Antwoorden op vragen inzake de uitbreiding van de vrijwillige AWBZ-verzekering
Vragen CDA-fractie
Vraag 1
In de brief van de minister en in de bijlage worden vooral uitspraken gedaan over de
uitvoeringskosten van de vrijwillige AWBZ-verzekering. Verwacht de minister dat de
uitvoeringskosten voor de uitbreiding van de vrijwillige AWBZ absoluut, dan wel relatief
evenveel kosten?
Antwoord
De uitvoeringskosten bestaan met name uit het onderzoek doen naar het voldoen aan de
voorwaarden van de verzekering (onder andere of er buiten Nederland geen arbeid wordt
verricht en of er geen uitkering wordt ontvangen krachtens een buitenlandse wettelijke
regeling, zie artikel 32 a, derde lid, AWBZ) en voorlichting geven/offertes uitbrengen. Bij
uitbreiding van de verzekering zullen de kosten in eerste instantie niet relatief afnemen
omdat voor toetredende partners apart moet worden uitgezocht of zij voldoen aan de
voorwaarden die in de wet staan genoemd. In de toekomst zullen de kosten relatief wel
wat lager worden als meerdere gezinsleden zich samen aanmelden voor de verzekering
aangezien dan voor meerdere mensen tegelijk kan worden onderzocht of men voldoet
aan de voorwaarden.
Vraag 2
Welke verwachting heeft de minister ten aanzien van de grootte van het aantal
gezinsleden van vrijwillig AWBZ-verzekerden in het buitenland die hier ook gebruik van
willen maken?
Antwoord
Hierover zijn geen cijfers bekend. Eind 2002 waren er 2.004 vrijwillig AWBZ-
verzekerden. Gezien de samenstelling van de groep verzekerden, voornamelijk
gepensioneerden, is het aannemelijk dat alleen de partner van de verzekerde zal willen
toetreden tot de verzekering. Hier komt nog bij de groep gezinsleden (echtgenoten en
kinderen) van grensarbeiders die in Duitsland en België wonen en in Nederland werken.
Een inschatting van het totale aantal gezinsleden is moeilijk te maken.
Vraag 3
Hoe komt de minister tot de schatting dat de werkelijk gemaakte kosten minimaal zeven
maal hoger liggen dan de netto opbrengst van de premie? Welk bedrag is er uit hoofde
van de AWBZ-vergoedingsregeling uitgegeven aan de huidige vrijwillig AWBZ-
verzekerden per verzekerde persoon?
Antwoord
Uit de uitvoeringstoets van het College voor zorgverzekeringen (Cvz) van 25 februari
2004 blijkt dat de premieopbrengst van een vrijwillig AWBZ-verzekerde gemiddeld
1 000 per jaar is. Na aftrek van de uitvoeringskosten blijft er een bedrag van 500
over voor de kosten van de zorg. De gemiddelde kosten van een AWBZ-verzekerde van
65 jaar en ouder zijn in Nederland 4 000 per jaar. Indien deze cijfers worden
toegepast op de situatie van de vrijwillig AWBZ-verzekerde betekent dit een tekort van
3 500 per vrijwillig AWBZ-verzekerde. De geschatte kosten liggen derhalve minimaal
zeven maal hoger dan de netto opbrengst van de premie. Deze zeer scheve verhouding
tussen premiebetaling aan en benutting van de AWBZ wordt mede veroorzaakt door een
hoge mate van zelfselectie bij vrijwillig AWBZ-verzekerden. Met name mensen met een
hoog risico zullen zich aanmelden voor de vrijwillige AWBZ, terwijl de netto-
contribuanten dit overwegend niet zullen doen. De solidariteit die de verplichte AWBZ
kenmerkt, is dus niet aanwezig bij de vrijwillige AWBZ, die veel meer openstaat voor
calculerend gedrag. Uit de Vergoedingsregeling worden de kosten van alle AWBZ-
verzekerden die in het buitenland wonen of verblijven vergoed. De kosten van
aanspraken van een vrijwillig AWBZ-verzekerde in het buitenland worden niet
afzonderlijk geregistreerd.
Vraag 4
Sluit de systematiek van het nieuwe zorgstelsel onder de Zorgverzekeringswet aan bij de
bestaande situatie voor AWBZ-verzekerden in het buitenland?
Antwoord
Nee, de situatie verandert structureel. Er komt een einde aan de situatie dat particulier
verzekerden niet onder de EU-sociale zekerheidsverordening en bilaterale sociale
zekerheidsverdragen (hierna: Verordening) vallen.
Ziekenfondsverzekerden vallen onder de Verordening en zijn daarom verplicht AWBZ-
verzekerd. Zorg die verleend wordt volgens de Verordening is zorg in de omvang van het
woonlandpakket (woonlandbeginsel). Dat kan meer of minder zijn dan het Nederlandse
pakket. Hier geldt het beginsel van gelijke behandeling: Nederlandse sociaal verzekerden
worden in het woonland hetzelfde behandeld als andere sociaalverzekerden in dat land.
Particulier verzekerden vallen niet onder de Verordening en zijn daarom niet verplicht
AWBZ-verzekerd. Zij hebben de mogelijkheid van een vrijwillige AWBZ-verzekering.
Omdat de zorgverlening voor de particulier verzekerden niet loopt via de weg van de
Verordening is er voor particulier verzekerden een restitutieregeling.
Omdat verplichte AWBZ-verzekerden gelijke rechten hebben als vrijwillige AWBZ-
verzekerden, hebben ook de verplichte AWBZ-verzekerden de restitutiemogelijkheid. Dat
leidt tot het verschijnsel dat de ziekenfondsverzekerden bovenop hun aanspraak op
grond van de Verordening ook nog de restitutieaanspraak hebben. Dit doorbreekt het
beginsel van gelijke behandeling dat ten grondslag ligt aan de Verordening.
Na invoering van de Zorgverzekeringswet (Zvw) is iedereen in Nederland sociaal
verzekerd. Iedereen valt dan onder de bescherming van de Verordening, ook de thans
particulier verzekerden. Er is dan geen noodzaak meer voor de vrijwillige AWBZ-
verzekering en de daarbij behorende restitutieregeling.
Omdat dan iedereen de zorg krijgt zoals die geregeld is in de sociale
ziektekostenverzekering van het woonland is het mogelijk dat mensen geconfronteerd
worden met een geringere dekking dan zij thans hebben in het kader van de
restitutieregeling. Daarom wordt een overgangsregeling getroffen.
Die zal erin voorzien dat personen die op het moment van opheffing van de vrijwillige
AWBZ ten laste van de AWBZ zorg ontvangen in het buitenland de lopende behandeling
mogen afmaken ten laste van de AWBZ-verzekering.
Vraag 5
Op grond van welke overwegingen wordt de Zorgverzekeringswet gezien als een sociale
verzekering? Zijn er omstandigheden denkbaar waaronder de Zorgverzekeringswet, een
private verzekering met publieke voorwaarden, niet onder de Verordening en de sociale
zekerheidsverdragen valt? Welke strategie hanteert de minister om de vrijwillige AWBZ
bij de introductie van de Zorgverzekeringswet inderdaad te kunnen opheffen?
Antwoord
De regering ziet de Zvw als een sociale verzekeringswet vanwege de daarin stevig
verankerde randvoorwaarden (solidariteit tussen inkomens en risico's). De Europese
Commissie deelt deze zienswijze en heeft dit bevestigd bij brief van Commissaris
Bolkestein van 25 november 2003. De Zvw zal als sociale verzekeringswet in de zin van
de Verordening bij de Commissie worden aangemeld en in de bilaterale sociale
zekerheidsverdragen worden opgenomen.
Ik ben voornemens de vrijwillige AWBZ-verzekering op te heffen bij de Invoeringswet
van de Zvw. Voor de mensen die op dat moment verzekerd zijn ingevolge de vrijwillige
AWBZ wordt een overgangsregeling getroffen.
Vraag 6
Zullen alle AWBZ-verzekerden, onder gelijke omstandigheden als nu, ook in het nieuwe
stelsel in aanmerking komen voor de AWBZ-verzekering? Kent de nieuwe
basisverzekering een koppeling met de AWBZ-verzekering gelijk aan de huidige
koppeling met de ziekenfondsverzekering?
Antwoord
Een koppeling gelijk de huidige koppeling tussen ziekenfondsverzekering en verplichte
AWBZ-verzekering in het buitenland zal in de nieuwe basisverzekering niet terugkeren.
Overigens is een wetsvoorstel in voorbereiding om ook de huidige koppeling te
beëindigen omdat hieraan op grond van het internationaalrechtelijk beginsel van de
zogenaamde `sterke werking' het gevolg is verbonden dat iemand die in een EU-lidstaat
voor één Nederlandse sociale zekerheidswet verzekerd is, ook onder alle andere sociale
zekerheidswetten van Nederland valt. Het kabinet acht dit in het bijzonder in relatie tot
de sociale uitkeringswetten ongewenst (zie Kamerstuk 1995-1996, 24754, nr. 1).
Vraag 7
Welke gevolgen heeft het nieuwe zorgstelsel voor de gezinsleden van AWBZ-
verzekerden in het buitenland? Staat voor hen de mogelijkheid open zich AWBZ te
verzekeren?
Antwoord
In het buitenland wonende gezinsleden van mensen die verzekerd zijn ingevolge de Zvw
krijgen op grond van Verordening of verdrag recht op zorg ten laste van Nederland,
tenzij zij een eigen recht hebben. Zij hebben in het verdragsland aanspraak op het
woonlandpakket aan zorg van dat land. Buiten de verdragslanden geldt dat niet.
Vraag 8
Is een wetgevingstraject (wetswijziging) volgens de minister strikt noodzakelijk voor de
uitbreiding van de vrijwillige AWBZ? Ziet de minister ook een mogelijkheid binnen de
wet (AWBZ, Hoofdstuk IVA vrijwillige verzekering artikel 32a, lid 4) om dit op korte
termijn aan te passen?
Antwoord
In artikel 32a, vierde lid, AWBZ wordt alleen de mogelijkheid geschapen de kring van
verzekerden uit te breiden met andere groepen van rechthebbenden op uitkeringen of
pensioenen dan bedoeld in het eerste lid. Uitbreiding met deze groepen, voor zover het
nieuwe gevallen betreft, is derhalve bij AMVB mogelijk. Voor de overige groepen is een
wetswijziging noodzakelijk.
Vraag 9
Staat de huidige vrijwillige AWBZ open voor Nederlands particulier verzekerden in het
buitenland die gebruik maken van VUT of prepensioen? Zo neen, bent u van mening dat
deze groep alsnog onder de reikwijdte van de wet dienen te vallen?
Antwoord
Nee, uitbreiding van de kring van verzekerden met deze groep is niet opportuun gezien
de opheffing van deze verzekering bij de invoering van de Zvw.
Vragen PvdA-fractie
Vraag 10
De brief veronderstelt dat de uitvoeringskosten van vrijwillige AWBZ, die nu hoog zijn,
verder toenemen bij uitbreiding van de vrijwillige verzekeringsmogelijkheid naar partners
van AWBZ-verzekerden. Zullen deze uitvoeringskosten echter niet eerder relatief
afnemen indien ook de partners van vrijwillig verzekerden zich mogen verzekeren? Zijn
immers niet al veel gegevens bekend indien partners van vrijwillig verzekerden zich
mogen verzekeren?
Antwoord
Zie antwoord vraag 1.
Vraag 11
De minister wil de mogelijkheid van vrijwillig verzekeren voor de AWBZ opheffen bij
invoering van de nieuwe zorgverzekering. Betekent deze maatregel dat de mogelijkheid
tot vrijwillig verzekeren voor nieuwe aanmelders wordt opgeheven, of zullen ook de
huidige vrijwillig verzekerden hun verzekering verliezen?
Antwoord
Bij het opheffen van de vrijwillige AWBZ-verzekering eindigt de mogelijkheid om toe te
treden tot deze verzekering. Voor de mensen die op dat moment zorg ontvangen
ingevolge de vrijwillige AWBZ wordt een overgangsregeling getroffen. Zij mogen de
lopende behandeling afmaken.
Vraag 12
Kan de minister toelichten of de huidige AWBZ-zorg voor onverzekerbare risico's, zoals
momenteel ondergebracht in de AWBZ, wordt overgeheveld naar de nieuwe
zorgverzekering? Zo neen, welke aanspraken blijven buiten de nieuwe zorgverzekering?
Antwoord
In de brief van 23 april 2004 (Kamerstukken II 2003/04, 29 538, nr. 1) aan de
Voorzitter van de Tweede Kamer is uitvoering uiteengezet welke maatregelen het
kabinet voor ogen staat met betrekking tot de huidige AWBZ-zorg. Het kabinet kiest
daarbij voor een drieslag:
a. er wordt een groter beroep gedaan op de eigen draagkracht van burgers;
b. gemeenten moeten zorgen voor een goed samenhangend stelsel van ondersteuning;
c. de AWBZ verzekert zware chronische en continue zorg die grote financiële risico's
voor individuen met zich mee brengt en particulier niet te verzekeren is.
Deze drieslag betekent dat de extramurale geestelijke gezondheidszorg (ggz) en de
intramurale ggz in het eerste jaar per 1 januari 2006 overgaan naar de Zvw.
Vraag 13
Mag worden aangenomen dat bijvoorbeeld de verpleeghuiszorg, de zorg voor
gehandicapten en intensieve, langdurige thuiszorg niet per 1 januari 2006 in de
basisverzekering wordt ondergebracht? Kan daarmee ook worden verondersteld dat de
nieuwe zorgverzekering geen vervanging kan/zal zijn voor de huidige mogelijkheid van
vrijwillige AWBZ-verzekering?
Antwoord
Zoals uit het vorige antwoord blijkt, zal de verpleeghuiszorg, de zorg voor gehandicapten
en de intensieve, langdurige thuiszorg inderdaad niet per 1 januari 2006 in de Zvw
worden onder gebracht. Ook is de veronderstelling juist dat de nieuwe zorgverzekering
geen vervanging zal of kan zijn voor de huidige mogelijkheid van vrijwillige AWBZ-
verzekering.
Vraag 14
Gelet op het vorengestelde. Lopen Nederlanders die in het buitenland wonen bij
opheffing van de vrijwillige AWBZ-verzekering niet opnieuw het risico dat ze
onverzekerd blijken voor dergelijke AWBZ-zorg, omdat ze niet in alle gevallen worden
geaccepteerd door particuliere verzekeringen in het buitenland en de Nederlandse
zorgverzekering geen mogelijkheid biedt AWBZ-aanspraken te verzekeren? Zo ja,
waarom wordt dan niet meteen de mogelijkheid van de vrijwillige AWBZ-verzekering
opgeheven?
Antwoord
Particulier verzekerden die vrijwillig AWBZ-verzekerd zijn, hebben bij wonen in een EU-
lidstaat of een verdragsland op grond van de AWBZ recht op zorg in de omvang zoals in
de AWBZ geregeld. Wanneer betrokkenen verzekerd worden ingevolge de Zvw krijgen zij
ingevolge de Verordening of een met het woonland gesloten sociaal zekerheidsverdrag
recht op het woonlandpakket. Dat pakket kan meer of minder uitgebreid zijn dan het
AWBZ-pakket. Voor de situatie waar het recht van het woonland minder omvangrijk is
dan het AWBZ-recht, wordt voorzien in een overgangsregeling voor mensen die op het
moment van opheffing van de vrijwillige AWBZ ten laste van de AWBZ zorg ontvangen
in het buitenland. Zij mogen de lopende behandeling afmaken. Die overgangsregeling zal
ook gelden voor mensen die niet in een verdragsland woonachtig zijn.
Vragen VVD-fractie
Vraag 15
Waarom heeft het zo lang geduurd voordat de Kamer werd geïnformeerd over de
uitbreiding van de AWBZ?
Antwoord
In mijn brief van 5 september 2003 met bijlagen, kenmerk DBO-K-U-2403809,
betreffende de beantwoording van de vragen van het Kamerlid Van Loon-Komen (CDA)
over een mogelijke uitbreiding van de vrijwillige AWBZ-verzekering (2020314770) heb ik
u meegedeeld dat, gezien het kostenaspect van een dergelijke uitbreiding, ik mij nog
beraadde over de mogelijkheden.
Het gaat om een naar haar aard kostbare verzekering. Alvorens te beslissen achtte ik
het wenselijk meer inzicht in de financiële implicaties te verkrijgen. De hoogte van de
uitvoeringskosten en de rechtvaardiging daarvan speelden daarbij ook een rol. Daarover
heeft het College voor zorgverzekeringen op 25 februari 2004 een uitvoeringstoets
uitgebracht. Bij brief van 10 mei 2004 (Kamerstukken II 2003/04, 29 583, nr. 3) heb ik
de Kamer hierover geïnformeerd.
Vraag 16
Met welke landen heeft Nederland geen sociaal zekerheidsverdrag afgesloten?
Antwoord
Binnen de EU is de EU-sociale zekerheidsverordening van toepassing. Daarnaast hebben
de EER landen (IJsland, Noorwegen en Liechtenstein) en Zwitserland de EU-sociale
zekerheidsverordening van toepassing verklaard. Van de door Nederland afgesloten
sociale zekerheidsverdragen zijn de volgende relevant, omdat daarin een regeling is
getroffen voor de verlening van medische zorg aan wederzijds verzekerden: Australië
(beperkt tot zorg bij tijdelijk verblijf), Bosnië-Herzegovina, Kaapverdië, Marokko,
Macedonië, Kroatië, Servië-Montenegro, Slovenië, Tunesië en Turkije.
Vraag 17
De minister deelt in zijn brief mede dat naar verwachting slechts een gering aantal
betrokkenen gebruik zal maken van een uitbreiding van de vrijwillige AWBZ-verzekering.
Kan de minister toelichten hoeveel mensen gebruik zullen maken van een uitbreiding van
de vrijwillige AWBZ?
Antwoord
Schattingen lopen uiteen van 1.000 tot 17.600 personen (zie de Uitvoeringstoets van
het Cvz van 8 juli 2003). De cijfers kunnen worden beïnvloed door premie-
overwegingen. Een hoge premie kan tot gevolg hebben dat een geringer aantal mensen
gebruik maakt van de uitbreiding.
Vragen SP-fractie
Vraag 18
Hoe hoog zou de premie in euro's zijn en waarop wordt de conclusie getrokken dat
nauwelijks meer iemand die premie kan of wil betalen?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 3. De premie van de verzekering zou 4 500 per jaar per
persoon (gemiddelde kosten van zorg en uitvoeringskosten) moeten zijn om
kostendekkend te zijn. Dat is hoger dan de gemiddelde kosten van de zorg, namelijk
4 000.
Vraag 19
Er wordt gesteld dat de vrijwillige AWBZ-verzekering gemist kan worden na invoering
van de Zorgverzekeringswet per 1 januari 2006. Wordt hier met andere woorden gezegd
dat mensen die vallen onder de Zorgverzekeringswet ook automatisch een beroep
kunnen doen op AWBZ zorg ook al zijn ze woonachtig in het buitenland?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 20
Met welke landen is een bilateraal sociaal zekerheidsverdrag afgesloten en wat zijn de
criteria (redenen) om wel of geen verdrag af te sluiten?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 16. Regelingen betreffende de verlening van medische zorg
zijn afhankelijk van de vraag of het andere land een sociaal stelsel van
ziektekostenverzekering of voorziening kent, de wensen en de financiële mogelijkheden
van het andere land.
Vraag 21
Wat betekent het concreet voor mensen indien er geen bilateraal sociaal
zekerheidsverdrag is afgesloten, of het toepassingsbereik van de Verordening niet van
toepassing is?
Antwoord
Het betekent dat deze mensen niet in aanmerking komen voor een vergoeding van
"AWBZ-zorg". Als zij terugkeren in Nederland en een indicatie hebben voor intramurale
zorg hebben zij een wachttijd van maximaal 12 maanden voordat de zorg ten laste van
de AWBZ wordt genomen.
Vraag 22
Zitten er in de groep mensen die buiten de regeling gaan vallen vanaf 1 januari 2006
ook mensen die wel jarenlang AWBZ premie hebben betaald? Zo ja, hoe kan dan worden
gerechtvaardigd dat zij geen recht meer hebben op AWBZ-zorg?
Antwoord
Ja. Zie het antwoord op vraag 11. Indien iemand aan de voorwaarden voldoet die in de
verzekering worden genoemd is hij verzekerd. De AWBZ is een risicoverzekering. Dat wil
zeggen dat de premie wordt aangewend voor de zorg die gedurende de verzekering
wordt verleend aan alle verzekerden. Er is geen individuele reservering voor individuele
situaties.
Vraag 23
Zijn er mensen die nu wel gebruik kunnen maken van de vrijwillige AWBZ-regeling maar
na 1 januari buiten de Zorgverzekeringswet vallen waardoor geen beroep meer kan
worden gedaan op AWBZ-zorg? Zo ja, vindt u het acceptabel dat mensen die er altijd
voor hebben gezorgd verzekerd te zijn nu worden uitgesloten?
Antwoord
Ja. In 1999 heeft het kabinet besloten dat mensen met een langlopende uitkering
wonend buiten Nederland zelf voor hun verzekering dienen te zorgen. De vrijwillige
AWBZ was hier een uitzondering op maar de noodzaak voor deze uitzondering vervalt
met het invoeren van de Zvw. Voor de groep mensen die geen aanspraak aan de
Verordening of een verdrag kunnen ontlenen wordt voorzien in een overgangsregeling.
Zie ook het antwoord op vraag 11.
Vraag 24
Om welke groepen mensen - zijn het bijvoorbeeld pensioen gerechtigden of mensen die
door het werk worden uitgezonden- gaat het specifiek die na 1 januari 2006 buiten de
AWBZ gaan vallen?
Antwoord
Het gaat om mensen met een langlopende uitkering (AOW, AKW, ANW) die niet in een
verdragsland wonen.
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport