logoocw

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van 29 oktober 2004
FEZ/BTA/2004/41198

Onderwerp Bij lagen

Reductie administratieve lasten 1) Overzicht van de reductievoorstellen
2) Nadere maatregelen per sector
3) Aanpak SZW-regelgeving

Mijn ambitie is om, samen met de beide staatssecretarissen, de regeldruk voor instellingen in het onderwijs, de cultuur en de wetenschap met een kwart te reduceren voor het einde van deze kabinetsperiode. In deze brief beschrijf ik de huidige stand van zaken en geef ik aan hoe in de sectoren primair onderwijs (PO), beroepsonderwijs en educatie (BVE), wetenschappelijk onderwijs (WO), onderzoek- en wetenschapsbeleid (OWB) en podiumkunsten in 2007 de regeldruk met een kwart wordt teruggebracht ten opzichte van 2003. Dat is slechts de eerste tranche. Dit najaar bericht ik u over de omvang van de regeldruk in de overige sectoren. In juni 2005 worden de maatregelen en trajecten ten bate van de vermindering van regeldruk in het voortgezet onderwijs, hoger beroepsonderwijs en cultuur en media (exclusief podiumkunsten) aan u voorgelegd. Een zelfde traject doorlopen we voor de vermindering van regeldruk voor burgers. De nulmeting en bijbehorende reductiemaatregelen in het kader van de vermindering van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven zijn reeds begin dit jaar aan de Kamer gestuurd en vallen derhalve buiten de scope van deze brief.

Stand van zaken

Op 8 maart 2004 ontving u het onderzoeksrapport `Regeldruk bij OCW instellingen' (Kamerstuk II, 29546, nr. 1). Het beschrijft de regeldruk bij instellingen in de sectoren PO, BVE, WO, OWB en in de podiumkunsten. Om de regeldruk meetbaar te maken, sluiten we aan bij de methodiek van lastenvermindering in het bedrijfsleven. Aan de hand van deze beproefde methode hebben we nauwkeurig in kaart gebracht welke regels tot welke administratieve lasten leiden. Het gaat dan om de last om informatie te verzamelen, bewerken, registreren, bewaren en ter beschikking te stellen. Vervolgens zijn we samen met de instellingen nagegaan welke handelingen zij moeten verrichten om aan de informatieverplichtingen te voldoen en hoeveel tijd de handelingen vergen. Aan deze tijdschattingen is een geldbedrag verbonden. Zo levert, volgens deze methodologie, de vermindering van regeldruk met een kwart ruim 37 miljoen per jaar op na 2007. Het Hoofdlijnenakkoord stelt dat instellingen de besparing kunnen inzetten in het primaire proces1. De `besparing' van 37 miljoen is echter slechts een indicatie. Het gaat niet om een `harde' besparing. Universiteiten zullen bijvoorbeeld begrotingen blijven opstellen, ook al vervalt de wettelijke verplichting daarvoor. Het verschil is dat de formats en deadlines van OCW niet meer van toepassing zijn. Instellingen kunnen kiezen voor maatwerk. Ze kunnen hun eigen professionele beleidskeuzes maken. Zoals de lastenverlichting bij het bedrijfsleven een impuls is voor economische groei, zo kunt u


1 In het rapport `Regeldruk voor OCW-instellingen' is de OCW-regeldruk becijferd op 149 miljoen. In de tussentijd is, in interdepartementaal overleg, de definitie van feitelijke regeldruk ten opzichte van de eerdere studie aangepast. Verder is nieuwe informatie beschikbaar gekomen. Tot slot is bij het bepalen van de omvang van de regeldruk voor de cultuurnota-instellingen een correctieslag doorgevoerd. De som van bovenstaande wijzigingen pakt overigens neutraal uit. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 www.minocw.nl

blad 2/8

de vermindering van de regeldruk in het onderwijs beschouwen als een impuls voor de kwaliteit van het onderwijs.

Brede aanpak

Met het verschijnen van het rapport over regeldruk hebben we zicht gekregen op de mechanismen die leiden tot regeldruk en op ons aandeel daarin. Op grond van dat inzicht is het departement hard aan de slag gegaan om voorstellen voor vermindering van de regeldruk te maken. De vermindering van de regeldruk krijgt langs twee wegen gestalte. In de eerste plaats neem ik een aantal concrete maatregelen (zie bijlage 1). In de tweede plaats geef ik aan op welke gebieden nog concrete maatregelen gevonden moeten worden. U kunt daarbij denken aan de aangekondigde nieuwe Wet op het hoger onderwijs en de invulling van maatregelen uit Koers BVE (zie bijlage 2). In het vervolg van deze paragraaf geef ik een toelichting op deze brede aanpak. Bovenop deze reductie van een kwart zal er een positief effect zijn als gevolg van de introductie van het onderwijsnummer in het PO. Deze vindt pas na 2007 plaats en is daarom nog niet gekwantificeerd. In de Begroting 2006 informeer ik u over de voortgang van de vermindering van regeldruk.

Sturing van `hoe' naar `wat'
OCW werkt aan een omslag in de aansturing van scholen en instellingen. We geven aan wat ze moeten bereiken, maar niet hoe ze dat moeten doen. Dat bepalen scholen en instellingen zelf. Deze omslag vertaalt zich niet automatisch in minder regeldruk. Instellingen moeten immers achteraf verantwoorden hoe zij het publieke geld hebben besteed en welke resultaten zij daarmee geboekt hebben. Wel zorgt OCW voor proportioneel toezicht, zodat de gevraagde verantwoording een minimale regeldruk oplevert. Verder blijft vermindering van regeldruk een centraal aandachtspunt in de nieuwe sturingsfilosofie (zie bijvoorbeeld de KOERS-documenten).

Zuiver en duidelijk regelbestand
Voor het einde van 2004 trek ik de ministeriële regelingen in die hun werking feitelijk hebben verloren. In 2005 verbetert OCW de ontsluiting van het regelbestand voor het publiek. CFI richt op dit moment portalen (website per instelling) in die de instellingen toegang bieden tot alle relevante bekostigings- en beleidsinformatie. Het portaal maakt ook elektronische transacties tussen OCW en onderwijsin- stellingen mogelijk. Instellingen krijgen informatie op maat aangeboden en kunnen gerichter om informatie vragen. Gegevens die OCW al heeft, hoeven de instellingen niet nogmaals aan te leveren.

Afspraken over SZW regelgeving voor OCW instellingen Uit de eerste meting van vijf sectoren blijkt dat er in totaal zo'n 1000 regelingen zijn waar de gezamenlijke OCW-instellingen mee te maken kunnen krijgen. OCW-regelingen veroorzaken 39 procent van de regeldruk. De overige regeldruk vloeit voort uit regelingen van andere (overheids)organisaties. Gemeenten veroorzaken bijvoorbeeld 16 procent en het ministerie van SZW
21 procent van de totale regeldruk. Voor de podiumkunsten is zelfs 40 % van de regeldruk afkomstig van SZW en slechts 3 % van OCW. Daarom heb ik met mijn ambtsgenoot van SZW afspraken gemaakt over vermindering van de gepercipieerde regeldruk afkomstig van SZW. Het gaat om de uitvoering van de regels die de meeste irritatie opleveren bij OCW-instellingen zoals: Arboregelgeving, Arbeidstijdenwet, Wet verbetering poortwachter en de Wet arbeid vreemdelingen. Voor deze terreinen ontwikkelt de Minister van SZW momenteel plannen om de regelgeving te vereenvoudigen (zie bijlage
3).

Inspanningen per sector

Primair Onderwijs
De totale regeldruk in het primair onderwijs is over 2003 becijferd op 75,7 miljoen. De voorgenomen maatregelen leiden naar verwachting in 2007 tot een reductie van 17,5 miljoen (23%). De maatregelen hebben de volgende effecten:

· scholen kunnen efficiënter subsidies aanvragen;
· met de introductie van lumpsum wordt het verantwoordingsproces vereenvoudigd. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl

blad 3/8

In het primair onderwijs gaat de verplichting om een jaarverslag te maken gepaard met een stijging van administratieve lasten van 19,1 miljoen. Dat lijkt erger dan het is: in de praktijk werkt ongeveer
90% van de besturen in het primair onderwijs al met een jaarverslag. Per saldo is er volgens de strikte IPAL-definitie sprake van een stijging van 1,6 miljoen (2 %). Om tot een reductie van een kwart te komen, zullen we nadere maatregelen moeten nemen, die niet allemaal in 2007 al kunnen werken, maar die naar verwachting in 2010 wel effect hebben gesorteerd.

Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie
De totale regeldruk in de sector Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie (BVE) bedraagt 54,1 miljoen. Met de voorgenomen maatregelen behalen we in 2007 een reductie van 7,7 miljoen. De overige 5,8 miljoen wordt ingevuld met maatregelen uit Koers BVE. De belangrijkste concrete reducties zijn:

· we schrappen de verplichting om jaarlijks een onderwijs- en examenregeling op te stellen;
· we schrappen voor het bekostigde onderwijs de verplichting om een licentie voor nieuwe opleidingen aan te vragen bij het CREBO.

Wetenschappelijk Onderwijs
De totale regeldruk in het wetenschappelijk onderwijs bedraagt 12,2 miljoen. Met de voorgenomen maatregelen behalen we voor 2007 een reductie van 1,8 miljoen (15 procent). De overige 1,2 miljoen (10 procent) wordt ingevuld bij de totstandkoming van de nieuwe WHW. De belangrijkste concrete maatregelen zijn:

· we schrappen de verplichting om de instellingsbegroting op te sturen;
· de studentgegevens worden gekoppeld aan het onderwijsnummer.

Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
De totale regeldruk in de sector onderzoek- en wetenschapsbeleid is becijferd op 4,2 miljoen. Met de voorgenomen maatregelen behalen we voor 2007 een reductie van 0,6 miljoen. Voor de resterende 0,4 miljoen bekijken we de mogelijkheden om de aanvraagdruk te verminderen. We nemen de volgende concrete maatregelen:

· de omvang van de jaarverslagen wordt verminderd;
· de instellingen hoeven geen conceptbegroting meer aan OCW op te sturen.

Podiumkunsten
De sector Podiumkunsten is al relatief sterk gedereguleerd. De totale regeldruk bedroeg bij de nulmeting circa 3 miljoen. Met de voorgenomen maatregelen wordt voor 2007 een reductie behaald van 0,25 miljoen. Dan blijft er nog een taakstelling over van 0,5 miljoen. Concrete maatregelen om die taakstelling in te vullen:

· we vereenvoudigen de verantwoordingseisen voor culturele instellingen die Cultuurnotasubsidie ontvangen;

· we specificeren de vereiste omvang van de aanvraag van Cultuurnotasubsidie, waardoor instellingen aanzienlijk minder tijd kwijt zijn aan het schrijven van een beleidsplan. Bij de evaluatie van de Cultuurnotasystematiek besteden we uiteraard ook aandacht aan het onderwerp regeldruk.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
mede namens de staatssecretarissen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

(Maria J.A. van der Hoeven)
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl

blad 4/8

Bijlage 1: Overzicht van de reductievoorstellen

Hieronder worden de reducties per (beleids)directie weergegeven. Een positief bedrag betekent een reductie en een negatief bedrag een toename van de administratieve lasten.

Totaaloverzicht reductiemaatregelen tot 2010
Beleidsterrein Omvang in 1000 PO 18.936 BVE 13.519 WO 3.045 OWB 1.051 ACB 746 Totaal reducties in 2010 37.297


1. PO
Omschrijving maatregel Omvang in 1000 Afschaffen formatiebesluit 555 Afschaffen regeling verzilvering formatierekeneenheden 308 Vervallen verantwoordingsdocument (AVR) a.g.v. introductie jaarverslag 2.220 Vervallen regeling bevoorschotting personele kosten 141 Vervallen tegemoetkoming ziektekosten a.g.v. introductie nieuwe zorgstelsel (in 1.426 overleg met sociale partners)
Vervallen administratieve handeling omtrent OALT a.g.v. afschaffen OALT 66 Vervallen administratieve handelingen GOA 528 Elektronisch i.p.v. fysiek toezicht onderwijsinspectie 2.762 Aansluiten bij reeds bestaande onderzoeken indicatiestelling leerlinggebonden 1.272 financiering
Vervallen administratieve handelingen a.g.v. afschaffing div. subsidies 1.818 Verandering vormgeving subsidieaanvragen beginnende directeuren en scholing 3.259 van overblijfmedewerkers
Efficiëntere afhandeling subsidieaanvragen a.g.v. servicegericht uitvoeren 3.333 Uitbreiding van reeds bestaande elektronische vragenlijst a.g.v. elektronisch i.p.v. -247 fysiek toezicht
Invoering jaarverslag (volgens de strikte IPAL-definitie, zie p.3 van de brief) -19.074 Nog nader in te vullen (WPO, WEC) 20.567 Saldo reducties 2010 18.936


2. BVE
Omschrijving maatregel Omvang in 1000 Afschaffen van de verplichting om een licentie voor nieuwe opleidingen aan te 482 vragen bij het CREBO
Afschaffen Onderwijs- en examenreglement 7.236 Nog nader in te vullen (Koers BVE) 5.800 Totaal reducties 13.519

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl

blad 5/8


3. WO
Omschrijving maatregel Omvang in 1000 Afschaffen jaarlijkse toezending instellingsbegroting 1.441 Digitaal beschikbaar stellen studentenstatuut 7 Vereenvoudiging CROHO-procedure 10 A.g.v. het Virtual Clearing House kunnen gegevensstromen omtrent de 372 studievoortgang, de bekostiging en graadverlening en het CRI worden gekoppeld aan het onderwijsnummer.
Nog nader in te vullen (nieuwe WHW) 1.214 Totaal reducties 3.045


4. OWB
Omschrijving maatregel Omvang in 1000 Jaarlijks dienen de onderzoeksinstellingen in het kader van de kwaliteitszorg een 32 zelfstudie, audit uit te voeren en dit te rapporteren aan OCW. A.g.v. de invoering van de adviezen van de commissie van Bemmel kan het tijdsbeslag dat met de genoemde handelingen aanzienlijk worden gereduceerd (-50%).

De onderzoeksinstellingen stellen eens in de 4 jaar een instellingsplan op. De 32 onderzoeksinstellingen zullen erop worden gewezen dat het instellingsplan slechts beperkt van omvang hoeft te zijn. (-25%)

De onderzoeksinstellingen maken jaarlijks een conceptbegroting. De 297 onderzoeksinstellingen zullen erop worden gewezen dat het ministerie van OCW (via de nieuwe NWO-wet) geen conceptbegroting hoeft te ontvangen.

De onderzoeksinstellingen stellen jaarlijks een jaarverslag op. De 272 onderzoeksinstellingen zullen erop worden gewezen dat het jaarverslag slechts beperkt van omvang hoeft te zijn. (-25%)

Nader in te vullen (aanvraagdruk) 418 Totaal reducties 1.051


5. Podiumkunsten
Omschrijving maatregel Omvang in 1000 De instellingen die een subsidieaanvraag uit hoofde van de cultuurnota 78 gehonoreerd hebben gekregen dienen jaarlijks een begroting op te stellen. Deze verplichting komt te vervallen.
De instellingen die een subsidieaanvraag uit hoofde van de cultuurnota 35 gehonoreerd hebben gekregen dienen jaarlijks een jaarverslag op te stellen, die zij volgens bepaalde vormvereisten dienen in te vullen. Het aantal vormvereisten wordt aanzienlijk gereduceerd (-15%).
Betere uitleg m.b.t. de vereiste omvang beleidsplan 103 Nader in te vullen (evaluatie cultuurnotasystematiek) 531 Totaal reducties 746

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl

blad 6/8

Bijlage 2: Nadere maatregelen per sector

PO
Het primair onderwijs bevindt zich in een belangrijke fase wat betreft het creëren van ruimte voor de scholen. Ook in deze sector is deregulering, autonomie en rekenschap één van de beleidsprioriteiten. Beleidsruimte geven aan scholen betekent het accent verleggen naar het "wat" en het "hoe" vooral overlaten aan de scholen zelf. Tegelijkertijd wordt wel van de scholen gevraagd zich te verantwoorden over de keuzes die zij hebben gemaakt. Dit laatste zal ongetwijfeld, zeker in de eerste jaren, bij de scholen leiden tot een zekere opwaartse druk op de administratieve lasten. Dit is een spanningsveld waaraan de sector primair onderwijs de komende periode onderhevig is. Verder constateer ik dat deregulering zich niet altijd hoeft te vertalen in een zichtbare vermindering van de administratieve lasten. Dit heeft te maken met de definitie van het begrip administratieve lasten. Ook deregulering die geen zichtbaar effect heeft op de administratieve lasten van scholen levert voor scholen bepaalde voordelen op.
In Koers PO is nog eens op een rijtje gezet welke beleidsinitiatieven in de jaren tot 2007 tot uitvoering zullen komen. Enkele daarvan passen bij de beleidsprioriteit deregulering, autonomie en rekenschap en zullen ook effect hebben op de vermindering van de administratieve lasten van scholen, zoals de invoering van lumpsumbekostiging, het jaarverslag en het onderwijsnummer. Ik besef terdege dat dit voor scholen aanvankelijk betekent dat zij nieuwe routines moeten opbouwen. In de implementatiefase zal een vermindering van de (administratieve) lasten daarom niet altijd al goed merkbaar zijn. Als men echter eenmaal gewend is aan de nieuwe routines, zal men uiteindelijk in de scholen minder last hebben van voorschriften van de kant van de rijksoverheid. Naast de hierboven genoemde beleidsinitiatieven (lumpsum, jaarverslag en onderwijsnummer) zullen ook de volgende beleidsvoornemens in de periode tot 2007 een naar ik verwacht positief effect hebben op de vermindering van de administratieve lasten van scholen:
· afschaffen van het samen met de gemeente moeten maken van een onderwijsachterstandenplan;

· proportioneel toezicht door de Inspectie;
· invoering van het informatiestatuut;

· vereenvoudiging of versobering van procedures in het kader van leerlinggebonden financiering in het kader van de evaluatie over LGF die najaar 2004 gereed is;
· communicatie met het veld over "best practices" bij het voeren van een efficiënte schooladministratie.
Bij de nadere maatregelen denk ik er aan om de frequentie waarmee het schoolplan wordt geactualiseerd over te laten aan het medezeggenschapsorgaan van de school. Tevens zal ik bij deze herziening bezien in hoeverre de thema's van het schoolplan globaler kunnen worden beschreven. Verder zal ik in overleg met de VNG, de Vereniging van Leerplichtambtenaren en schoolleiders PO bezien welke administratieve lasten in het kader van de Leerplichtwet 1969 kunnen worden verminderd en zal ik bezien welke vermindering van administratieve lasten op het gebied van de (secundaire) arbeidsvoorwaarden mogelijk is.
In een nog wat verder reikend perspectief zie ik dat, net als het geval is bij het hoger onderwijs, met een herziening van de huidige sectorwetten voor het primair onderwijs (de WPO en de WEC) nog veel verdergaande stappen gezet kunnen worden in het verminderen van de voorschriften vanuit de rijksoverheid en daarmee in het werkelijk vergroten van de beleids- en handelingsruimte van de scholen. In Koers PO heb ik aangekondigd dat in 2008 wordt begonnen met de voorbereidingen van een modernisering van de WPO en de WEC qua structuur en inhoud.

BVE
Wat betreft de maatregelen uit KOERS BVE wordt gedacht aan de volgende zaken:
· geldstromen ontschotten;

· vermindering lasten beroepspraktijkvorming;
· dataverkeer servicegericht uitvoeren;

· uitvoering cursusgelden vereenvoudigen;
· informatie toezichthouders bundelen;

· onderwijsnummer invoeren.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl

blad 7/8

Dit alles vindt plaats in het kader van de KOERS BVE die in juni 2004 is uitgebracht en in overleg met alle relevante partijen. In 2005 worden nader uitgewerkte voorstellen voor deregulering gepresenteerd.

WO
In het hoger onderwijs zijn in de afgelopen jaren de zelfstandigheid, de kwaliteitszorg en verantwoording van de instellingen versterkt. In het HOOP 2004 kondigt de staatssecretaris een ingrijpende herziening van de wet op het hoger onderwijs (WHW) aan. Deze doet recht aan de nieuwe bestuurlijke verhoudingen tussen overheid en instellingen voor hoger onderwijs, zoals verwoord in het HOOP. Doelstellingen zijn het vergroten van de zelfstandigheid van instellingen, het verhelderen en aanscherpen van verantwoording en toezicht en vermindering van de administratieve lastendruk. Dit is een project dat hoog op onze agenda staat. De beoogde wetgeving wordt via een zorgvuldige procedure voorbereidt, waarbij deskundigen, instellingen en overige betrokkenen worden geraadpleegd. Op dit moment verkeert het project nog in een verkennend stadium. Eind 2005 dienen de staatssecretaris en ik daarvoor een ontwerp van wet in bij de Staten-Generaal. We nemen ons voor om met deze wetgeving in elk geval het nog ontbrekende 10 procent van onze reductiedoelstelling te realiseren in 2007. Welke concrete maatregelen we zullen treffen is in dit stadium nog niet te zeggen. In het wetenschappelijk onderwijs wordt gewerkt aan verzelfstandiging en deregulering. Zo zijn er ideeën om de wettelijke bepalingen voor de universitaire bestuursstructuur te vereenvoudigen en te beperken. Toch zouden deze ideeën niet leiden tot vermindering van de administratieve lastendruk zoals hier bedoeld. Daartoe worden immers alleen die voorschriften gerekend die betrekking hebben op het verzamelen, bewerken, registreren, bewaren en ter beschikking stellen van informatie. Het bereik bij de herziening van de WHW is breder, alle maatregelen die van belang zijn voor bovenstaande doelstellingen komen aan de orde.
Een deel van de regeldruk die docenten en onderzoekers in het hoger onderwijs ervaren komt voort uit interne regelingen van het instellingsbestuur en intermediaire organisaties als NWO. De staatssecretaris en ik streven naar concrete afspraken met instellingsbesturen om concrete afspraken te maken met de instellingsbesturen ook intern reductie van de regeldruk te realiseren.

OWB
Voor de resterende 0,4 miljoen wordt gekeken naar de mogelijkheden ten aanzien van het verminderen van de aanvraagdruk. Onderzoekers ervaren veel administratieve lasten in verband met het schrijven van aanvragen voor extern gefinancierde projecten en programma's. De verschillende financiers hanteren verschillende procedures en formulieren en eisen soms te gedetailleerde informatie. De staatssecretaris heeft NWO, KNAW en VSNU gevraagd deze problematiek in kaart te brengen en de nodige maatregelen te treffen om de lasten te reduceren. Het streven is er op gericht om concrete afspraken te maken met de besturen van KNAW, NWO en de universiteiten om in aanvulling op de maatregelen van de rijksoverheid ook intern reductie van de regeldruk te realiseren. Voor de onderzoeksinstellingen is besloten tot een aparte enquête onder 60 onderzoeksinstellingen. De resultaten van deze enquête zullen gebruikt worden om de aanvraagdruk voor onderzoekers terug te dringen.

Podiumkunsten
Al voor de nulmeting (in 2003) is de systematiek voor het aanvragen van Cultuurnota-subsidie vereenvoudigd, conform het kabinetsvoornemen om te dereguleren. Dit leverde een verlichting van de regeldruk op van, naar schatting 0,1 miljoen. Zo hoefden instellingen in hun beleidsplan niet langer in te gaan op beleidsdetails als het bereik van allochtonen en jongeren en de weerspiegeling daarvan binnen hun eigen organisatie. Verder verdwenen onder andere gedetailleerde vragen over het karakter van de instelling, de man/vrouw verhouding in de directie en raad van toezicht of bestuur, de leeftijdsopbouw, het gebruik van digitale informatie en kwantitatieve gegevens over doelgroepen. In
2003 werd slechts gevraagd wat men de afgelopen vier jaar gedaan had en wat men de komende vier jaar van plan is.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl

blad 8/8

Bijlage 3: Aanpak SZW-regelgeving

Op 15 april zijn in het Algemeen Overleg van de Minister van SZW met de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid de contouren geschetst van een nieuw stelsel van arboregels. Een belangrijk element daarin is het onderscheid tussen hoge en lage arbeidsrisico's. De overheid richt zich op hoge risico's, en vult voor de lage risico's de Europese regelgeving niet gedetailleerd aan. Naar aanleiding van de evaluatie van de Arbo-wet 1998 zal de Minister van SZW in november de SER vragen een advies uit te brengen over nieuwe arboregels, waarbij maatwerk en vereenvoudiging belangrijke uitgangspunten zijn. Op 2 juli heeft de Minister van SZW aan de SER een advies gevraagd over de vereenvoudiging van de arbeidstijdenwet. Met het UWV zal over de problemen die OCW-instellingen ervaren met de uitvoering van de sociale verzekeringswetten worden overlegd. Verder vindt overleg plaats met de culturele sector over een mogelijke verruiming van de voorwaarden waaronder buitenlandse kunstenaars van buiten de Europese Unie een werkvergunning kunnen krijgen, waarbij rekening wordt gehouden met de bijzondere positie van de culturele sector. De vereenvoudiging voor de werkvergunning van kenniswerkers (Wet arbeid vreemdelingen) is vanaf 1 oktober 2004 een feit.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl