inzake kinderopvang
Minister Remkes neemt eigen verantwoordelijkheid inzake kinderopvang
3 november 2004
Het overleg tussen minister Remkes (BZK) en de vakcentrales over een
rijksbrede kinderopvangregeling is mislukt. Ondanks het feit dat de
minister een ruimhartige overgangsmaatregel heeft aangeboden, werd hij
het niet eens met de vakbonden over een nieuwe kinderopvangregeling
voor de medewerkers van het Rijk.
---
Minister Remkes bood aan een zesde deel van de kosten van de
kinderopvang te vergoeden, geheel volgens het uitgangspunt van de Wet
kinderopvang die op 1 januari 2005 in werking gaat. Niet alle
werkgevers van partners van rijksambtenaren dragen bij in de kosten
van de kinderopvang. De minister is niet bereid om
arbeidsvoorwaardengeld structureel in te zetten voor deze onwillige
werkgevers. Minister Remkes rekent er op dat die werkgevers de komende
tijd hun verantwoordelijkheid zullen nemen en - indachtig de oproep in
de Stichting van de Arbeid - tot een werkgeversbijdrage in de
kinderopvang komen.
Minister Remkes is wel bereid een afbouwregeling van drie jaar af te
spreken voor werknemers waarbij de werkgever van de partner niet
meebetaalt aan de kosten van de kinderopvang. De voorgestelde
afbouwregeling beoogt voor 2005 een gehele, en voor de jaren 2006 en
2007 een gedeeltelijke, bijdrage om het ontbrekende deel van de tweede
werkgever te compenseren.
Het twistpunt met de centrales is de compensatie voor de ontbrekende
bijdrage van de werkgever van de partner. De centrales nemen geen
genoegen met de door de minister aangeboden overgangsregeling.
Remkes neemt zijn verantwoordelijkheid en stelt nu eenzijdig een
rijksbrede regeling vast voor de Kinderopvang, die strookt met de
intenties van de Wet Kinderopvang: de werkgever Rijk betaalt een zesde
deel van de opvangkosten. Tevens wordt de afbouwregeling van drie jaar
ingevoerd.
Dit leidt tot duidelijkheid voor werknemers en ministeries en voorkomt
problemen bij de uitvoering van de regeling. Uitstel van de regeling
is niet meer mogelijk aangezien de ouders voor 30 november de
formulieren moeten invullen om per 1 januari de bijdrage van de
Belastingdienst te kunnen ontvangen.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties