RSI PATIENTENVERENIGING

CANS voor behandelaars, RSI voor het grote publiek


1 november 2004

CANS voor behandelaars, RSI voor het grote publiek RSI-patiëntenvereniging wil geen spraakverwarring

Er is spraakverwarring ontstaan over de term RSI, die volgens berichten in de media vervangen zou worden door de term CANS. CANS, de Engelse afkorting voor klachten (complaints) aan arm, nek en/of schouders, is een vakterm die in oktober 2004 door 11 beroepsgroepen is afgesproken op het tweede arm-nek-schouder congres van het Kenniscentrum AKB. Het door de behandelaars gehan-teerde CANS-model is een manier om bijvoorbeeld RSI-gerelateerde klachten te benaderen en hier-over onderling eenduidig te communiceren. Volgens de beroepsgroepen heeft de term RSI een ne-gatieve lading gekregen; sommige behandelaars spraken ten onrechte van de ziekte, aandoening of diagnose RSI. Maar onder personen met RSI-gerelateerde klachten en onder het publiek roept de term CANS nogal wat spraakverwarring op.

De RSI-patiëntenvereniging vindt het een goede zaak dat behandelaars vanaf nu op een eenduidi-ge manier tegen het probleem aankijken en dezelfde taal willen spreken. Kanttekening is dat de term CANS nog gestalte moet krijgen binnen de beroepsgroepen zelf. Het CANS-model gaat pas werken als iedereen het model begrijpt en ook ermee werkt.

Helaas is er nieuwe spraakverwarring ontstaan door de manier waarop de term CANS in de media naar voren is gebracht. Het CANS-model verwijst uitsluitend naar een eenduidige multidisciplinaire aanpak van klachten aan arm, nek en/of schouder. Het CANS-model is daarmee niet uitsluitend bedoeld voor een eenduidige benadering van RSI-gerelateerde klachten. CANS is evenals RSI geen diagnose. De RSI-patiëntenvereniging wil de behandelaars en media uitdrukkelijk vragen om het CANS-model goed toe te passen en het uitsluitend medisch bedoelde CANS niet te gebruiken om verdere spraakverwarring te voorkomen: het CANS-model is voor behandelaars, RSI is voor het grote publiek.

Er mag niet uit het oog verloren worden dat RSI een arbeidsgerelateerd vraagstuk is, ook uit oog-punt van het belang van preventie en behandeling/reïntegratie. Voor de vaststelling van de werk-gerelateerdheid bestaan heldere richtlijnen. In 2004 staat RSI helaas nog steeds in de top 3 van beroepsziekten (www.beroepsziekten.nl).

Binnen het CANS-model bestaat tussen de beroepsgroepen overeenstemming over tot nog toe 23 diagnoses waarvoor gangbare behandelplannen bestaan. Echter, bij de meeste patiënten met klachten aan arm, nek en/of schouder, kampend met duidelijke serieuze klachten soms leidend tot participatieproblemen, is echter geen eenduidige diagnose te stellen. Daarom acht de vereniging het van belang dat voor deze patiënten vanuit het CANS-model multidisciplinaire richtlijnen ont-wikkeld gaan worden. Want voor deze groep blijft men op dit moment nog steeds zoeken naar een effectieve aanpak van hun problemen.

Er is dan ook meer onderzoek nodig om te weten welke maatregelen voor preventie en behande-ling van klachten aan arm, nek en/of schouders echt werken. Om goede stappen voorwaarts te kunnen zetten binnen deze problematiek moet de aandacht vooral uitgaan naar kennis en investe-ring in onderzoek naar effectieve maatregelen op het terrein van preventie, reïntegratie en behan-deling. Onlangs heeft een TNO-programmeringsstudie, uitgevoerd op verzoek van de ministeries van SZW en VWS, concrete aanbevelingen gedaan voor veelbelovend onderzoek. De vereniging betreurt het dat budget hiervoor vooralsnog ontbreekt.

Voor meer informatie over RSI, zie www.rsi-vereniging.nl

Noot voor de pers,