Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Toespraak van minister van Verkeer en Waterstaat, Karla Peijs, bij de opening van de nieuwe ANWB meldkamer in Badhoevedorp op 1 november 2004 om 16.00 uur.

(Alleen de uitgesproken tekst geldt)

Dames en heren,

Ik ben best een beetje jaloers op de ANWB. Een nieuwe planningscentrale bij Planken Wambuis, een nieuwe wegenwachtauto en dan nu ook nog deze gloednieuwe hightech meldkamer in Badhoevedorp.

Een groot en ambitieus vernieuwingsproject is met de opening van deze meldkamer met succes afgerond. Uw organisatie is klaar voor de toekomst. Dat wil zeggen voor de komende jaren. Want u weet net als ik dat een hoog rapportcijfer vandaag, morgen een zesje kan betekenen als je even niet oplet. De consument blijft kritisch, de concurrentie neemt toe. Maar dat is alleen maar goed. Dat houdt u scherp.

Net als u ben ook ik bezig met de toekomst. De toekomst van onze mobiliteit. Eigenlijk ben je als minister van Verkeer en Waterstaat ook een soort van wegenwacht, zoals mijn verre voorganger Annemarie Jorritsma al zei toen zij deze meldkamer in 1997 opende. En met het fileleed van vandaag en de toekomstige groei van het verkeer op de weg is de baan van ministeriële wegenwacht geen gemakkelijke. Ik zo best wel een dagje willen ruilen met een échte wegenwacht. Maar daar schieten uw klanten weinig mee op, zo eerlijk moet ik ook wel zijn.

Kort geleden heb ik Nota Mobiliteit gepresenteerd met mijn visie op de toekomst van onze mobiliteit. Maar in tegenstelling tot de ANWB, die nu een groot vernieuwingsproject afrondt, sta ik daarmee pas aan het begin van de enorme uitdaging om de groei van het verkeer in goede banen te leiden. In 2020 rijden er naar verwachting 9 miljoen auto's op onze wegen. De Wegenwacht zit voorlopig niet zonder werk, dat is een ding dat zeker is.

Ik wil dat de reiziger betrouwbaar en veilig in een acceptabele en voorspelbare reistijd van A naar B kan reizen. Voor die ambitie heb ik ruim 80 miljard euro gereserveerd. Uitgangspunt in de nota is dat we voorsorteren op de economie en dat de stedelijke netwerken voorrang krijgen in het investeringsbeleid. Daar wordt tenslotte het geld verdiend. Dus de hoofdverbindingsassen - de A2, A4 en de A12 - krijgen bij mij prioriteit. Dat betekent uiteraard niet dat we de andere rijkswegen laten verslonzen. Het zijn en blijven rijkswegen, het woord zegt het al. Ook voor deze wegen streef ik dus naar betrouwbaarheid.

Voor een betere bereikbaarheid is een gebiedsgerichte aanpak van groot belang. Mensen reizen niet van afrit naar afrit, maar van deur tot deur. Wat heb je eraan als je doorrijdt op de snelweg en vervolgens vaststaat op de provinciale weg. Dat moet je op elkaar afstemmen. Wat ik ook wil is dat we de aansluiting van verschillende vormen van vervoer - auto, bus, tram, metro enzovoorts - verbeteren.

Samenwerking met decentrale overheden, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven is een absolute voorwaarde om dit alles voor elkaar te krijgen. Het project `SWINGH' in de regio Haaglanden is daar een goed voorbeeld van. De ANWB helpt in dat project met haar expertise om de belangen van de consument beter in beeld te krijgen door middel van zogenoemde `consumentenpanels'. Ik stel dat zeer op prijs

Bovenop deze aanpak ontkomen we ook niet aan een vorm van prijsbeleid. Een onderwerp dat in het `meestal' nuchtere Nederland tot emotionele taferelen kan leiden. En dat wil ik nú coûte que coûte voorkomen. Ondanks dat er sleet zit op het oerhollandse poldermodel, wil ik een breed maatschappelijk draagvlak voor beprijzing. Iedereen ziet wel in dat prijsbeleid onontkoombaar is, maar over het hoe en wat bestaat nog een wereld van verschil. Ik kan dus wel met een leuker-kan-ik-het-niet-maken voorstel komen, maar zonder draagvlak kan ik het wel schudden.

Ik heb daarom vorige week een `Platform Anders betalen voor mobiliteit' ingesteld, met vertegenwoordigers uit álle maatschappelijke geledingen én een zeer ervaren voorzitter. U kent hem wel denk ik: Paul Nouwen. Het Platform komt volgend voorjaar met conclusies. Die conclusies ga ik uitwerken in een concreet plan en dan zal ik in deze kabinetsperiode met een gedragen voorstel komen waar een volgend kabinet zo mee aan de slag kan.

Uw huidige hoofddirecteur is ook lid. De ANWB levert daarnaast ook een bijdrage aan de positieve discussie door haar leden te raadplegen onder het motto "Wat mag mobiliteit kosten". Dat moet uiteindelijk leiden tot een door de leden onderbouwd standpunt. De ANWB peilt dus de mening van haar leden op een constructieve manier en stelt zich niet meer bij voorbaat op als een `one-issue' actiegroep tegen betaald rijden. Ik vind dat een zeer positieve ontwikkeling.

Dames en heren,

Een visie op de toekomst is leuk, maar de mensen in het land willen liever gisteren dan vandaag een oplossing voor de fileproblemen van nu. Zoals ze ook meteen geholpen willen worden als ze met pech langs de weg staan. Als ik Nederland in beweging wil houden in de toekomst, moet ik Nederland dus eerst weer in beweging brengen. Dat betekent dat ik de komende jaren een forse inhaalslag in het onderhoud ga maken. Dat betekent dat ik de huidige infrastructuur beter wil benutten door de aanleg van spits- en plusstroken. En dat betekent óók nieuw asfalt bij een aantal hardnekkige verkeersknelpunten. Dat is een zo'n beetje mijn wegenwachtrecept voor spoedeisende hulp.

U heeft uw eigen recept. Per dag komen er bij u 6500 pechmeldingen binnen, wat resulteert in 3800 hulpverleningen per dag! Als de mensen van Rijkswaterstaat mijn helden zijn bij het onderhoud van wegen, dan zijn de wegenwachters de helden van het onderhoud van auto's met pech onderweg. Trouwens, iets meer wegenwachtheldinnen zou niet misstaan!

Dames en heren,

Dit nieuwe callcentrum biedt een nog betere en snellere service aan gestrande automobilisten. De Wegenwacht is daarmee een onmisbare speler in mijn ambitie naar een betrouwbare en betere doorstroming op onze wegen. U en ik hebben elkaar hard nodig voor een betere bereikbaarheid van Nederland.

Ik feliciteer de heer Van Woerkom en zijn medewerkers van harte met deze moderne meldkamer. En daar wil ik straks samen met u graag een toost op uitbrengen!

Dank u.