Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk 2 november 2004 ACB/2004/52441

Onderwerp Bijlage(n) Consequenties Motie Verhagen voor Cultuur 3: overzichten van de bestedingen ( 10 miljoen)

Inleiding
Tijdens de behandeling van de Rijksbegroting 2005 is de motie-Verhagen1 aangenomen, waarin de Kamer de regering onder meer vraagt een bedrag van tien miljoen euro extra uit te trekken voor cultuur. Met deze brief geef ik aan op welke wijze dit bedrag zal worden besteed.

Ik hanteer in dit voorstel dezelfde prioriteitsstelling als in de Cultuurnota. Dat betekent dat de middelen in eerste instantie zullen worden aangewend voor de cultuurproductie. Daarmee is de oorspronkelijke bezuiniging op dat onderdeel volledig ongedaan gemaakt.

Het advies `Spiegel van de Cultuur' van de Raad voor Cultuur, alsook het aanvullend advies en zijn brief van 13 oktober jl. heeft als uitgangspunt gediend. Dat betekent dat instellingen met een uitgesproken negatief inhoudelijk raadsadvies ook nu niet kunnen rekenen op subsidie. Afwijkingen op bestuurlijke of beleidsmatige gronden van het advies betreffen vooral de ondersteunende instellingen. Resumerend ziet de besteding van de 10 miljoen er als volgt uit.

­ Een bedrag van vijf miljoen euro gaat vooral naar initiatieven gericht op nieuw en jeugdig publiek, de locatietheatergezelschappen, de klassieke strijkkwartetten en een aantal knelpunten.
­ 1,1 miljoen wordt ingezet voor de herstructurering van de ondersteuningssector. ­ De korting van 0,8% ten behoeve van frictiekosten komt te vervallen; daarmee is in 2005 een bedrag van 2,3 miljoen gemoeid.


1 Motie-Verhagen c.s., motie 4, ingediend tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen.

blad 2/5

­ Een kwart wordt bestemd voor nieuw beleid, meer in het bijzonder voor het in deze kabinetsperiode belangrijke thema cultuur en economie. ­ Tenslotte reserveer ik ongeveer 0,9 miljoen euro om in te kunnen spelen op belangrijke culturele ontwikkelingen.

Hieronder licht ik de bestedingen toe. Daarnaast treft u in de bijlage de verschillen met de verdeling van de oorspronkelijke Cultuurnota 2005-2008.

Adviezen Raad voor Cultuur
In navolging van het raadsadvies komt een aantal dans-, theater- en muziekgezelschappen en musea alsnog in aanmerking voor subsidie en wordt daarnaast een aantal musea alsnog in staat gesteld om hun collectie op peil te houden. Ook het advies om de eenmalige korting van 0,8% ten behoeve van de frictiekosten ongedaan te maken, neem ik over.
Ik volg de Raad niet in zijn pleidooi 2,5 miljoen te bestemmen voor de productie van artistieke films. Met de 0,7 miljoen extra subsidie aan het Nederlands Fonds voor de Film en de fiscale faciliteit die eveneens met de motie-Verhagen in de Kamer is aanvaard, is het budget voor filmproductie op niveau gebracht. Voor de distributie van kwetsbare films komt overigens wel extra geld beschikbaar. Het raadsvoorstel een voorziening te treffen voor knelpunten bij ondersteunende instellingen zoals bij architectuur en monumenten past niet binnen mijn visie op ondersteunende instellingen en neem ik dan ook niet over.
Tenslotte zal ik het door de Raad geadviseerde bedrag voor het Theaterfestival reserveren voor nieuwe initiatieven op het gebied van theatersamenwerking met Vlaanderen, waarvoor momenteel nieuwe plannen worden ontwikkeld en waarin ook plaats zal zijn voor een theaterfestival.

Nieuw publiek (jeugd)
De betekenis van artistieke en culturele kwaliteit wordt groter naarmate meer en vooral meer verschillende mensen ermee in aanraking komen. Daarom stond het bereiken van nieuwe publieksgroepen hoog genoteerd in de adviesaanvraag. Het bereiken van jongeren en Nederlanders met een andere culturele achtergrond verdient onverkort prioriteit. Met het volgen van het raadsadvies over de inzet van de extra middelen krijgen vijf jeugdtheatergezelschappen alsnog subsidie en krijgt Cinekid een subsidieverhoging. Daarenboven zet ik een deel van de extra middelen gericht in voor inspanningen die speciaal zijn gericht op het bereiken van een jeugdig publiek. Het jeugdmuziektheater is een nieuw genre met veel aantrekkingskracht. Ik denk daarbij aan Xynix, Yo!, en Vrije Val. Deze instellingen worden echter in het raadsadvies met een relatief kleine subsidie bedacht. Door een hoger bedrag toe te kennen worden zij in staat gesteld zich verder te ontwikkelen. Ook het Internationaal Danstheater krijgt voor het jeugdgezelschap extra subsidie.

Producerende instellingen en fondsen
Voor de klassieke strijkkwartetten komt extra geld beschikbaar. Bij de muziek heeft de Raad door de grote hoeveelheid positief beoordeelde aanvragen, drastische generieke kortingen toegepast. Voor de operahuizen en orkesten is de korting in de cultuurnota al teruggebracht van 4,3% naar 3%. Voor de kleinere muziekensembles is een voorziening bij het FAPK getroffen. De klassieke strijkkwartetten, het

blad 3/5

Schönberg Kwartet, het Mondriaan Kwartet, het Parkanyi Kwartet en het Utrechts String Quartet bleven echter relatief zwaar getroffen. Daarom maak ik van de nieuwe mogelijkheden gebruik om de subsidies voor deze strijkkwartetten op hetzelfde niveau te brengen als die voor kleine en middelgrote jazzensembles.
Gezelschappen die beeldend locatietheater brengen, doen het goed als cultureel ondernemer. Ik heb daar waardering voor. In zijn advies lijkt de Raad het succesvolle ondernemerschap als motivering te hebben gebruikt voor bezuinigingen. Deze instellingen (Dogtroep, Warner&Consorten, Vis a Vis, Peergroup, The Pigthing) zijn tot nu toe steeds in staat gebleken in vergelijking met de rest van de podiumkunsten hoge eigen inkomsten te realiseren. Volgens de Raad zou structurele subsidie vooral nodig zijn om een relatief kleine productiekern in stand te houden. Om deze groep instellingen toch een positief signaal te geven voor het getoonde cultureel ondernemerschap, ken ik een bescheiden extra budget toe, genormeerd op 3 ton voor de twee grotere gezelschappen en 2 ton voor de overige, kleinere gezelschappen. Ik beschouw dit in lijn met het kwaliteitsoordeel van de Raad.

Ook worden de kortingen op de letterenfondsen verzacht. Het kortingspercentage op de letterenfondsen lag, conform het door mij overgenomen Raadsadvies, boven dat van de overige cultuurfondsen. Nu er extra middelen voorhanden zijn, heb ik besloten de korting op de letterfondsen te verlichten en gelijk te stellen aan de korting op de apparaatskosten bij de overige fondsen.

In navolging van het raadsadvies is in de cultuurnota een korting van 4% toegepast op het budget voor het Filmmuseum. Nu er extra middelen zijn kan het kortingspercentage voor het Filmmuseum op gelijke hoogte worden gebracht met dat van de andere musea (2,5%). In het Cultuurnota-advies 2001- 2004 oordeelde de Raad kritisch over Het Nationale Ballet en Oostpool. De Raad adviseerde Oostpool aanzienlijk minder subsidie te verstrekken dan zijn voorganger, Het Theater van het Oosten. Het gezelschap heeft het in de afgelopen vier jaar met aanzienlijk minder subsidie moeten doen dan andere grote regionale gezelschappen. Nu het positieve oordeel van de Raad over het beleidsplan 2005-2008 de verwachting rechtvaardigt dat Oostpool zijn landelijke positie in de komende periode zal verstevigen, is er alle aanleiding om het subsidieniveau meer in overeenstemming te brengen met dat van die andere gezelschappen. Ook de financiële gevolgen van het kritische raadsadvies van vier jaar geleden van Het Nationale Ballet maak ik op basis van het lovende raadsadvies voor de periode 2005- 2008 deel ongedaan.
In de Cultuurnota werd op grond van het advies van de Raad voor Cultuur het Schönberg Ensemble onevenredig gekort op het subsidie. Gelet op de langjarige staat van dienst van dit ensemble en de onverkort grote waardering voor de kwaliteit van het ensemble heb ik besloten de korting te beperken tot 3 %. Deze korting is gelijk aan die welke is opgelegd aan de symfonieorkesten. Tenslotte wordt de korting van VWS op het Handtheater gecompenseerd.

Cultureel Erfgoed
De positieve raadsadviezen voor het Museum Jan Cunen en het Rembrandthuis zijn in de Cultuurnota niet overgenomen, omdat het geven van het goede voorbeeld geen subsidiecriterium kan zijn. Deze mening ben ik nog steeds toegedaan. Nu het financiële kader is verruimd wil ik deze door de Raad waardevol geachte musea toch in staat stellen hun positief beoordeelde beleidsplan uit te voeren.

blad 4/5

De Raad heeft gewezen op enkele bijzondere conserverings- en depotproblemen bij het Nederlands Openlucht museum, Paleis het Loo, het Rijksmuseum van Oudheden, Museum Boerhaave, Kröller- Müller Museum en Museum Catharijne Convent. Met een extra financiële impuls worden zij in staat gesteld op korte termijn tot oplossingen te komen.

Herstructurering ondersteuningsstructuur
Ook nu er beduidend minder hoeft te worden bezuinigd, is herstructurering van de ondersteuningstructuur nog steeds nodig. Voor een goed verloop van deze operatie reserveer ik 1,1 miljoen. Dit bedrag is enerzijds om de kosten op te vangen die voortkomen uit de herstructureringsoperatie, anderzijds om een tweejarige subsidie aan De Ateliers mogelijk te maken. De Raad bracht een afwijzend advies uit omdat volgens hem de verschillen met de tweede fase opleidingen in het kunstvakonderwijs te gering zijn. Financiering uit de cultuurnota zou volgens de Raad daarom niet in de rede liggen. Voor alle werkplaatsen wordt in 2005 bekeken of ze tot de cultuursector of tot het hoger onderwijs moeten worden gerekend. Omdat het raadsadvies niet zozeer betrekking had op de artistiek-inhoudelijke kwaliteit, maar op de positie van Ateliers en het onderzoek daar juist over gaat, is het nu mogelijk ook De Ateliers in deze afweging te betrekken. Om de periode van de besluitvorming te kunnen overbruggen wordt daarom voor 2005 en 2006 een bedrag van 0,75 miljoen per jaar aan De Ateliers toegekend.

Cultuur en economie
Een sterke en dynamische creatieve industrie vertegenwoordigt niet alleen een economisch, maar ook een cultureel belang. Vormgeving, mode, de podiumkunsten, eCultuur, de audiovisuele sector en de uitgeverij hebben directe economische betekenis, bijvoorbeeld voor de werkgelegenheid. Daarnaast heeft cultuur indirecte economische effecten: een levendig cultureel klimaat stimuleert de vestiging van bedrijven en trekt talent aan. Erfgoed versterkt het toerisme. Cultuur is goed voor het innovatief vermogen. Het kabinet zal de kamer in 2005 rapporteren over de economische betekenis van cultuur en voorstellen doen voor de besteding van een impuls uit het cultuurbudget, in samenwerking met Economische Zaken. Het zal dan primair gaan om incidentele investeringen of een tijdelijk ontwikkelingsbudget, bijvoorbeeld gericht op cultureel ondernemerschap, op de aansluiting tussen productontwikkeling en (vaak gesubsidieerde) creatieve innovatie, of op steden met concrete initiatieven op het gebied van de creatieve industrie. Voor cultuur en economie reserveer ik daarom jaarlijks 2,5 miljoen vanaf 2006. In 2005 is, om te beginnen, een half miljoen euro beschikbaar.

Algemeen cultuur
Met een bedrag van circa 1,2 miljoen vanaf 2006 zal ik de komende jaren inspelen op actuele ontwikkelingen. Overigens dient een bedrag van ongeveer 300.000 daarvan bestemd te worden voor de aanpassing van de subsidiebedragen genoemd in deze brief met de loon- en prijsbijstellingen over de jaren 2003 en 2004.

blad 5/5

Frictiekosten
In de Cultuurnota is rekening gehouden met frictiekosten van 3,2 miljoen. Dat bedrag is in de vorm van een solidariteitsheffing omgeslagen over alle subsidies. Zoals al in de inleiding aangeven neem ik het advies van de Raad voor Cultuur om dat bedrag niet in mindering te brengen op de subsidies 2005 over.
Door de voorstellen in deze brief krijgen meer instellingen een subsidie dan aanvankelijk voorzien in de cultuurnota. In het verlengde daarvan is de frictiekostenraming daarom neerwaarts bijgesteld tot 2,3 miljoen. Ter dekking van dat bedrag zal eenmalig in 2005 het genoemde investeringsbudget voor cultuur en economie voor een bedrag van twee miljoen euro worden aangesproken, en de post `Algemeen Cultuur' voor 0,3 miljoen.

Tot besluit
De extra financiële impuls van 10 miljoen maakt het mogelijk om, de cultuurbegroting in moeilijke tijden zoveel mogelijk te ontzien. Ik ben ervan overtuigd dat de zojuist geschetste verdeling van het extra budget evenwichtig is en goede condities schept voor de uitdagingen waar het cultuurbeleid de komende jaren voor komt te staan.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

(mr. Medy C. van der Laan)