Toespraak van de minister van Verkeer en Waterstaat, Karla Peijs, bij
de ondertekening van de bestuursovereenkomst over de Tweede
Coentunnel/Westrandweg, in Amsterdam
Dames en heren,
Toen we vorig jaar de intentieverklaring over de Tweede Coentunnel en
de Westrandweg ondertekenden, kon met name Het Parool een licht
cynisme niet onderdrukken. Een beetje in de trant van Daar is die
tweede Coentunnel weer. Eerst zien, dan geloven. Ik begrijp dat wel,
want de geschiedenis van dit project is inderdaad veel te lang. Maar
ik hoop tegelijkertijd dat de koppen morgen positiever zijn. Als ik
een suggestie mag doen: wat dacht u van Het geld is er: Tweede
Coentunnel en Westrandweg in 2012 klaar. Want dat spreken we vandaag
met elkaar af. Ik vind dat de bestuurders in deze regio zon positieve
kop ook verdienen, want zij hebben met zijn allen een groot aandeel in
het resultaat dat nu op tafel ligt. Niet in het minst financieel, maar
daar kom ik zo op terug.
Laat ik eerst benadrukken dat ik net zo gelukkig ben met dit
bestuursakkoord als wethouder Van der Horst, want de Coentunnel is
inderdaad al jarenlang een topper in fileland. Die files moeten hier
straks tot het verleden behoren, omdat er in 2012 in de spits maar
liefst vijf rijstroken beschikbaar zijn in de drukste rijrichting. Het
gevolg is dat al die automobilisten die de Coentunnel in de ochtend-
en avondspits passeren tot een kwartier sneller op hun plaats van
bestemming zijn. Voor de vaste gebruikers kan dat dus oplopen tot een
half uur per dag en dat is natuurlijk enorme winst. Bovendien
ontlasten we door de aanleg van de Westrandweg de A10 West. Ik zeg
niet dat we daarmee al het fileleed in de regio Amsterdam oplossen. Er
blijft nog genoeg te wensen over, zoals ook de wethouder net al
duidelijk maakte. Maar samen met de plus- en spitsstroken die we de
komende jaren in deze regio aanleggen slaan we wel een grote slag.
Nogmaals: daar ben ik heel blij mee. Vooral ook omdat de Tweede
Coentunnel en de Westrandweg zo goed passen in de lijn die we als
kabinet in de Nota Ruimte hebben uitgezet en die ik door zal trekken
in de Nota Mobiliteit. Het kabinet kiest voor economisch herstel en
structuurversterking van de belangrijkste economische centra in ons
land. Daar ligt onze prioriteit op de korte en middellange termijn.
Binnen die doelstelling zijn de beide mainports Rotterdam en Schiphol
natuurlijk heel belangrijk. Deze bestuursovereenkomst is dus niet
alleen goed nieuws voor Amsterdam, maar ook voor Schiphol en de hele
Noordvleugel van de Randstad.
Wat spreken we nu vandaag concreet af, behalve dus dat de Tweede
Coentunnel en de Westrandweg er in 2012 moeten liggen? Ik denk dat
vooral de financiële afspraken interessant zijn. Dat is overigens vaak
zo in het leven van een verkeersminister. Er ligt al een paar jaar een
rijksbijdrage van 904 miljoen euro op tafel voor dit project. Zoals u
zich misschien nog herinnert, hebben we vorig jaar afgesproken om te
kijken of we het ontbrekende geld 166 miljoen via een tolconstructie
konden binnenhalen. Zoniet, dan zouden Rijk en regio het verlies delen
en allebei 83 miljoen ophoesten. Voor die constructie kiezen we nu.
Waarom geen tol, zult u zich afvragen? Het antwoord is nogal
ingewikkeld, want eigenlijk zeggen we: voorlopig geen tol. Ik zal het
zo eenvoudig mogelijk proberen uit te leggen. De keuze die we nu
maken, heeft alles te maken met de huidige Wet Bereikbaarheid en
Mobiliteit de WBM die tolheffing alleen mogelijk maakt voor nieuwe
infrastructuur. Voor de Coentunnel is dat verkeerstechnisch bijna
onmogelijk omdat je het betalend en niet-betalend verkeer dan op een
heel ingewikkelde manier moet gaan scheiden. Voor de Westrandweg
blijkt uit onderzoek dat tolheffing veel automobilisten zou verleiden
om toch een alternatieve route te zoeken, vooral via de A10. En dat
kan het toch al overbelaste netwerk rond Amsterdam simpelweg niet
hebben. Zouden we onder de huidige wet kiezen voor tolheffing, dan
houden we over een periode van dertig jaar bovendien maar 52 miljoen
netto over. Tegen de achtergrond van de totale projectkosten zou dat
much ado about nothing zijn, zoals de Engelsen dat zo fraai zeggen.
Let wel: ik zeg met nadruk onder de huidige wetgeving, want als we de
WBM in de toekomst vernieuwen, kan het financiële en verkeerskundige
plaatje er heel anders uit gaan zien. Maar dat hangt weer samen met de
toekomst van de beprijzingsdiscussie, dus die eventuele aanpassing
laat nog wel even op zich wachten. Te lang voor het verkeer in deze
regio. Al met al hebben we dus op heel rationele gronden gekozen voor
de oplossing die nu op tafel ligt.
Wat ik heel belangrijk vind, is dat we goed hebben gekeken hoe we de
financiële risicos kunnen beheersen. Dat is en blijft een heikel punt
bij elk groot infrastructuurproject. Wethouder van der Horst noemt dat
de realiteit van de bouwput. Ik wil dat wel met hem eens zijn, maar ik
denk ook dat we ons stinkende best moeten blijven doen om die
realiteit voor te blijven. En volgens mij zijn we daar bij de Tweede
Coentunnel en de Westrandweg aardig in geslaagd.
De snelle rekenaars onder u hebben vast al uitgeteld dat het hele
project 1070 miljoen euro mag kosten, te weten de 904 miljoen die er
al waren en de twee keer 83 miljoen die we daar nu aan toevoegen. Dat
is een taakstellend budget waar het dus echt voor moet gebeuren. De
afspraak is dat 1070 miljoen ook het prijsplafond is dat we in de
aanbesteding zullen hanteren. We gunnen het project straks overigens
niet per se aan de goedkoopste aanbieder, maar aan de partij die
binnen het budget het beste product levert met de minste risicos. Dat
is de eerste afspraak waarmee we de kosten gaan beheersen.
Een tweede afspraak is dat we nu al hebben vastgelegd dat we eventuele
restrisicos met gesloten beurzen gaan opvangen. Daarvoor is een
concreet lijstje met versoberingen aan dit bestuursakkoord toegevoegd.
De eerste maatregel op het lijstje is dat we tijdens de bouw eventueel
iets meer verkeershinder kunnen toestaan dan gepland. Dat is lastig,
maar ik vind dat we ook moeten beseffen dat je op korte termijn wel
eens wat voor lief moet nemen als je op de lange termijn wilt blijven
rijden. Dat is ook realisme van de bouwput.
Tot slot wil u graag nog wijzen op een ander opvallend element in deze
bestuursovereenkomst. We gaan de markt namelijk op een innovatieve
manier veel vroeger dan anders bij het project betrekken. Dus
gelijktijdig met de inspraak- en Tracéwetprocedures en niet pas
daarna. Het grote voordeel is dat je zo alle kennis en creativiteit
mobiliseert die het bedrijfsleven in huis heeft, waardoor je aan het
eind van de rit meer waar voor je geld mag verwachten. Bovendien kun
je zo al in een heel vroeg stadium beoordelen of bepaalde wensen en
oplossingen die uit de inspraakronde naar voren komen financieel en
technisch haalbaar zijn. Dat maken biedingen van bedrijven feilloos
duidelijk. Op grond daarvan kun je een beter onderbouwde beslissing
nemen over de uiteindelijke uitvoeringsvariant. Al met al snijdt het
mes van een vroege marktinschakeling dus aan twee kanten: meer
kwaliteit en een extra slot op de deur tegen al te hoge risicos.
Dames en heren,
Ik sluit af met complimenten aan het adres van alle betrokken
bestuurders in deze regio. De voorgeschiedenis van dit project is
inderdaad vermoeiend, maar u hebt zich daar niet door laten
afschrikken. Ik denk dat ik niemand tekort doe als ik wethouder Van
der Horst er speciaal even uitlicht. Zijn pleidooi voor een regionale
bijdrage heeft geweldig geholpen om het project vlot te trekken toen
niet iedereen er meer in geloofde. Ere wie ere toekomt.
En nogmaals: de tijd dat we in de voorwaardelijke sfeer over de Tweede
Coentunnel en de Westrandweg praten, is nu echt voorbij. Ik zal Het
Parool morgen dus met extra aandacht lezen. Vanaf vandaag is de vraag
niet langer of het project wordt uitgevoerd. Het gaat alleen nog over
het hoe en hopelijk zo snel mogelijk ook over de datum waarop de
eerste schop de grond in kan. Ik hou daarvoor ergens in het najaar van
2006 een plekje vrij in mijn agenda. Ik hoop u dan allemaal weer te
zien.
Dank u wel.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat