ChristenUnie


Bijdrage debat begroting Buitenlandse Zaken Maandag 1 November 2004 - 18:53

Alleen uitgesproken tekst geldt

Tineke Huizinga: Mdv, Een veilige, rechtvaardige en vreedzame wereld zonder armoede. Wij sluiten ons van harte aan bij het streven naar dat ideaalbeeld, waarmee de begroting 2005 begint. Maar we moeten helaas vaststellen dat deze ideale wereld ver verwijderd is van de gebroken werkelijkheid waarmee wij dag aan dag geconfronteerd worden. Dat is geen reden om moedeloos te worden, maar juist een extra aansporing om ons in te zetten voor het dichterbij brengen van dit ideaal.

Het nog niet afgelopen jaar 2004 is het jaar van het EU voorzitterschap. Op dit moment is het te vroeg voor een evaluatie, maar een kleine tussenstand kan al wel worden opgemaakt. Heeft de minister resultaten geboekt op zijn doelstellingen wat betreft het Europees voorzitterschap? Op een aantal van deze doelstellingen ga ik nu in.

In Nederland heeft de functie ambassadeur voor de mensenrechten zich inmiddels meer dan bewezen als een uitstekend instrument om de situatie wat betreft de mensenrechten wereldwijd in kaart te brengen. Ook het resultaat van interveniëring, op wat voor manier dan ook, wordt hiermee duidelijker. Nu het buitenlands beleid binnen de Europese Unie steeds verder gestalte krijgt, heeft de ChristenUnie de Minister gevraagd zich in te spannen voor een vergelijkbare ambassadeur op Europees niveau. De Minister heeft toegezegd hier tijdens het EU-voorzitterschap aan te zullen werken. Wat heeft hij hier tot nu toe aan gedaan? Ik neem aan dat uw inspanningen niet zullen stoppen bij het beëindigen van het Europees voorzitterschap, daarom vraag ik u of en welke maatregelen u heeft genomen om dit onderwerp op de Europese agenda te houden.

Ook het Midden-Oosten is voor de minister een belangrijk speerpunt gedurende het voorzitterschap. In de regio staat op dit moment de interne discussie op de eerste plaats. Door het debat over de ontruiming van de nederzettingen in de Gazastrook (waarvoor vorige week een krappe meerderheid kwam in de Knesset) is het gesprek over de toekomst van Israël en de Palestijnse Gebieden opnieuw gestart. Dat lijkt in ieder geval een positieve ontwikkeling, ondanks alle gevoeligheden die met deze plannen samenhangen. Veilige en erkende grenzen zijn voor Israël letterlijk van levensbelang. Wij verwachten dat ook de Palestijnse Autoriteit komt met daadwerkelijke stappen om de verplichtingen van de Routekaart concreet na te komen. En het wordt zo langzamerhand toch wel eens tijd voor verkiezingen in de Palestijnse gebieden.
Bij de vormgeving van het EU-beleid richting het Midden Oosten zullen Nederland en de Europese Unie zeer intensief moeten samenwerken met de partners van het Kwartet. Heeft de minister de rol en mogelijkheden van de EU in het Midden-Oosten niet overschat bij de aanvang van Nederlandse voorzitterschap of zijn de verwachtingen uitgekomen die hij had op dit gebied.

Voorzitter, een heel ander punt van aandacht, Indonesië. De antwoorden van de Minister op schriftelijke vragen over het Droogleveronderzoek, geven helder de bevoegdheidsverdeling tussen politiek en wetenschap aan. Hoe wetenschappelijk en droog de uitkomst van het onderzoek ook mag zijn, het simpele feit dat het onderzoek gedaan wordt en de mogelijke uitkomst ervan, is in Indonesië een zwaar politiek beladen onderwerp. De Minister heeft de ruimte niet om de uitkomst van het onderzoek voor kennisgeving aan te nemen. Dat geldt overigens ook voor deze Kamer die gevraagd heeft om het onderzoek. Daarom vraagt mijn fractie de Minister met nadruk de regie te nemen op dit punt en de Kamer te informeren hoe de minister met de bevindingen van het instituut om zal gaan.
Overigens ben ik blij te lezen dat de regering in de ontwikkelingssamenwerkingsrelatie met Indonesië meer aandacht zal schenken aan Papoea. Graag zou ik duidelijk krijgen om hoeveel geld dit gaat, welke themas een rol spelen en via welke kanalen dit zal gaan.

Vorig jaar is er een motie van mijn hand aangenomen over mensenrechten in Noord-Korea. De minister kenschetst in deze begroting Noord-Korea terecht als zorgenland. Die zorgen betreffen naast de nucleaire proliferatie met name ook de mensenrechtensituatie. Op welke manier heeft de minister uitvoering gegeven aan de motie en wat houdt het beleid van de minister, door de motie ondersteund, concreet in?

Voorzitter! De betrokkenheid van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking bij de wereldwijde armoedeproblematiek is onmiskenbaar. Mijn fractie heeft veel waardering voor haar tomeloze inzet, bijvoorbeeld rond de tragedie in Darfur. Ook de inzet om hulp en handel allebei te laten bijdragen aan armoedebestrijding en ontwikkeling heeft mijn instemming. Daarbij wel een vraag: in de begroting lijkt meer dan voorheen verwacht te worden van volledige liberalisering van de wereldhandel. Uit berekeningen van de Wereldbank blijkt dat de welvaartswinst voor arme landen minder dan 1% zal zijn. Onlangs vroeg de Wereldbank ook aandacht voor regionale handelsverdragen, eigenlijk als opstap tot mondiale vrijhandel. Steunt de minister deze route? Vindt zij bovendien dat arme landen het recht zouden moeten hebben om hun markten langer te beschermen dan rijke?

((De toezegging van 100 miljoen euro voor noodhulp aan Darfur riep behalve instemming bij mijn fractie ook vragen op. Was de politieke timing wel gelukkig? De 100 mln is bestemd voor wederopbouw, waarover bij hulporganisaties verwarring bestaat. Er is toch ook behoefte aan noodhulp? Kan zij op korte termijn werken aan meer afstemming van vredeshandhaving, noodhulp en wederopbouw-activiteiten zodat de gewenste hulp gaat áánkomen? ))

De inzet van de regering voor de bestrijding van de HIV/AIDS-epidemie is prijzenswaardig. Ook hier luistert het echter nauw. De ervaring van de laatste jaren leert dat campagnes makkelijk over de hoofden van de bevolking heenschieten. Dit kan worden voorkomen door campagnes zoveel mogelijk in te bedden in lokale structuren, waarbij de Afrikaanse kerken een belangrijke rol kunnen spelen. Wil de minister een dialoog met lokale partners tot een verplicht onderdeel van de programmas maken, waarbij vanuit een respectvolle houding de confrontatie met bestaande opvattingen wordt aangegaan?

Dat brengt mij op het punt van religie. Mijn fractie was blij met de erkenning die de minister vorig jaar gaf van de rol die de religieuze dimensie bij ontwikkelingssamenwerking speelt. Hoe staat het met het in te stellen kennisforum daarover?

Voorzitter! Bij de Algemene Beschouwing vroeg mijn fractie aandacht voor de ontbossing in Indonesië, specifieker op Kalimantan. De dreiging voor de mondiale koolstofhuishouding en dus de klimaatverandering die van dit proces uitgaat behoeft denk ik geen nadere toelichting meer. De minister van Buitenlandse Zaken heeft hier specifiek aandacht voor gevraagd op de EU-ASEM-top in Hanoi. Ik reken dan ook op sympathie voor het amendement dat ik samen met de heer Brinkel heb ingediend. Aanvullend vraag ik aandacht voor de financiering in de jaren erna. Wil de minister zich inzetten voor de totstandkoming van een multidonor-trustfonds, vergelijkbaar met dat waaraan voor Vietnam wordt gewerkt, met hulp van de NLse ambassade in Hanoi?

((Dat brengt mij op het punt van de betrokkenheid van bedrijven en banken bij de financiering van ontwikkelingsprojecten. Bij private instellingen leeft soms wel de wil om bij te dragen aan duurzame ontwikkelingsprojecten, maar zij zeggen te stuiten op weinig souplesse bij het departement. Over een recent voorbeeld in Bangladesh hebben wij schriftelijke vragen gesteld. Zoiets schrikt bedrijven af. Herkent de minister deze kritiek, en wat wil zij daaraan doen?))

Voorzitter, ten aanzien van het ODA-budget blijft mijn fractie het verbijsterend vinden hoe deze minister vredesgerelateerde activiteiten beslist uit haar eigen budget wil kunnen financieren, in plaats van andere departementen ertoe te bewegen hun inspanningen meer ontwikkelingsrelevant maken. Is deze minister werkelijk niet bereid haar koers aan te passen en moeten wij onze hoop dan maar vestigen op, wat dit betreft, verstandiger collegas in het buitenland?

Ten aanzien van het TMF is mijn fractie blij met de stijgende kwaliteit van de aanvragen, en met de iets verruimde honorering. Toch blijven er nog voldoende projecten over die niet persé afgewezen hoefden te worden. Zou het niet beter zijn om de verhoging van de bijdrage aan het EOF in te zetten voor verhoging van het budget voor TMF? Het EOF is bepaald niet een toonbeeld van effectieve inzet van middelen, en de verhoging is slechts gebaseerd op aannames en verwachtingen. Graag reactie. (amendement?)

_______________________

Hoe kan een minister voor armoedebestrijding schrijven dat activiteiten gericht op ministeries van Defensie () onder bepaalde voorwaarden als ODA geregistreerd kunnen worden en dit beschouwen als een succes?

---