Ministerie van Economische Zaken

Berichtnaam: Antwoorden op de Kamervragen Karimi

Datum: 3-11-2004


3 november 2004


De Staatsecretaris van Economische Zaken, ir. C.E.G. van Gennip heeft deze vragen
als volgt beantwoord.

1. Is er sprake van een uitzonderingspositie als het gaat om Israël? Zo ja,
op welke gronden?

Antwoord.

Nee.

2. Is de Israëlische vliegtuigindustrie op enige wijze verbonden met de defensie
industrie?

Antwoord:

Ja. Uit de eindgebruikersverklaringen van de afnemers in de vliegtuigindustrie
in Israël blijkt dat het koolstofgaren gebruikt zou gaan worden voor onderhouds-
en reparatiedoeleinden ten behoeve van onder meer vliegtuigen van de Israëlische
luchtmacht, alsook voor werkzaamheden in het kader van internationale tenders
van de overheid van de VS of de overheid van andere NAVO-partners. Ten tijde van
de afgifte van de betrokken vergunningen bestond er van de zijde van de Nederlandse
overheid geen bezwaar tegen dat eindgebruik.

3. Heeft u als het gaat om Israël, alleen gebruik gemaakt van het Internationale
Import Certificaat (IIC)?

Antwoord:

Nee. Zoals in de begeleidende brief van 25 oktober 2005 over het exportcontrolebeleid
is aangegeven, wordt bij individuele vergunningen standaard om een eindgebruikersverklaring
gevraagd, tenzij aan de betreffende uitvoer in feite geen proliferatierisico verbonden
is. In het geval van de aanvragen op Israël zijn in tegenstelling tot wat in de
rapportage van Twee Vandaag is gemeld wel eindgebruikersverklaringen gevraagd
en ook verkregen. Deze verklaringen waren echter niet door de Israëlische overheid
gewaarmerkt en werden daarom naar Nederlandse maatstaven niet als volwaardige
eindgebruikersverklaringen beschouwd. Reden waarom de eindgebruiker daarnáást
ook IIC's (International Import Certificate) moest overleggen. Die nuance kwam
in de reactie van EZ op vragen van de betrokken journalist niet goed uit de verf.


4. Voor welke nucleaire duel use goederen aan Israël zijn de afgelopen 10 jaar
exportvergunningen verstrekt? Kunt u de Kamer zo spoedig mogelijk een overzicht
verstrekken? Zo neen, waarom niet?

5. Voor welke nucleaire duel use goederen aan de andere landen die geen lid
zijn van het Non Proliferatie Verdrag, zijn de afgelopen 10 jaar exportvergunningen
verstrekt? Kunt u de Kamer een overzicht verstrekken? Zo neen, waarom niet?
Antwoord:

Ja. De bijlage bij deze brief geeft een overzicht van de afgelopen 10 jaar van
alle exporten van zulke dual-use goederen, althans goederen die gecontroleerd
worden op basis van de afspraken in de Nuclear Suppliers Group (NSG) naar alle
landen buiten de Europese Unie die zelf geen lid zijn van de NSG. Bij de afgifte
van vergunningen voor kleine grafiet cilinders is, in gevallen waarbij vanwege
vorm en volume van het grafiet geen proliferatierisico bestond, afgezien van de
eis tot het overleggen van een eindgebruikersverklaring.
Ten aanzien van de bijlage kan nog het volgende worden opgemerkt. De kolommen
van de tabel geven aan het registratienummer van de vergunningaanvraag, het bestemmingsland,
het jaar van afgifte van de vergunning, de goederenpost in het Handboek Strategische
Goederen en een goederenomschrijving. In de tabel zijn ook enkele globale vergunningen
opgenomen voor de uitvoer van bovengenoemde grafiet cilinders. Voor uitvoer naar
landen, zoals Iran, die zijn uitgezonderd van de toepassing van deze globale vergunningen
dienen per transactie individuele uitvoervergunningen aangevraagd te worden. In
de tabel zijn om verwarring te voorkomen vergunningen die verlengd zijn en dus
betrekking hebben op een reeds vermelde transactie niet voor de tweede maal opgenomen.
Ten slotte treft u in het overzicht twee verschillende goederenpost aanduidingen
bij een en dezelfde goederenbeschrijving aan. Dit is het gevolg van een omnummering
van de goederenlijst van de Dual-Use verordening in 1998.
6. Wanneer heeft de levering aan Israël plaatsgevonden? Hoe lang en wanneer
was de eerste vergunning reeds verlopen?

Antwoord:

Het lijkt er op dat in de vraagstelling gerefereerd wordt aan een levering aan
Iran (i.p.v. aan Israël). Daarbij was immers sprake van vervanging van een eerder
afgegeven vergunning. De oorspronkelijke vergunning voor Iran had slechts een
geldigheidstermijn van 5 maanden, die eind december 1995 verliep. De vervangende
vergunning is in januari 1996 aangevraagd. De eerste vergunning werd door de exporteur
niet binnen de looptijd gebruikt vanwege een tussentijdse verhoging van de inkoopprijs
die bij doorberekening aan de klant zou leiden tot overschrijding van de op de
vergunning vermelde waarde. Ook de tweede vergunning is uiteindelijk ongebruikt
retour gezonden.

7. Bent u bereidt voor de export van duel - use goederen verantwoording af te
leggen in de jaarlijkse wapenexport rapportage? Zo neen, waarom niet?
Antwoord

De regering wil de Kamer en de Nederlandse burger een goed inzicht geven in de
wijze waarop de regering het non-proliferatie beleid aanpakt. De minister van
Buitenlandse Zaken en ik hebben die aanpak recent nog toegelicht in het debat
over non-proliferatie dat op 1 juli 2004 met de vaste commissies voor Buitenlandse
Zaken en Economische Zaken plaatsvond. Zelf nam ik bij die gelegenheid het onderdeel
exportcontrole, een element van dat non-proliferatiebeleid, voor mijn rekening.
Voorts heb ik in een algemeen overleg op 28 mei 2004 het Catch-all instrument
nader toegelicht en is vertrouwelijk inzage gegeven in alle door de Nederlandse
overheid opgelegde Catch-all's sinds het ontstaan van dat instrument. Over de
procedures rond exportcontrole bestaat reeds sinds 1985 een Handboek dat enige
jaren geleden op de EZ-website (www.exportcontrole.ez.nl) is gezet. Tijdens het
overleg van 1 juli heb ik bovendien aangegeven dat ik, om inzicht te geven over
de effecten van het beleid, zal bestuderen of informatie over afgegeven dual use
vergunningen op vergelijkbare wijze openbaar gemaakt kan worden als thans is voorzien
voor militaire vergunningen.

Meer informatie


Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u terecht bij Postbus 51, telefoon
0800 - 6463951, e-mail: ezinfo@postbus51.nl.

Voor journalisten: Paula de Jonge, persvoorlichter, telefoon (070) 379 75 52,
e-mail: A.T.M.deJonge@minez.nl


Voor informatie over de rol van de Nuclear Suppliers Group in relatie tot
exportcontrole zij verwezen naar de begeleidende brief.
Een individuele vergunning betreft één transactie t.b.v. één eindgebruiker.
Onder een globale vergunning kunnen meerdere transacties t.b.v. meerdere eindgebruikers
of eindgebruikers in meerdere landen van bestemming plaatsvinden. In dat laatste
geval is de globale vergunning gekoppeld aan een lijst van toegelaten landen van
bestemming (een positieve landenlijst) of een lijst van landen waarvoor de vergunning
niet gebruikt kan worden (een negatieve landenlijst).
Laatstelijk Vo. (EG) nr. 1334/2000 van de Raad van 22 juni 2000 tot instelling
van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer van producten en technologie
voor tweeërlei gebruik (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, 43e jaargang,
nr. L 159), voordien Vo. (EG) nr. 3381/94, die in samenhang met het Raadsbesluit
94/942/GBVB gelezen moest worden.