Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Speech Minister Dekker bij de aanbieding van het NVB-rapport 'Van werken naar wonen' in sociëteit De Witte op 27 oktober 2004.

Geachte aanwezigen,
Wie vanuit auto of trein om zich heen kijkt in ons land, weet dat er heel veel kantoorruimte leeg staat. Maar liefst 5,5 miljoen vierkante meter. Daartegenover hebben we te maken met een groot tekort aan woningen. Het is daarom logisch - en niet voor het eerst - dat onderzocht wordt of omzetting van kantoren in woningen twee vliegen in één klap kan slaan.
De sceptici hebben het allemaal al eerder zien gebeuren: zodra de markt weer aantrekt smelt de kantoorleegstand als sneeuw voor de zon en hoor je niemand meer over omzetting naar woonruimte. Het lijkt er volgens de onderzoekers op dat dit scenario nu niet opgaat. Kantorenproductie die nu nog in de pijplijn zit zal samen met leegstand uit de bestaande voorraad kunnen oplopen naar wel 7.5 miljoen ongebruikte vierkante meters. Zeker het functioneel verouderde deel van die kantoren zal hoe dan ook leeg blijven. Tegelijkertijd is de vraag naar woningen groot en divers. Vandaar dat het ministerie van VROM het verhogen van de woningproductie tot een speerpunt heeft gemaakt. Deze doelstelling is vertaald naar een bouwproductie van 455.000 woningen in de periode 2005-2010. Dit is inclusief een productie van 25.000 woningen anders dan door nieuwbouw, bijvoorbeeld door omzetting van kantoren in woningen.

Het is daarom verheugend dat het door de minister genoemde aantal van 5000 'kantoorwoningen' per jaar door de meeste geïnterviewden in dit onderzoek, haalbaar wordt genoemd. Laten we dat eens vasthouden en kijken wat dat kan betekenen en wat er moeten worden overwonnen om zover te komen.

Met de 25.000 woningen in leegstaande kantoren die de minister de komende vijf jaar wil realiseren, los je het woningtekort niet op. Daarover zijn de geïnterviewde beleggers, ontwikkelaars, ambtenaren en wetenschappers het wel eens. Het biedt wel mogelijkheden voor specifieke doelgroepen zoals studenten, starters en senioren. Groepen die nu op de woningmarkt moeilijk aan hun trekken komen. Bovendien hebben kantoorpanden potentie voor trendy woon- en leefstijlen. Zo kunnen aantrekkelijke woonwerkruimten gerealiseerd worden voor creatieve- en andere vrije beroepsbeoefenaren. Groepen die van belang zijn voor de culturele en economische dynamiek van onze steden.

Zo mogelijk nog belangrijker is de functie die omzetting kan hebben voor een kantelmoment naar versnelling in de stedelijke vernieuwing. Er zijn beleggers die het lef hebben om ook buiten de binnensteden en echte woongebieden tot omzetting over te gaan. Zij geven daarmee het startsein voor verdere functiemenging op kantoorlocaties. Dat is goed voor de vitaliteit, veiligheid en leefbaarheid in dergelijke gebieden en zo creëert men zelfs kansen voor rendement. Deze aanpak genereert een eigen positieve dynamiek die natuurlijk te verkiezen valt boven het al te gebruikelijke proces van langzame leegloop, sloop en trage planontwikkeling voor nieuwbouw.

Om al deze redenen is het raar dat omzetting van werkplek naar woonstek nog zo weinig van de grond komt. En dat terwijl de inkomstenderving voor de eigenaren zo'n 600 miljoen euro op jaarbasis bedraagt.

Het rapport oppert dat een belangrijke factor daarvoor wel eens van psychologische aard zou kunnen zijn. Beleggers vinden woningen gewoon niet 'chique' en omzetting van kantoor- naar woonbestemming zou gevoeld worden als falen. Afwaarderen, ook zo'n pijnlijk punt. Toch zal het moeten, menen beleggers zelf, om verder te kunnen. Ik pleit dan ook hartstochtelijk voor groepstherapie in vastgoedkring, met dit onderzoek als werkboek. U mag het wat mij betreft ook een breed maatschappelijk debat noemen.

Een ander belangrijk obstakel ligt meer op het bord van de overheid. Dat is de regelgeving. Met name de eisen van het bouwbesluit maken omzettingsprojecten zo duur dat het voor beleggers niet meer interessant is, menen nogal wat respondenten. Er is nu een veelheid aan voorschriften over daglichttoetreding, verdiepingshoogten, draagstructuren en trappen die al dan niet lui moeten zijn. Ik zie daarvan het probleem wel en kan me veel voorstellen bij de verzuchting uit het rapport: 'en als we nu gewoon afspreken dat we geen onveilige woningen bouwen?' Want dat is natuurlijk wat we willen bereiken en waarop we zouden moeten sturen: mogelijk maken van aantrekkelijke, veilige woonruimten. Niet alleen maar zeggen wat niet kan en mag. Ik zal uw kritieken daarom ter harte nemen en laten weten hoe uw problemen zijn op te lossen.

U heeft vast wel gemerkt dat ik verheugd ben met dit rapport. Ik dank de NVB er dan ook hartelijk voor. Het rapport zelf zal ik nog eens goed bekijken en ik kom er zeker bij u op terug.