Kamerstuk, 1-11-2004
Brief over kliniek voor stationaire behandeling van patiënten met
lymfoedeem, lipodeem of een andere vorm van oedeem
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-CB-U-2518544
1 november 2004
Met uw brief van 20 september 2004, kenmerk VWS-04-1079 vraagt u om
mijn reactie op de brief van de heer Hesselink uit Ootmarsum. Naar
aanleiding van uw verzoek deel ik u het volgende mede.
De heer Hesselink is bezig met de voorbereidingen tot het oprichten en
instandhouden van een kliniek voor stationaire behandeling van
patiënten die lijden aan lymfoedeem, lipodeem of aan een andere vorm
van oedeem. Hij heeft daartoe een brief gericht aan Zorgverzekeraars
Nederland (ZN) met het verzoek de vergoeding van een stationaire
behandeling(opname) in een gespecialiseerde kliniek, standaard in het
vergoedingenpakket op te nemen. In dit verband is het volgende van
belang.
Voor de klinische behandeling van (lymf)oedeem is in Nederland veelal
de dermatoloog de primair verantwoordelijke. In uitzonderlijke
gevallen, vooral bij operatieve ingrepen (lymfo-liposuctie,
lymfatische micro-chirurgie), is een (plastisch) chirurg veelal de
hoofdbehandelaar. Ook fysiotherapeuten behandelen sommige vormen van
lymfoedeem.
De oedeembehandelingen die in Duitsland in een klinische setting
worden gegeven, worden ook in Nederland toegepast maar worden veelal
poliklinisch, in dagbehandeling of in de eerste lijn gedaan. Over het
algemeen worden deze behandelingen, net als in Duitsland, vergoed door
het ziekenfonds.
Hoewel er geen meerwaarde is aangetoond van een behandeling in een
klinische setting, is er op zich niets op tegen om in Nederland een
kliniek voor oedeembehandeling op te richten. Dat kan in de vorm van
een zelfstandig behandelcentrum (ZBC) dat de zorg in de vorm van de nu
al beschikbare Diagnose Behandeling Combinaties (DBC's) kan aanbieden.
De ZBC's vallen sinds 1998 als categorie van inrichtingen onder het
vergunningensysteem van de Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZV). Een
kliniek valt onder de regeling voor ZBC's en daarmee onder de WZV als
aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- Het moet gaan om een organisatorisch verband, dat strekt tot de
verlening van zorg. Er is sprake van een organisatorisch verband
wanneer er afspraken zijn gemaakt over de organisatie van de
werkzaamheden en de verdeling van taken en verantwoordelijkheden.
- Er moet sprake zijn van medisch-specialistische zorg van de soort
als waarop aanspraak bestaat bij of krachtens de Ziekenfondswet. Het
gaat hier, met andere woorden, om de zorg van het tweede compartiment.
Het College bouw ziekenhuisvoorzieningen (CBZ) is verantwoordelijk
voor het afgeven van vergunningen in het kader van de WZV.
Indien het CBZ een vergunning heeft afgegeven, kan een ZBC in
exploitatie worden genomen. Of vervolgens de daar verleende
behandeling wordt vergoed, hangt af van de vraag of een
zorgverzekeraar daartoe wenst over te gaan.
Voor particulier verzekerden geldt dat de eigen polis daarin moet
voorzien. Ziekenfondsverzekerden hebben alleen recht hierop als hun
ziekenfonds met die ZBC een overeenkomst heeft gesloten.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport