---

Kamervragen en antwoorden
---

Beantwoording vragen van het lid Herben over het mogelijk ten goede komen van Nederlandse ontwikkelingshulp aan de Taliban

29-10-2004 18:05:00

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Defensie,de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Herben over het mogelijk ten goede komen van Nederlandse ontwikkelingshulp aan de Taliban. Deze vragen werden ingezonden op 17 september 2004 met kenmerk 203041510.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

Antwoord van mevrouw van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, mede namens de heer Kamp, minister van Defensie, op vragen van het lid Herben (LPF) over het mogelijk ten goede komen van Nederlandse ontwikkelingshulp aan de Taliban.

1. Heeft u kennisgenomen van het artikel "Hulp als wapen" in de Militaire Spectator? 1)

Ja.

2. Berust de bewering van Afghaanse makelaars, dat veel onderkomens in Kabul in het bezit zijn van Taliban-commandanten die in Pakistan wonen, op waarheid? Berust de bewering, dat de exorbitante huuropbrengsten door genoemde Taliban-commandanten worden gebruikt om militiatrainingen te financieren, op waarheid? Zo ja, om hoeveel onderkomens gaat het? Gaat het hier om, ook vanuit militair oogpunt, significante bedragen?

De huurprijzen van onroerend goed in en direct rond Kabul zijn sinds 2002 zeer sterk gestegen, onder meer door de komst van vele NGOs en diplomatieke vertegenwoordigingen naar de stad. De regering beschikt niet over aanwijzingen dat veel onderkomens in Kabul in het bezit zijn van in Pakistan woonachtige Taliban-commandanten. Dat huuropbrengsten uit Kabul worden gebruikt voor financiering van militiatrainingen in Pakistan kan evenmin worden bevestigd. Wel is bekend dat een deel van het vastgoed

in Afghanistan in handen is van mensen met een oorlogsverleden. In een land waar zo lang een burgeroorlog heeft gewoed is dit echter niet verwonderlijk.

3. Waarom worden deze Taliban-commandanten niet onteigend of wordt anderszins voorkomen dat zij in het bezit komen van de huuropbrengsten?

4. Worden door de Afghaanse of Pakistaanse autoriteiten, eventueel geholpen door eenheden van ISAF of Enduring Freedom, pogingen in het werk gesteld om, bijvoorbeeld door middel van het volgen van deze geldstromen, deze in Pakistan verblijvende Taliban-commandanten te arresteren? Zo neen, waarom niet?

Met VN-Veiligheidsraadresolutie 1526 (30 januari 2004) zijn de financiële maatregelen voor het bestrijden van Al Qaida en de Taliban aangescherpt. Op grond van deze resolutie en eerdere VNVR-resoluties kunnen VN-lidstaten Taliban-commandanten voordragen voor plaatsing op de sanctielijst bij het VN-Sanctiecomité voor Al Qaida en de Taliban. Als het Sanctiecomité deze voordracht overneemt, dienen de tegoeden van deze personen te worden bevroren. Dergelijke voordrachten, of arrestaties van genoemde personen, lijken echter nog niet plaats te hebben. Reden hiervoor is onder meer gebrek aan capaciteit en daarmee samenhangend gebrek aan harde informatie: de namen van Taliban-commandanten zijn vaak niet bekend of het kan niet worden bewezen dat personen aan de Taliban gelieerd zijn. Wel moet hierbij worden opgemerkt dat de Pakistaanse overheid in de afgelopen periode enige successen heeft geboekt bij het gewapenderhand bestrijden van met name Al Qaida in het grensgebied met Afghanistan.

5. Hoeveel ontwikkelingshulp heeft Nederland in 2003 gegeven aan Afghanistan? Hoeveel zal de hulp bedragen in 2004 en de daaropvolgende jaren? Hoeveel nationale en internationale hulporganisaties zijn er thans actief in Afghanistan? Hoeveel daarvan zijn Nederlandse hulporganisaties?

Nederland heeft in 2003 EUR 55 miljoen bijgedragen aan de wederopbouw in Afghanistan. Tijdens de Berlijn-conferentie in maart 2004 heeft Nederland EUR 100 miljoen toegezegd voor 2004 tot en met 2006. De hulp zal dit jaar naar verwachting EUR 47 miljoen bedragen.

Er zijn in Afghanistan ongeveer 2300 Afghaanse humanitaire organisaties en 337 internationale hulporganisaties actief. Daaronder bevindt zich een zeer beperkt aantal Nederlandse organisaties, zoals ZOA Vluchtelingenzorg, Cordaid/Caritas, NOVIB, War Child en Serve. De meest prominente in Afghanistan actieve internationale organisatie is de VN-missie United Nations Assistance Mission in Afghanistan (UNAMA). Daarnaast is ook een aantal gespecialiseerde internationale VN-organisaties actief zoals UNDP, UNOPS, WFP, UNICEF, UNIFEM, FAO en ILO.

6. Kunt u garanderen dat er geen Nederlandse (ontwikkelings)gelden, hetzij rechtstreeks hetzij via de VN of andere hulporganisaties, in de vorm van huuropbrengsten of anderszins ten goede komen aan de Taliban? Geldt bovenstaande ook voor Al-Qaeda? Welke maatregelen worden genomen om dit te voorkomen?

De Nederlandse ontwikkelingsgelden worden voor het overgrote deel geleid via het Afghanistan Reconstruction Trust Fund (onder beheer van de Wereldbank), via de Afghaanse overheid en via VN-organisaties. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat deze fondsen op enigerlei wijze ten goede komen aan de Taliban en Al Qaida. De in het kader van ISAF in Kabul geplaatste Nederlandse militairen zijn gestationeerd op legerplaatsen van ISAF. Voor hen wordt geen huur afgedragen. Evenmin wordt huur afgedragen door het in Pol-e Khomri in de provincie Baghlan gevestigde Provincial Reconstruction Team (PRT) dat gebruik maakt van terreinen van de Afghaanse overheid. Van de verhuurder van het gebouw in Kabul waarin de Nederlandse ambassade is gevestigd bestaan geen aanwijzingen dat hij banden zou hebben met de Taliban.

7. Is het waar dat de Taliban steeds meer terrein wint in Afghanistan, en dat zij reeds heerst over tweederde deel van het land? Indien dit waar is, betekent dit dat de Taliban kan rekenen op de steun van de bevolking in de betreffende gebieden?

Neen. De Taliban wint niet steeds meer terrein in Afghanistan en heerst zeker niet reeds over tweederde deel van het land. In zuidelijke, zuidoostelijke en oostelijke provincies worden door Opposing Militant Forces (waartoe de in Afghanistan actieve Talibanrestanten gerekend worden) acties uitgevoerd tegen de daar aanwezige Afghaanse en coalitietroepen, waarbij het incidenteel voorkomt dat gedurende relatief korte tijd een dorp of deel van een district door hen wordt bezet. In de grensstreek met Pakistan heeft een deel van de plaatselijke bevolking sympathie voor de ideeën van de Taliban, maar zij steunt over het algemeen hun acties niet.

8. In hoeverre wint de Taliban terrein in de provincie Baglan, waar een Nederlands Provincial Reconstruction Team is gestationeerd? Wat betekent dit voor de werkwijze en ook de veiligheid van de Nederlandse militairen aldaar?

In de provincie Baghlan is momenteel geen sprake van terreinwinst door de Taliban. De veiligheidssituatie in Baghlan kan worden gekenschetst als rustig maar niet stabiel. Het door Nederland geleide PRT in de provincie Baghlan is op 1 oktober jl. operationeel geworden en overgedragen aan ISAF. In de huidige omstandigheden is het PRT volledig in staat de opgedragen taken te verrichten op de wijze zoals die was voorzien bij het besluit met een PRT bij te dragen aan ISAF. U bent over dit besluit, en over de werkwijze van het PRT, per brief geïnformeerd op 28 juni jl. (Kamerstuk 27 925 nr. 133).

9. Heeft de Afghaanse minister van Planning in april tegen een gehoor van hulpverleners gezegd dat de werkwijzen van hulporganisaties een "ernstiger bedreiging vormen voor de regering dan krijgsheren en commandanten"? 2) Geldt dit ook voor Nederlandse of door Nederland gefinancierde hulporganisaties? Zo ja, welke? Indien de uitspraken juist zijn, op welke werkwijzen doelde de Afghaanse minister precies? Zijn de betreffende werkwijzen sindsdien aangepast?

Tijdens het 'Afghan Development Forum' op 20 april jl., waarbij ook hulporganisaties aanwezig waren, heeft minister van Planning Bashardost gezegd dat het kanaliseren van internationale hulpgelden via NGOs voor de regering een groter gevaar vormde dan de krijgsheren. Recent- heeft de minister zich uitgelaten over de veronderstelde hoge administratieve kosten van NGOs, waarbij hij sprak van verkwisting en waarbij hij begrip toonde voor aanvallen die op NGOs worden gepleegd.

De Nederlandse regering is het geheel oneens met de uitlatingen van de minister. NGOs doen veel nuttig werk en zonder hun inspanningen zou de wederopbouw waarschijnlijk niet mogelijk zijn, of in elk geval veel trager verlopen. Naar aanleiding van de verschillende uitlatingen van de minister van Planning heeft de EU-troika démarches gepleegd bij minister van Buitenlandse Zaken Abdullah en de minister van Planning. Ook hebben de Europese ambassadeurs president Karzai aangesproken op deze kwestie. Tenslotte hebben de Nederlandse ambassadeur, de Europese Commissie en de EU-Speciaal Vertegenwoordiger de kwestie in september aangekaart in een brief aan de president.

President Karzai heeft tegenover de EU en in de media uitgedragen dat NGOs zeer waardevol werk verrichten. Zowel de president als de minister van Buitenlandse Zaken zegden bij hogergenoemde contacten toe de aanname van een wet te zullen bespoedigen die de positie van NGOs regelt.

1) Militaire Spectator, nr. 9

2) Idem, p. 465.

Nieuws Nieuwsberichten