktische toepassingen. `Neem bijvoorbeeld de
Oosterparkwijkrellen van 1997 in Groningen en de rellen in Amsterdam
Slotermeer-Slotervaart van 1999. Daar werden jongeren gesanctioneerd
die al vaker met de politie in aanraking waren geweest. Niet alleen
zijzelf, maar ook hun vrienden. Juist bij deze categorie, zo blijkt
uit eerder onderzoek, is het van groot belang te weten hoe ze op
(politie)optreden reageren. Een buurtagent die de jongeren in zijn
wijk goed kent en dus weet hoe hij ze moet aanspreken, kan door zijn
optreden voorkomen dat een op zich eenvoudige bestraffing escaleert.
Door de jongeren te kennen creëer je een gevoel voor hen. Neem je ze
serieus, dan heeft dat een positief effect naar de toekomst.' Zo kun
je bijvoorbeeld ook als buurtagent door kennis over de jongeren en de
manier van optreden voorwaarden scheppen voor minder delinquentie.
Welke opstelling van politie en justitie het meest positieve effect
heeft, dat vergt nader onderzoek, vindt Van der Laan: `Daar wil ik
graag mee aan de slag de komende tijd.'
Curriculum vitae
Antonius Menno van der Laan (Rotterdam, 1971) studeerde
ontwikkelingspsychologie aan de Leidse universiteit. Hij verrichte
zijn promotieonderzoek bij de vakgroep Strafrecht en Criminologie van
de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de RUG. Van der Laan promoveert
bij prof.dr. Willem de Haan en co-promotor dr. Jan Nijboer. Het
onderzoek is gefinancierd door de RUG en NWO, gebiedsbestuur
Maatschappij en Gedragswetenschappen. Op dit moment werkt Van der Laan
als onderzoeker bij het Wetenschappelijk Onderzoek en
Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Justitie. De titel
van het proefschrift luidt: `Weerspannigheid en delinquentie. Een
toetsing van Shermans `defiance'-theorie als een algemene verklaring
voor de averechtse werking van sanctioneren'. Handelsuitgave: Wolf
Legal publishers, ISBN 90-5850-089-6.
Noot voor de pers
Informatie: André van der Laan, tel. (070) 370 45 28, e-mail:
a.m.van.der.laan@minjus.nl
Rijksuniversiteit Groningen