Nummer 250 / Ede,11 novmeber 2003
Alle betrokkenen eens over integrale aanpak
Akkoord over cultuurhistorie op Enka-terrein in Ede
Het Enkaterrein wordt in de toekomst een mix van beschermde
(rijks)monumenten, niet beschermde maar wel bewaard gebleven gebouwen
en nieuwe bebouwing met kenmerken die verwijzen naar de
(cultuur)historie van het terrein. Een werkgroep van de direct
betrokken partijen heeft B&W van de gemeente Ede geadviseerd over het
behoud en de ontwikkeling van het 40 ha grote terrein. B&W zijn
verheugd over dit integrale advies en leggen het op 20 november voor
aan de gemeenteraad.
Als ook de gemeenteraad met het advies instemt, kan de
Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen snel een
beslissing nemen over het aanwijzen van een deel van het voormalige
Enkacomplex als Rijksmonument. Dat maakt de weg open om de delen die
niet beschermd zijn te slopen en te starten met de sanering van het
terrein. Daarmee zal ook de bescherming van de gebouwen tegen
brandstichting beter mogelijk zijn.
De direct betrokkenen zijn de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, de
gemeente Ede, de monumentencommissie Ede, de eigenaar en tevens
ontwikkelaar AM Wonen
---
Nieuwe bestemming
Het afgelopen half jaar hebben de betrokkenen samen met
vertegenwoordigers van de provincie Gelderland bekekenen of het
mogelijk is een nieuwe bestemming te vinden voor die gebouwen die
voorgedragen zijn als rijksmonument. Dit werd afgezet tegen de mate
waarin de gebouwen vanuit een oogpunt van cultuurhistorie van
landelijk belang zijn. De bijeenkomsten stonden onder leiding van
BOEi, de Nationale Maatschappij tot Behoud, Ontwikkeling en
Exploitatie van industriële monumenten. Het college heeft het advies
integraal overgenomen en legt het nu voor aan de gemeenteraad ter
vaststelling. Met de Rijksdienst is afgesproken dat zij direct nadat
de gemeenteraad heeft ingestemd met het advies (20 november) aan de
slag gaat met haar besluitvorming. De verwachting is dat de
Rijksdienst in januari met haar besluit en daarmee de aanwijzing van
de rijksbeschermde gebouwen komt.
Deze wijze van adviseren is vernieuwend: in het verleden adviseerde de
Monumentencommissie alleen op basis van de cultuurhistorische waarden.
Het nieuwe van de huidige werkwijze is dat de werkgroep deze waarden
niet alleen benoemd heeft, maar tegelijkertijd oog heeft gehad voor
verschillende daaraan gerelateerde aspecten zoals en de
(on-)mogelijkheden van herbestemming en hergebruik en de
bouwtechnische staat. Met name deze gebiedsgerichte aanpak is nieuw en
past goed binnen het rijks- en provinciale beleid om cultuurhistorie
een belangrijkere plaats te geven bij de ruimtelijke planvorming.
Vier categorieën
De werkgroep deelt de gebouwen op het Enkaterrein in haar advies in in
vier categorieën :
1. beschermingswaardig / behoud oorspronkelijk beeld wenselijk en
mogelijk;
2. beschermingswaardig / behoud wordt nagestreefd, maar in welke vorm
zal nader onderzoek moeten uitwijzen. Dit hangt samen met de
toekomstige herbestemming.
3. niet-beschermingswaardig als rijksmonument, maar behoud wordt wel
nagestreefd om de cultuurhistorische samenhang in het gebied te
versterken en afleesbaar te houden. In welke mate behoud mogelijk
is zal nader onderzoek moeten uitwijzen.
4. te slopen opstallen, aangezien hier slechts geringe
cultuurhistorische waarden voor aanwezig zijn en/of het belang van
ontwikkeling zwaarder dient te wegen dan dat van behoud.
Vooral de tweede en derde categorie zijn bijzonder. Het grote terrein
met maar liefst 12 hectare aanééngesloten bebouwing vereiste in feite
deze afwijkende aanpak, die dynamischer is dan bij
plaatsingsprocedures in de regel gebruikelijk. Een aanpak die ook de
provincie bepleit in haar Belvoir-beleid: behoud door ontwikkeling.
Dat maakt het mogelijk gebouwen wellicht uiteindelijk niet (geheel) te
behouden maar deze op te geven zodra duidelijk is dat en op welke
manier in de nieuwe bebouwing - op het Enka-terrein is voornamelijk
woningbouw gepland - kenmerken terugkomen die verwijzen naar de
oorspronkelijke bebouwing en daarmee naar de cultuurhistorie.
De werkgroep heeft met het oog hierop in het advies
kort diverse bouwstenen benoemd waarmee cultuurhistorie een
belangrijke inspiratiebron kan vormen bij de toekomstige planvorming
in het gebied.
Convenant
Om dat proces de komende tijd goed te laten verlopen zijn de betrokken
partijen een convenant overeengekomen. Daarin zijn afspraken gemaakt
hoe de komende maanden intensief, en daarna in een periode van circa
twee jaar, meer extensief samengewerkt wordt. Die samenwerking is
gericht op het geven van een volwaardige zetel aan de cultuurhistorie
in de planontwikkeling. De betrokkenen verwachten niet dat zo'n proces
zonder slag of stoot zal plaatsvinden maar spreken het vertrouwen uit
dat gestreefd wordt naar een optimale uitkomst; zowel voor de
exploitatie als de cultuurhistorie. Niet in de laatste plaats is door
de ontwikkelaar aangegeven dat de inbreng van de Monumentencommissie
Ede en de Rijksdienst gewaardeerd wordt zodat in Ede een woonwijk zal
ontstaan die uniek is door de vertaling van de geschiedenis die voor
het oprapen ligt. Geschiedenis die zeer bepalend is geweest voor het
aanzien en de ontwikkeling van Ede.
---
---
---
Gemeente Ede