Toespraak wethouder Aboutaleb in Alkabir Moskee
3 november 2004 - Ingrid Breed
Alleen gesproken woord geldt.
Toespraak wethouder Aboutaleb in de Alkabir Moskee, woensdag 3
november 2004.
De mededeling gisteren rond negenen dat Theo van Gogh was
doodgeschoten werkte op mij in eerste instantie als een zware
verdoving. Een onvergefelijke daad die ons allen beroofd heeft van een
luidruchtig en eigenzinnig kunstenaar die in Amsterdam een podium
heeft gevonden om te werken aan zijn idealen: een ondeelbare stad waar
iedereen zichzelf kan zijn. Immers, Amsterdam is groot geworden door
verschil tussen mensen niet als een bedreiging te zien, maar als een
bron van inspiratie.
Amsterdam, die stad, treurt. En terecht. Amsterdam heeft zich
gisteravond op een waardige wijze uitgesproken tegen deze gruwelijke
daad en voor verdraagzaamheid. Amsterdam is een stad die het niet kan
aanvaarden dat kritische geesten door geweld de mond wordt gesnoerd.
Amsterdam is ook niet de stad die zich gek laat maken. De manifestatie
gisteravond op de dam is daar het bewijs van.
Onze gezamenlijke zorg is nu: hoe verder na deze dramatische
gebeurtenis?
Om te beginnen moet het recht zijn beloop hebben. Ik twijfel er ook
niet aan dat het recht uiteindelijk zal zegevieren.
In de tweede plaats rust op de schouders van ons allen de zware taak
om kalmte en rust te bewaren. Beide zijn nodig om na te denken over
onze gezamenlijke toekomst.
Ik ben groot voorstander van een krachtige diverse stad waar voor
iedereen een plaats is. Maar een diverse stad kan alleen gedijen als
we ook overeenstemming hebben over wezenlijke kernwaarden die voor ons
allen gelden. Voor mensen die deze gezamenlijke kernwaarden niet
delen, is er geen plaats in een open samenleving als de Nederlandse.
De vrijheid van religie, de vrijheid van meningsuiting en het
anti-discriminatiebeginsel zijn de belangrijkste onderdelen daarvan.
Een ieder die deze waarden niet deelt, doet er verstandig aan zijn
conclusies te trekken en te vertrekken.
Het kan niet zo zijn dat iemand van ons allen eist dat we zijn
opvattingen respecteren en tegelijkertijd niet bereid is de
opvattingen van anderen te respecteren. Tolerantie eisen is alleen aan
de orde als mensen zich tolerant opstellen. Het is wederzijds.
Er is angst in de stad onder velen. Angst onder de autochtonen die
zich via de mail bij mij melden. Angst dat er misschien nog meer te
gebeuren staat. Er is ook angst onder de Marokkanen omdat de verdachte
van Marokkaanse oorsprong. Zij zijn bang dat de samenleving zich tegen
hen zal keren. Beide zijn reële angsten die we veel aandacht voor
elkaar moeten bestrijden.
Maar de rechtsstaat vraagt van de bestuurders ook alles uit de kast te
halen om fanatici zo vroeg mogelijk op te sporen en de kop in te
drukken. In Utrecht hebben we gezien dat opsporen soms ongewenste
neveneffecten kan hebben. De dood van Theo van Gogh laat zien dat we
er niet tijdig bij zijn geweest. Een duivelsdilemma voor de mensen die
het moeten doen. Politie en justitie kunnen het niet alleen. Ze hebben
onze hulp nodig. Ik zal het toejuichen als in dit soort situaties
mensen die het vermoeden hebben dat iemand een grens dreigt over te
gaan, om de autoriteiten te informeren. Wat zwaar is moet het zwaarst
wegen. Het belang van stabiliteit en veiligheid voor alle
Amsterdammers, moet zwaarder wegen dan het groepsgevoel.
Ik wil kwijt dat op de Marokkaanse gemeenschap een buitengewoon zware
taak rust om mee te werken aan het herstellen van de rust en mee te
werken aan het produceren van "tegengif" voor onverdraagzaamheid en
intolerantie. De taak rust op de schouders van ouders, opvoeders,
leiders binnen de groepen, geloofsgemeenschappen en vele anderen. Die
taak is te zwaar om door deze gemeenschap alleen gedragen te worden.
Steun van de gehele samenleving is noodzakelijk om deze opdracht te
kunnen vervullen. Het maken van tegengif begint al thuis door de
kinderen van jongs-af-aan een opvoeding mee te geven die hen in staat
stelt met woorden dragers van andere meningen tegemoet te treden.
Geweld lost niets op.
© Gemeente Amsterdam
Gemeente Amsterdam