RIJKSVOORLICHTINGSDIENST
2 november 2004
REACTIE VAN MINISTER-PRESIDENT BALKENENDE NA DE MOORD OP THEO VAN GOGH
Met grote afschuw heb ik kennisgenomen van het neerschieten van Theo van
Gogh.
Onze gedachten en ons medeleven zijn bij zijn familie, vrienden en
collega's.
Er is bij de schietpartij ook een politieman getroffen. Gelukkig zijn
zijn verwondingen niet ernstig.
Over de toedracht en motieven is nog niets bekend. Wel is een
vermoedelijke dader aangehouden. Ik wil een beroep doen op iedereen om
niet direct vergaande conclusies te trekken. De feiten moeten zorgvuldig
op een rij gezet worden; laten wij de opsporingsdiensten hun werk laten
doen.
Van Gogh was iemand die zich met uitgesproken standpunten mengde in het
publieke debat. Een voorvechter van het vrije woord.
Het is onaanvaardbaar wanneer het uiten van een vrije mening de oorzaak
van deze brute moord zou zijn. Als Nederlandse regering zijn we dan ook
intensief betrokken bij de voortgang van het onderzoek.
Nederland is een land waarin mensen voor hun mening kunnen uitkomen. Daar
moeten we met elkaar voor staan.
RVD, 02.11.04, 11.15 uur
Rijksvoorlichtingsdienst