Bartiméus


informatie voor mensen die slechtziend of blind zijn

Toegang tot informatie voor mensen die slechtziend of blind zijn

De toegang tot informatie en lectuur voor leesgehandicapten moet geregeld worden. Zelfregulering is van groot belang en hierbij is ondersteunende wetgeving noodzakelijk. Zelfregulering en wetgeving moeten leiden tot verbetering van toegang tot informatie, maar ook tot maatschappelijke bewustwording. Iedereen die gedrukte, digitale of visuele informatie verspreidt, moet beseffen dat er een grote groep mensen is met een leeshandicap die deze informatie niet zonder meer tot zich kan nemen. Politiek en maatschappij moeten verantwoordelijkheid nemen en zorgen dat deze informatie toegankelijk wordt aangeboden in de gewenste leesvorm, op hetzelfde tijdstip, zonder meerkosten en met dezelfde kwaliteit.

Dit is de belangrijkste conclusie uit de Expertmeeting 'Informatie In Zicht' die Bartiméus, de Federatie Slechtzienden- en Blindenbelang en Stichting Accessibility vrijdag 31 oktober organiseerden. Tijdens deze bijeenkomst spraken experts uit de landelijke politiek, (internationale) uitgeverij, bibliotheken en belangenorganisaties met elkaar over de gebrekkige toegankelijkheid van informatie voor mensen die slechtziend of blind zijn.

Het is niet vanzelfsprekend dat overheidsinformatie, zoals van Postbus 51, automatisch in aangepaste leesvormen beschikbaar is voor leesgehandicapten. Steeds minder tijdschriften die voorhanden zijn in openbare bibliotheken worden aangeboden in braille. En hoe moeten mensen die blind of slechtziend zijn leren en studeren met methodes waarbij steeds meer afbeeldingen worden gebruikt.

Ursie Lambrechts, lid Tweede Kamer, vindt dat de politiek meer aandacht moet geven aan toegankelijkheid van informatie en beloofde hier tijdens de begrotingsbehandeling aandacht voor te vragen. Zij vindt dat overheid en belangenorganisaties samen doelstellingen moeten formuleren en wettelijke kaders kunnen creëren. Om een steviger vuist richting overheid te maken beveelt zij organisaties van visueel gehandicapten aan om samen te werken met organisaties van dyslectici en leeftijdsgebonden en motorische handicaps. Marian Louppen-Laurant van de Raad voor Cultuur is ook van mening dat er een wettelijk kader moet komen en mr. J.M. Polak, oud lid van de Raad van State en lid adviescommissie Oogfonds, beveelt aan om na inventarisatie van bestaande wet- en regelgeving een algemene wet voor te bereiden.

Ook moet worden verkend of recht op toegang tot informatie kan worden opgenomen in de Wet Gelijke Behandeling voor Gehandicapten en Chronisch Zieken. David Mann, campaigns officer van de Britse RNIB (Royal National Institute for the Blind) en leider van de Britse 'Right to Read' campagne, gaf aan dat publieke financiering, samenwerking met auteurs en een allesomvattend bibliotheeksysteem moeten worden ondersteund met wetgeving. Volgens Mann is de toegang tot informatie voor leesgehandicapten in het Zweedse model het beste geregeld: "Zweden wijst de weg". Ingar Beckman Hirschfeldt, directeur van TPB, de Zweedse bibliotheek voor gesproken boeken en braille, noemt een aantal best practices. Door goede communicatie met de klant en aanbod dicht bij huis is de afname van gesproken boeken de afgelopen jaren met honderden procenten gestegen. Ook het aantal leesgehandicapte studenten aan de Open Universiteit is gestegen met 25% nadat er toegankelijke studieprogramma's werden aangeboden. Toch is Zweden voor haar pas 'Utopia' als er sprake is van 'Design for all': ontwerpers bieden vanaf het begin voor iedereen toegankelijke informatie aan.

Uitgeverijen kunnen hierbij een grotere rol spelen. Anne Rube, directeur-uitgever van de educatieve uitgeverij Thieme-Meulenhoff, verwacht medewerking van de uitgevers als ze de doelgroep in focus hebben. Zij adviseert dat educatieve uitgevers deskundigen uit het onderwijs voor visueel gehandicapten moeten betrekken bij de ontwikkeling van lesmateriaal. Financiële steun van de overheid is echter onontbeerlijk bij dit proces. Professor Jan Terlouw, auteur en oud-politicus, leidde de Expertmeeting en verwoordde de mening van gebruikers van aangepaste lectuur en informatie die tijdens een speciale Gebruikersbijeenkomst op 6 juni is geïnventariseerd. Zijn conclusie is dat een goede toegankelijkheid van lectuur en informatie bij wet moet worden geregeld. Dit is niet alleen goed voor leesgehandicapten, maar ook voor de maatschappij. "Ieder talent moet worden benut en daar is toegang tot informatie voor nodig." De Expertmeeting is de eerste aanzet tot maatschappelijke discussie en bewustwording van de problemen die leesgehandicapten hebben om informatie toegankelijk 'in zicht' te krijgen.

De Gebruikersbijeenkomst en Expertmeeting werden mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van het Nationaal Revalidatie Fonds, het Oogfonds, Bartiméus en de Stichting tot Verbetering van het Lot der Blinden in Nederland.