Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: Maatschapelijk verslaggeving blijft onder de maat
Datum: 4-11-2004
3 November 2004
Het is droevig gesteld met de maatschappelijke verantwoording van Nederlandse
ondernemingen. Slechts een handjevol grote bedrijven rapporteert helder over de
effecten van hun bedrijfsactiviteiten op mens en milieu. Tweederde van de top-175
van het Nederlandse bedrijfsleven loopt daar echter ver bij achter. Deze bedrijven
verantwoorden zich niet of nauwelijks over de maatschappelijke effecten van hun
kernactiviteiten. Dit is één van de belangrijkste conclusies uit de Transparantiebenchmark
2004. De Transparantiebenchmark is een onderzoek naar de transparantie van de
maatschappelijke jaarverslaggeving van de 175 grootste bedrijven uitgevoerd door
adviesbureau Berenschot en Universiteit Nyenrode in opdracht van staatssecretaris
Van Gennip van het ministerie van Economische Zaken. In het onderzoek zijn de
bedrijven geplaatst op de 'transparantieladder' met de categorieën: voorhoede,
subtoppers, kanshebbers, zoekers en hekkensluiters. De 23 bedrijven die geen jaarverslag
publiceerden belandden in de categorie 'bezemwagen'.
Staatssecretaris Van Gennip vindt de hoeveelheid bedrijven in de lagere categorieën
pijnlijk. En zij hoopt dat deze bedrijven in de toekomst proberen hogerop te komen
in de ladder. Zij benadrukt echter dat enkele bedrijven uit deze categorieën wel
degelijk maatschappelijk verantwoord ondernemen maar daar kennelijk geen verslag
over uitbrengen.
Deze 'Transparantiebenchmark 2004' dient als nulmeting. Elk jaar zal opnieuw
een transparantieladder worden opgesteld zodat zichtbaar wordt of Nederlandse
bedrijven meer aandacht gaan besteden aan de maatschappelijke verslaglegging van
hun bedrijfsvoering. Maatschappelijke jaarverslaggeving is in Nederland niet wettelijk
verplicht. Maar vrijwilligheid is geen vrijblijvendheid: zegt Van Gennip. De
bedrijven uit de bezemwagen en de hekkensluiters kunnen een brief verwachten van
EZ, deze groep zal een handreiking geboden worden. In 2003 heeft de Raad voor
de Jaarverslaglegging op verzoek van Economische Zaken Richtlijn 400 en Handreiking
voor Maatschappelijke Verslaggeving uitgegeven. Hierin staan aanbevelingen voor
maatschappelijke verslaggeving.
Het gros van de bedrijven publiceert jaarverslagen die onvoldoende inzicht geven
in de maatschappelijke consequenties van hun bedrijfsvoering. Zestig procent haalt
minder dan 45 procent van de maximale score. In veel gevallen blijft het bij rapporteren
over goede intenties, en mist uitleg over de manier waarop die goede bedoelingen
waargemaakt worden. De dilemma's die maatschappelijk verantwoord ondernemen met
zich meebrengt worden amper beschreven. Evenmin rapporteren bedrijven helder over
de discussies die ze voeren met belangengroepen als consumentenorganisaties of
de milieubeweging. Ook ontbreekt in jaarverslagen vaak voor de hand liggende informatie
over bijvoorbeeld eigendomsverhoudingen, de publicatiedatum of zelfs adresgegevens.
Een van de conclusies uit het onderzoek is dan ook dat verbeteringen gemakkelijk
te realiseren zijn.
Een kleine groep bedrijven presteert wel goed. Aanvoerder van de transparante
jaarverslaggeving is ABN AMRO, direct gevolgd door Unilever, Shell, Rabobank,
DSM, Philips en ING Groep. Deze bedrijven halen meer dan 75 procent van de maximale
score. In hun jaarverslagen bieden zij de meeste openheid over de invloed van
hun bedrijfsactiviteiten op milieu, medewerkers, mensenrechten en over het overleg
met stakeholders daarover, de inbedding van MVO in het bedrijf en de onafhankelijke
verificatie daarvan. Deze kleine voorhoede stond de afgelopen vier jaar steeds
aan de top in eerdere transparantie-onderzoeken. De stabiliteit van deze kopgroep
bewijst dat MVO loont aldus van Gennip.
De onderzochte ondernemingen publiceerden dit jaar 152 reguliere jaarverslagen
die in meer of mindere mate aandacht besteden aan maatschappelijke aspecten. Dertig
ondernemingen publiceerden daarnaast een afzonderlijk 'maatschappelijk verslag',
zoals een milieuverslag, een People Planet Profit-verslag, een MVO-verslag of
een sustainability report. Berenschot en Universiteit Nyenrode analyseerden die
jaarverslagen aan de hand van een methode mede gebaseerd op aanbevelingen van
de Raad voor de Jaarverslaggeving.
Vrijwel alle onderzochte jaarverslagen bieden informatie over milieu- en personeelszaken.
Het aspect mensenrechten wordt het minst vaak genoemd, terwijl het overgrote deel
van de 175 bedrijven actief is in ontwikkelingslanden of via hun productketens
belangen hebben in die landen.
Maatschappelijke organisaties
Ook van maatschappelijke organisaties wordt steeds meer transparantie verwacht.
Om die reden zijn ook 25 maatschappelijke organisaties onderzocht. De maatschappelijke
organisaties behalen relatief hoge scores in de transparantiebenchmark. Hun jaarverslagen
bieden gemiddeld veel en relevante informatie over financiën, activiteiten, organisatiestructuur,
achterban, interne en externe richtlijnen en samenwerkingsverbanden. Deze goede
resultaten zijn opmerkelijk omdat er nog al eens geklaagd wordt over het (vermeende)
gebrek aan transparantie van maatschappelijke organisaties.
Amnesty International komt in de benchmark als beste uit de bus, direct gevolgd
door KWF Kankerbestrijding, Novib, Pax Christi, Consumentenbond, Cordaid, Milieudefensie
en Natuurmonumenten. De sociale partners scoren opzienbarend slecht. CNV haalt
48 procent van de maximale score, VNO-NCW 30 procent. FNV publiceerde over 2003
nog geen jaarverslag en haalt dus nul punten.
De onderzochte actiegroepen, goede doelen en belangenorganisaties zijn weinig
open over de salarissen van hun managers en bestuurders. Alleen Amnesty International,
de Hartstichting en KWF Kankerbestrijding geven salarisinformatie in hun jaarverslag.
Ministerie van Economische Zaken