Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Kamervragen celtherapie 22 oktober 2002

Hierbij zend ik u zoals toegezegd in mijn brief van juni jongstleden de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Kant (SP) over celtherapie (2020302080).

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

drs. Clémence Ross-van Dorp

Antwoorden op Kamervragen van het lid Kant (SP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over celtherapie. (Ingezonden 22 oktober 2002)

1
Wat is uw mening over het aanbieden van celtherapie in privé-klinieken?1 1
Mijn algemene mening over het aanbieden van celtherapie is dat daartegen geen bezwaar is mits is voldaan aan de voorwaarden en eisen die de wet daaraan stelt. Zoals eerder bericht heb ik aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) gevraagd naar aanleiding van de Kamervragen een onderzoek in te stellen naar aanleiding van de casus zoals die in het programma `Gezondheid en welzijn' aan de orde was. Uit de rapportage van de IGZ leid ik af dat er bij de onderzochte gevallen niet is gebleken dat niet aan bedoelde eisen en voorwaarden is voldaan.

Als therapeutisch materiaal worden foetale cellen en celsystemen gebruikt. Deze zijn bij voorkeur afkomstig van schapen en runderen en worden in het laatste stadium van hun ontwikkeling uit het moederlichaam genomen.
Uit onderzoek is gebleken dat binnen Nederland geen gebruik wordt gemaakt van zogenaamde "Frischzellen". Binnen Nederland wordt celtherapie toegepast door gebruik te maken van gevriesdroogde suspensies welke na vermenging met een fysiologische zoutoplossing intramusculair en subcutaan worden ingespoten. Dit materiaal is op zodanige wijze bewerkt dat het materiaal niet meer als levend kan worden beschouwd. Het in de Wet op bijzondere medische verrichtingen opgenomen verbod op xenotransplantatie ziet alleen toe op het transplanteren van levende dierlijke bestanddelen en is daarom op de bedoelde celtherapie niet van toepassing. Deze producten zijn, door hun toedieningsvorm, als geneesmiddel in de zin van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening (WOG) aan te merken. Deze geneesmiddelen zijn in Nederland niet als zodanig geregistreerd en in de handel. Er heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de mogelijke leveranciers binnen Nederland. Hiervoor zijn diverse bedrijven geïnspecteerd. Betreffende geneesmiddelen zijn niet aangetroffen. De geneesmiddelen worden betrokken uit lidstaten. Er zijn leveranciers bekend uit Duitsland. Deze producten worden daar aangemerkt als geneesmiddel en zijn uitsluitend via een apotheek te verkrijgen. In Duitsland zijn geneesmiddelen met zogenaamde "Frischzellen" niet geregistreerd. De WOG biedt individuele patiënten de mogelijkheid de geneesmiddelen uit andere Europese lidstaten te betrekken.

Bij celtherapie is er sprake van het injecteren van een geneesmiddel in het menselijke lichaam. Injecteren is een voorbehouden handeling op grond van de Wet beroepen individuele gezondheidszorg (Wet BIG). Injecteren door onbevoegden is daarom illegaal. Uit onderzoek door de IGZ is niet gebleken dat hiervan sprake is. In Nederland zijn ongeveer 20 artsen die de celtherapie toepassen. Deze artsen zijn verbonden aan privé-klinieken. Een vijftal van deze klinieken profileert zich al dan niet openlijk op het gebied van celtherapie. Twee van deze privé-klinieken zijn bezocht. Gebleken is dat beide privé-klinieken werken met een "informed consent". In één privé- kliniek werd slechts één patiënt behandeld. De andere privé-kliniek betrof de kliniek waar de arts uit het programma "Vinger aan de pols" werkzaam is. Deze arts behandelt op jaarbasis ongeveer 60 patiënten met celtherapie.
De geneesmiddelen worden op recept door de patiënt zelf besteld in het buitenland.

De IGZ heeft tot op heden geen klachten en of meldingen ontvangen van mogelijke schadelijke gevolgen voor individuen en/of schadelijkheid voor de volksgezondheid. De

1 Radio 1 21oktober 2002, Gezondheid en Welzijn.


---

huidige bevindingen geven de IGZ geen aanleiding tot nader onderzoek. Bij constatering van overtreding van de WOG en de Wet BIG zal door de IGZ worden opgetreden.

Rapporten over door de IGZ uitgevoerd onderzoek naar privé-klinieken zijn reeds uitgebracht en aan de Tweede Kamer gezonden.2

2
Indien het gaat om levensvreemde eiwitten, bent u dan van mening dat er sprake is van aanmerkelijke kans op schade en dit dus onmiddellijk gestopt moet worden? Zo ja, hoe gaat u dit doen?
2
Onder levensvreemde eiwitten versta ik stoffen die voldoen aan de definitie van het begrip `eiwit' maar niet van nature in levende wezens kunnen voorkomen. Het bij een patiënt/cliënt inspuiten van een levensvreemd eiwit zal niet per definitie tot een aanmerkelijke kans op schade hoeven te leiden. Wanneer echter een beroepsbeoefenaar weet of kan weten dat het inspuiten van een bepaald, al dan niet levensvreemd, eiwit tot onaanvaardbare schade zal leiden voor de betreffende patiënt/cliënt, zal hij of zij daarvan (moeten) afzien ondanks de eventuele gunstige effecten die daarmee ook bereikt zouden (kunnen) worden.

3
Indien het eiwit helemaal onschadelijk is gemaakt en dus geen effect meer heeft, is er dan sprake van bedrog ­ los van de vraag of het enige werking zou hebben ­ aangezien het wel verkocht wordt als celtherapie tegen veroudering? Zo ja, hoe gaat u hier een einde aan maken?
3
Het is niet aan mij om een oordeel te geven over de werkzaamheid van een geneesmiddel. In Nederland is het middel niet geregistreerd, maar in het buitenland wel, onder andere in Duitsland. Het middel mag geïmporteerd worden.

4
Bent u van mening dat deze zaak duidelijk maakt dat het belangrijk is dat snel opgetreden kan worden en dat dus de inspectie zelf een bevel zou moeten kunnen geven, ook indien het gaat om niet via de BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaars? 4
De Wet BIG maakt onderscheid tussen beoefenaren van wettelijk geregelde beroepen en beoefenaren van niet wettelijk geregelde beroepen. Voor beoefenaren van wettelijk geregelde beroepen geldt dat bij twijfels over de kwaliteit van de beroepsuitoefening de IGZ het handelen van de beroepsbeoefenaar kan laten toetsen door het tuchtcollege. Biedt de beroepsbeoefenaar geen verantwoorde zorg of zijn diens kwaliteitsborgende maatregelen onvoldoende dan kan de IGZ middels een bevel op grond van artikel 87a (juncto artikel 40) Wet BIG verbeteringen afdwingen. Wanneer ten aanzien van een beoefenaar van een niet wettelijk geregeld beroep melding wordt gedaan van het toebrengen van (mogelijke) schade aan iemands gezondheid, komt de toepassing van art. 96 Wet BIG (voorlopige maatregel) in beeld. De bevoegdheid tot het geven van een bevel op basis van art. 96 Wet BIG is toegekend aan de strafrechtelijke instanties. De voornaamste reden om de bevelsbevoegdheid aan het Openbaar Ministerie (OM) toe te kennen, is dat het bevel in het kader van een strafrechtelijke vervolging wordt gegeven aan de verdachte van een strafbaar feit. In dat traject ligt de verantwoordelijkheid bij het OM dat hiervoor ook de nodige kennis en ervaring bezit. In de praktijk is een bevel alleen mogelijk op basis van overleg en samenwerking tussen het OM en de IGZ. Vaak zal het initiatief bij de IGZ liggen omdat die bij het uitvoeren van haar

2 Verwezen zij naar de bijlagen van eerdere brieven terzake van de Minister van VWS (Niet-dossierstuk 2002-2003, vws0300718, Tweede Kamer respectievelijk Kamerstukken II 2003/2004, 29 200 XVI, nr. 279)
---

taak als eerste met mogelijke misstanden wordt geconfronteerd. In geval van grote spoed kunnen de contacten tussen de IGZ en het OM telefonisch plaatsvinden. Het OM heeft hiertoe piketdiensten. Bij goede samenwerking is snel optreden dus mogelijk.

5
Mag een «behandeling» als celtherapie alleen worden gegeven door gekwalificeerde en in de BIG geregistreerde artsen of mag dit ook worden uitgevoerd door basisartsen en ongekwalificeerde artsen en niet-artsen?
5
Celtherapie vereist de toepassing van injecties. Op grond van de Wet BIG is het geven van een injectie een voorbehouden handeling waartoe alleen artsen, tandartsen en verloskundigen zelfstandig bevoegd zijn. Als gevolg hiervan mag celtherapie alleen in opdracht van de bovengenoemde beroepsbeoefenaars worden toegepast door een daartoe bekwame persoon. Ook voor het geven van de opdracht geldt de eis dat de beroepsbeoefenaar bekwaam moet zijn om de indicatie voor celtherapie te stellen. De bekwaamheid bepaalt uiteindelijk of een beroepsbeoefenaar bevoegd handelt. Dat geldt zowel voor opdrachtgever als degene die de handeling uitvoert.

6
Indien bij celtherapie gebruik gemaakt wordt van bijvoorbeeld ongekwalificeerde artsen, wat gaat u daaraan doen en houdt u hier in het algemeen toezicht op? 6
Indien een arts niet bekwaam is om de indicatie voor celtherapie te stellen, mag hij ook geen opdracht geven tot toepassing daarvan. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 is het de IGZ die in het algemeen toezicht houdt.

7
Is het waar dat de inspectie momenteel een onderzoek uitvoert naar de kwaliteit van privé- klinieken? Zo ja, wanneer kan de Kamer de uitkomsten van dit onderzoek verwachten? 7
Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1, in het bijzonder bij het antwoord van de IGZ op vraag D, zijn eerder al rapporten over door de IGZ uitgevoerd onderzoek naar privé-klinieken door de Minister van VWS aan de Tweede Kamer gezonden.

8
Bent u bereid, gezien het soort praktijken als celtherapie, een vergunningsstelsel voor 3e compartimentzorg te overwegen?
8
Ik ben niet voornemens een vergunningensysteem voor het derde compartiment in het leven te roepen. Het huidige instrumentarium van de IGZ is adequaat om behandelingen waarbij kans op gezondheidsschade aanwezig is aan te pakken. De basis voor het toezicht op het derde compartiment wordt gevormd door de Kwaliteitswet zorginstellingen en de Wet BIG. Teneinde eventuele onduidelijkheid over de legitimiteit van toezicht door de IGZ op instellingen die derde compartiment zorg leveren weg te nemen, bestaat wel het voornemen om de reikwijdte van de Kwaliteitswet zorginstellingen aan te passen. Aan de huidige zorgdefinitie ("zorg als omschreven bij of krachtens de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten") worden dan de voorbehouden handelingen bedoeld in artikel 36 van de Wet BIG toegevoegd, voor zover die worden verricht in het derde compartiment. Ik ga er overigens van uit dat het Openbaar Ministerie het grote publieke belang van het toezicht onderkent en adequaat reageert op de casussen die de IGZ aanbrengt.


---


---- --