Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Directie Voorlichting en Communicatie

Spreekpunten van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Clémence Ross-van Dorp, tijdens de AbvaKabo-bijeenkomst over de WMO op 1 november 2004 in Amsterdam.
Wijzigingen voorbehouden. Alleen de uitgesproken tekst geldt!

Dames en heren,

· Er gaat de komende jaren het nodige veranderen in ons zorgstelsel. Eén van die veranderingen is natuurlijk de introductie van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning per 1 januari 2006.

· Wat mij betreft gaat deze wet gewoon door. Een breed gedragen motie van de Tweede Kamer vorige week wijst uit dat de kamer het met mij eens is. Op 1 januari 2006 kan ik starten met de WMO. Op verzoek van de Kamer doe ik dat gefaseerd.
Ik wil u graag uitleggen waarom ik vind dat die wet er moet komen en wat die wet in grote lijnen gaat inhouden.

· Belangrijk uitgangspunt in mijn plannen op het gebied van welzijn en zorg is: mensen moeten zo lang mogelijk in hun eigen, vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen, al of niet met hulp van familie, vrienden of bekenden. Dat is zogezegd de eerste trap van mijn drietrapsraket: zo veel mogelijk zelf doen wat je zelf kunt. Dit past ook in de filosofie van dit kabinet: meer eigen verantwoordelijkheid. De tweede trap is: lokaal doen wat lokaal kan. En trap drie is: wie langdurige, zware zorg nodig heeft en dat niet zelf kan betalen, krijgt die zorg ook, op grond van de AWBZ.

· Vandaag gaat het vooral over die tweede trap: het lokale ondersteunings- en welzijnsbeleid. Om op lokaal niveau hulpvraag en hulpaanbod goed op elkaar af te stemmen, ben ik bezig met het ontwikkelen van een nieuwe wet: de WMO.
Het lijkt er misschien op dat de WMO iets volstrekt nieuws is. De wet is dat wel, maar de ideeën erachter zijn dat niet. Want de WMO sluit in feite aan bij wat er in veel plaatsen in de praktijk al gebeurt.

· Het verwijt van de AbvaKabo dat de maatschappijvisie achter de WMO wereldvreemd is, begrijp ik dan ook écht niet. De WMO geeft juist

handen en voeten aan datgene wat er in de de samenleving speelt. Dat is eerder wereldwijs dan wereldvreemd, dunkt mij.

· Die goede lokale initiatieven zijn voorbeelden van hoe ik mij de WMO voorstel. Wat mij betreft is het eigenlijk al niet meer de vraag óf de WMO er komt, maar vooral hoé we die wet in de praktijk moeten gaan vormgeven. Ik wil dat de W van Welzijn in de naam van ons ministerie weer echt met een hoofdletter wordt geschreven. Met de WMO komt welzijn weer prominent op de politieke agenda.

· Maar als er allerlei goede dingen gebeuren zónder WMO, waarom dan toch een nieuwe wet? Omdat het nu nog te vaak vóórkomt dat lokale initiatieven na het vertrek van een enthousiaste wethouder of directeur inzakken omdat ze niet in het beleid zijn ingebed.

Van dat vrijblijvende karakter moet we af! Ik vind dat de inwoners van álle gemeenten recht hebben op een moderne WMO-aanpak.

· Dat betekent dat welzijn een `hard' ­ tussen aanhalingstekens ­ beleidsterrein wordt, net zo hard als het huisvestings- of het financieel beleid. Daarmee wordt het een zeer aantrekkelijke portefeuille voor een wethouder. Die wethouder zal dan ook willen aantonen wat er op welzijnsgebied is gepresteerd. Want hij of zij kan daarop worden afgerekend, door de inwoners, door cliëntenorganisaties en door de gemeenteraad.

· De WMO zorgt voor een heldere scheiding van verantwoordelijkheden op het gebied van zorg en welzijn. Het Rijk is en blijft verantwoordelijk voor de zorg voor de meest kwetsbare mensen. Daarvoor hebben we de AWBZ.

Maar als je bijvoorbeeld alleen huishoudelijke hulp nodig hebt om thuis te kunnen blijven wonen, dan moet je bij de gemeente aankloppen. Dat is typisch een welzijnsvraag. Beide wetten hebben dus elk hun duidelijke doelgroep. Daarom ben ik, in tegenstelling tot de AbvaKabo, er ook niet bang voor dat gemeenten zorgvragers gaan doorschuiven naar zwaardere vormen van zorg.

· In de WMO komt te staan aan welke voorwaarden de gemeenten moeten Toespraak voldoen bij het uitvoeren van de wet, ook als het gaat om de kwaliteit van de geleverde zorg. Gemeenten zijn daar expliciet verantwoordelijk voor. Zij moeten ervoor zorgen dat de geleverde zorg gewoon goed is.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 3 -

Of die zorg nu door een thuiszorgorganisatie of door een ander bedrijf wordt geleverd. Als het om de kwaliteit van de zorg gaat, hoeft de AbvaKabo zich volgens mij dus geen zorgen te maken.

· Ik vertel gemeenten dus wel wát ze moeten doen, maar niet hóe ze dat moeten doen. Ik ben niet van plan om de uitvoering van de WMO helemaal dicht te regelen met allerlei lastige, uniforme regeltjes en voorschriften. Maar gemeenten moeten natuurlijk wél verantwoording afleggen aan de gemeenteraad en burgers. Net zoals het Rijk dat doet aan de Tweede Kamer.

· Betekent dat dat er verschillen ontstaan tussen gemeenten? Zeker, dat is zelfs de bedoeling. We willen nu juist maatwerk, beleid dat past bij de couleur locale van die gemeente en de specifieke wensen van de plaatselijke bevolking. Kortom: de uitvoering van de WMO zal zeker per gemeente verschillend zijn, net zoals dat nu gebeurt in de Welzijnswet. Ik vind niet dat je dit rechtsongelijkheid kunt noemen. Binnen één gemeente wordt iedereen gelijk behandeld. En krijgt iedereen de zorg die hij of zij nodig heeft. Niet meer, maar ook niet minder!

· Soms hoor ik dat de WMO een verkapte bezuinigingsoperatie is. En ook dat er geen geld is om de WMO uit te voeren. De WMO is veel, maar zeker géén bezuinigingsoperatie. Er is straks zo'n vijf tot zes miljard euro beschikbaar voor de WMO: drie miljard komt uit de Welzijnswet, één miljard uit de WVG en ongeveer 1,6 miljard uit de overheveling van taken vanuit de AWBZ. Dat laatste bedrag wordt pas definitief in 2005 vastgesteld. Maar zeker is dat het budget voor die taken die vanuit de AWBZ aan gemeenten worden overgedragen, `schoon aan de haak' overgaat naar het Gemeentefonds. Daar wordt dus niet op bezuinigd.

· Die vijf tot zes miljard zal meegroeien met de demografische ontwikkelingen.
Anders gezegd: naarmate een gemeente meer vergrijsd, zal er meer geld naar die gemeente gaan.

· Met dat geld moet er op lokaal niveau een samenhangend welzijnsbeleid ontstaan. Samenhangend betekent trouwens niet alleen dat gemeenten gaan zitten wachten tot iemand hulp nodig heeft, maar ook dat ze hulp bieden aan mensen die daar niet zelf om willen of kunnen vragen. Zeker Toespraak in de grote steden zal dat nodig zijn. Daar is het aantal mensen dat tamelijk anoniem in behoeftige omstandigheden verkeert, in de regel groter dan in kleinere gemeenten waar meer sociale controle is.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 4 -

· Gemeenten worden dus niet geconfronteerd met een bezuiniging, maar met een ordeningsvraag. Ze moeten zich afvragen: waar leg ik mijn prioriteiten? Bij een nieuw golfterrein of bij een buurthuis waar jong en oud terecht kunnen? Op die manier maak je van welzijn een politiek sexy onderwerp.

· Dan wil ik nog één ding kwijt. De AbvaKabo stelt dat de WMO grote gevolgen heeft voor de werkgelegenheid.

Tienduizenden banen zouden op de tocht staan. Daarvan kan ik alleen maar zeggen: Door de WMO gaan helemaal geen banen verloren! Sterker: we mogen blij zijn als we in de toekomst voldoende mensen hebben die in de zorg willen werken. We hebben al die mensen hartstikke hard nodig! Zeker met het oog op de vergrijzing van de bevolking zullen we steeds meer werkers in de zorg nodig hebben. We komen straks eerder tienduizenden handen tekort dan dat die overbodig zullen zijn.

· Kort samengevat: de WMO staat voor kwalitatief goede zorg, voor werkgelegenheid, voor rechtsgelijkheid en voor al die andere dingen waar de AbvaKabo ook voor staat. De WMO poetst helemaal niks weg. Dat de vakbond zich zorgen maakt om de zorg, is dus zéker in het geval van de WMO niet terecht.

· Uit mijn jarenlange ervaring als bestuurder weet ik één ding: met een wet verander je de wereld niet. Maar je kunt er wel voor zorgen dat goede initiatieven een kans krijgen. Dát is de bedoeling van de WMO. De WMO moet geen wet van woorden blijven, maar een wet van daden worden. Of om het in vakbondstaal te zeggen: een wet van actie!

Toespraak


---- --