Socialistische Partij

Begroting Buitenlandse Zaken - bijdrage Harry van Bommel

01-11-2004 * Deze week wordt in de Tweede Kamer de Begroting Buitenlandse Zaken 2005 behandeld. Namens de SP voert Harry van Bommel het woord over oorlog en vrede, mensenrechten en internationale solidariteit.
Hier volgt de bijdrage van Harry van Bommel in de eerste termijn.

De regering laat niet na te wijzen op het belang dat ze hecht aan de universele mensenrechten en de positie van het internationale recht. Het Nederlandse uitgangspunt om de internationale rechtsorde te versterken en de eerbiediging van mensenrechten met kracht na te streven is goed. Maar wat blijkt daarvan in de praktijk? Graag wil ik u enkele recente incidenten voorhouden.

Onlangs deed het Internationaal Gerechtshof een zeer duidelijke uitspraak over de Israëlische muur op Palestijns grondgebied. Die muur is illegaal en zou verwijderd moeten worden. De regering blijft er op wijzen dat dit "slechts" een advies is. Volgens de SP is dit echter een buitenkans om het gezag van het Internationaal Gerechtshof te versterken en dit advies als zwaarwegend op te vatten voor de internationale politiek. Deze kans is onbenut voorbijgegaan en ondermijnt de mooie woorden van de Nederlandse regering. Waarom wordt er niet meer belang gegeven aan deze belangrijke uitspraak.

Een tweede incident is nog recenter. Waarnemend premier Zalm sprak half oktober zijn felicitaties uit tegenover de Pakistaanse president Musharraf na de gewelddadige dood van een gezochte terrorist. Minister Zalm gaf daarmee het signaal buitengerechtelijke executies een legitiem middel te vinden. Wat vindt de minister van Buitenlandse Zaken van die opvatting en in hoeverre verhoudt zich dergelijk beleid tot versterking van de internationale rechtsorde en eerbiediging van de mensenrechten? Kan premier Sharon binnenkort ook felicitaties verwachten bij de uitvoering van de Israëlische liquidatiepolitiek?

Al langer bekend zijn de Amerikaanse praktijken op Guantanamo Bay die strijdig zijn met de Conventie van Geneve. Mensenrechtenorganisaties zeggen terecht dat Nederland te weinig krachtig is opgetreden tegen die misstanden. Nederland geeft daarmee gedoogsteun aan de Amerikaanse overtreding van de Conventie. Waarom wordt niet in alle gremia; de VN, de NAVO, de EU en bilateraal, krachtig geprotesteerd tegen deze mensenrechtenschending en minachting van het internationaal recht? Hoe geloofwaardig is het om belangrijke internationale juridische instellingen op Nederlands grondgebied te huisvesten als tegelijkertijd wordt gezwegen over een zaak als deze?

Tenslotte in dit rijtje voorbeelden het VN verdrag tegen foltering. Waar blijft de Nederlandse ondertekening van het Facultatief Protocol bij het VN-verdrag tegen Foltering? Met grote verbazing heb ik kennis genomen van de mededeling van waarnemend minister-president Zalm die aan Amnesty meldde dat "deelname aan dit Protocol nog onderwerp van discussie" is. Waar gaat die discussie in vredesnaam over en wanneer is hij afgerond en kan er getekend worden?

Dan wil ik stilstaan bij de twee oorlogen waar Nederland op dit moment aan deelneemt. Oorlogen die schuilnamen kennen als `de strijd tegen het terrorisme' of `het stabiliseren van Irak'. George Orwell zou genieten van dergelijke aanduidingen omdat ze veel meer verhullen dan zijn verzinsel `war is peace'. De centrale vraag voorzitter is: wat heeft drie jaar strijd tegen het terrorisme opgeleverd? Naar de mening van de SP is het hard nodig om de oorlogskoers scherp bij te sturen. Maar wie gaat dat doen? De Nederlandse regering moet zich daarin veel actiever betonen. De ontwikkeling in zowel Irak als in Afghanistan gaan in het komende jaar een buitengewoon cruciale periode in. De NAVO wil alle operaties in Afghanistan verenigen en in Irak wil NAVO de training van het Irakese leger organiseren.

Volgens de SP moet Nederland NAVO-betrokkenheid in Irak niet steunen. Het Irak-beleid blijkt telkens gebaseerd op leugens. Leugens over massavernietigingswapens maar toch gaf Nederland politieke steun aan een illegale inval. Leugens over een bevrijding maar toch gaf Nederland militaire steun aan een bezetting. Leugens over de resultaten; niet tienduizenden maar meer dan 100.000 burgerdoden; toch blijft Nederland de coalitie trouw. En voorzitter leugens over een goede samenwerking met de Irakezen in Al Muthanna; een direct gevaar voor Nederlandse militairen, maar toch blijft ons land de afgesproken termijn uitdienen.

Welke balans maakt de regering op van de situatie in Irak? Hoe oordeelt zij over het onderzoek van drie universiteiten, waarbij de onderzoekers tot de conclusie komen dat zeker 100.000 mensen in Irak als gevolg van oorlogshandelingen in een jaar om het leven zijn gekomen. Hoe denkt de regering over de proportionaliteit van de oorlog in het licht van deze verschrikkelijke cijfers. En deelt de regering de kritiek van Nederlandse officieren zoals SFIR-commandant Matthijssen in Irak, die volgens een artikel in de New York Times, ernstige kritiek heeft geleverd op de Amerikanen in Irak. Deelt de minister van Buitenlandse zaken het beleid van de minister van Defensie in de provincie Al Muthanna, die de provinciale autoriteiten onder druk zet met de Nederlanders mee te werken en wat betekent deze druk van de minister van Defensie voor de beoogde datum van vertrek? Als het aan de SP ligt komen de Nederlandse troepen nog voor de kerst terug naar huis.

Dan wil ik enkele woorden wijden aan de verspreiding van massavernietigingswapens. In mei aanstaande zal er opnieuw een grote toetsingsconferentie over het non-proliferatie verdrag worden gehouden. Nederland heeft dit jaar vóór een motie van de New Agenda Coalition in de First Committee van de VN gestemd. We waarderen deze stap voorwaarts. Maar er is veel meer inspanning van Nederland nodig. Om effectief indruk te kunnen maken op landen als bijvoorbeeld Noord-Korea en Iran is het nodig dat de bestaande kernwapenstaten stappen tot kernontwapening nemen. Daarbij mag geen tijd bij verloren gaan om de dreiging van nieuwe internationale crises te voorkomen. Vz, de Europese mensenrechtendialoog met Iran leidt niet tot concrete verbetering in de mensenrechtensituatie in dit land. Absoluut voorkomen moet worden dat de mensenrechten een ruilmiddel worden in het gelegitimeerde streven naar indammen van kernwapenstaten. Hoe ziet de regering de verplichting tot kernontwapening van artikel 6 uit het Non-proliferatieverdrag? Is de regering bereid daarin stappen te nemen voor wat betreft kernwapens van de NAVO? Is de regering bereid op te roepen de strategische doctrine van de NAVO te herzien, om de verwijdering van Amerikaanse tactische kernwapens uit Europa te bepleiten, om een verbod op kernwapens op het grondgebied van de nieuwe NAVO-leden in te roepen en van Europa een kernwapenvrije zone te maken? Dat zijn naar onze mening de stappen die nodig zijn om tot een effectieve beheersing van massavernietigingswapens te komen. Het is al te gemakkelijk om alleen maar met het beschuldigende vingertje naar anderen te wijzen.

Een ander onderwerp dat gelukkig steeds meer aandacht krijgt, betreft de Nederlanders in buitenlandse gevangenschap. Op dit moment zitten er 2237 Nederlanders in gevangenissen in 75 landen. Wat opvalt, is het feit dat bijna 60% vastzit in landen binnen de Europese Unie. Het gaat dan om niet minder dan 1316 Nederlandse gevangenen. Het is van groot belang dat er zo spoedig mogelijk een Europese regeling komt die het mogelijk maakt dat deze gevangenen in Nederland hun straf uitzitten. Is de regering bereid er binnen de EU op aan te dringen dat er een Europese regel komt dat gevangen binnen de EU in hun eigen land hun straf kunnen uitzitten. Dat zou de resocialisatie van deze gevangenen en dus de samenleving zeer ten goede komen. Voor Nederlandse gevangenen in andere landen, bijvoorbeeld in Zuid-Oost Azië, geldt hetzelfde maar bilaterale verdragen met deze landen liggen een stuk moeilijker. Gezien de mensonterende situatie in sommige van die landen moet ook dat streven worden aangemoedigd. Het zelfde geldt voor het zo spoedig mogelijk invoeren van een regeling met Cuba voor de gevangenen afkomstig van de Nederlandse Antillen. Het Cubaanse aanbod moet met beide handen worden aangenomen. Is de minister bereid zich meer inspanningen te getroosten zodat we meer verdragen en meer uitwisseling in de toekomst tegemoet kunnen zien?

Als we spreken over Azië dan gaat het meestal over twee thema's: de mensenrechten en de vitale belangen. De Aziatische economieën zullen de Europese overvleugelen, zegt de regering. Het politieke gewicht van Azië zal toenemen. Beschouwt de regering dat als een zorgwekkende of een heugelijke ontwikkeling? De centrale vraag die opkomt, betreft de rol van Azië in de vernieuwde VN-organisatie. Wat is in de ogen van de minister de rol die Azië moet spelen in de internationale gemeenschap en vooral in de veiligheidsraad?

In China is de mensenrechtensituatie verslechterd. Daarom is de nog steeds voorgenomen opheffing van het wapenembargo een verkeerd signaal aan China met betrekking tot mensenrechten. Ik zal de regering op dit onderwerp hinderlijk blijven volgen. Niet doen! Blijft daarbij mijn devies.

Afgelopen jaar is besloten om te beginnen met de bouw van korvetten voor Indonesië. Deze order voor past niet in een coherent Nederlands buitenlands beleid. Ontwikkelingssamenwerking steunt onderwijsprojecten in Indonesië, terwijl aan de andere kant grote bedragen worden verdiend met wapenverkopen aan Jakarta. Terwijl een groot deel van de bevolking honger lijdt, worden alleen de militairen beter van de wapendeals; van iedere order blijft een deel aan de strijkstok hangen. Dat is de gangbare praktijk in Indonesië en daar moet Nederland niet aan meewerken.

Dat brengt mij ten slotte op ontwikkelingssamenwerking. Meermaals heb ik in deze Kamer uiteengezet dat ontwikkelingssamenwerking naar mijn mening noch qua instrument, noch qua volume een geschikt middel is om wereldwijd tot sociale ontwikkeling en emancipatie van de bevolking van landen in het Zuiden te komen. Het zal altijd een druppel op een gloeiende plaat blijven.

Uit het UNDP-rapport van 2003 en in verschillende VN-rapporten waarin de uitvoering van het beleid met betrekking tot de Millennium Development Goals geëvalueerd wordt, blijkt duidelijk dat de kloof tussen arm en rijk in grote delen van Afrika, het Caribische gebied en Zuidoost Azië eerder groter dan kleiner wordt en dat honderden miljoenen mensen binnen de dominante neoliberale wereldeconomie geen enkel perspectief hebben op verbetering van hun levensomstandigheden, noch die van hun kinderen. Wat de regeringen van de westerse landen wel moeten doen om de armen en gemarginaliseerden perspectieven te bieden, is genoegzaam bekend. In plaats van hun eigen markten via subsidie- en tariefpolitiek te beschermen en de economieën van landen in het Zuiden open te breken door hen via IMF en Wereldbank dwingend het model van een open economie op te dringen, zouden de westerse landen hun beleid om moeten gooien. Op handelsgebied zouden zij richting ontwikkelingslanden minder barrières op moeten werpen. Tegelijkertijd zouden ze landen in het Zuiden meer ruimte moeten bieden om economisch beleid te ontwikkelen dat de belangen van een meerderheid van de bevolking dient.

Het ontbreekt de regeringen van de rijke landen niet aan mogelijkheden maar aan politieke wil om te komen tot een alternatieve economische wereldorde die perspectieven biedt voor dat deel van de wereldbevolking dat een menswaardig bestaan ontbeert. Binnen die context is ontwikkelingssamenwerking een doekje voor het bloeden.

Als vertegenwoordiger van een partij die internationale solidariteit hoog in haar vaandel heeft, beweer ik niet dat de bijna 4 miljard euro die Nederland jaarlijks voor ontwikkelingssamenwerking uittrekt over de balk worden gegooid. Maar de vanzelfsprekendheid waarmee de regering, een meerderheid van de partijen in deze Kamer en een meerderheid van de grote ontwikkelingsorganisaties geen behoefte lijkt te hebben aan een parlementair onderzoek naar de effectiviteit van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking is vanuit dit perspectief volstrekt misplaatst. Sterker nog, het ontbreekt in Nederland aan serieus debat over ontwikkelingssamenwerking en internationale solidariteit en mijn partij daagt alle betrokkenen uit om die impasse te doorbreken.

(De minister reageert morgen)