European Commission

IP/03/1535

Brussel, 11 november 2003

Staatssteun: de Commissie verzoekt belanghebbenden opmerkingen te maken over de voorgenomen aanleg van een propyleenpijpleiding van Rotterdam naar het Ruhrgebied

In het kader van een onderzoek dat zij op grond van de EU-staatssteunregels heeft ingesteld, heeft de Europese Commissie besloten de betrokken lidstaten en belanghebbenden uit te nodigen om opmerkingen te maken over de voorgenomen aanleg van een propyleenpijpleiding van Rotterdam via Antwerpen naar Keulen en het Duitse Ruhrgebied. De volledige tekst van deze uitnodiging zal binnenkort in het Publicatieblad van de EU worden bekendgemaakt. De Duitse, Nederlandse en Belgische autoriteiten zijn voornemens het project met een overheidssubsidie van in totaal 27 miljoen EUR te steunen. De begunstigde van de voorgenomen subsidie is "European Pipeline Company" (EPC), een consortium van ondernemingen in de chemische sector. De Commissie wil met dit onderzoek nagaan of het bedrag van de subsidie beperkt blijft tot het - voor de uitvoering van het project - strikt noodzakelijke minimum en/of de subsidie tot een vervalsing van de mededinging leidt, met name ten koste van de chemische industrie in andere regio's van de EU.

De geplande pijpleiding loopt van Rotterdam, via Antwerpen, Tessenderlo en Geleen naar Keulen en het Duitse Ruhrgebied. De totale kosten van het project bedragen circa 200 miljoen EUR. De "European Pipeline Company", een consortium van chemische bedrijven, zal de pijpleiding exploiteren. De vervoerstarieven zullen aan die van concurrerende wijzen van vervoer worden gerelateerd, met name het vervoer per spoor en over de binnenwateren.

Duitsland (Noordrijn-Westfalen), Nederland en België zijn voornemens steun te verlenen voor een bedrag van respectievelijk 18,7 miljoen EUR, 4 miljoen EUR en 3,7 miljoen EUR. Daarnaast zou voor het projectdeel in het Ruhrgebied nog eens 25 miljoen overheidssteun worden verleend. De drie lidstaten betogen dat het vervoer van propyleen via een pijpleiding tot een aanzienlijke vermindering van de emissies zal leiden die het vervoer van deze stoffen via de weg en per spoor met zich brengt. Het pijpleidingproject zou tevens de veiligheid van het vervoer van deze stoffen verhogen en bijdragen tot een vermindering van de congestie in het wegverkeer. Bovendien wordt de pijpleiding van strategisch belang geacht voor de levensvatbaarheid van de propyleenproducerende en -verwerkende industrie in de betrokken regio's van de drie lidstaten. Tenslotte wordt verwacht dat het voorgestelde pijpleidingproject de flexibiliteit van de propyleenvoorziening zal verbeteren. Tot dusverre werd aangenomen dat het concurrentievermogen van de chemische industrie in de betrokken regio's vooral te lijden had onder het ontbreken van een passende vervoersinfrastructuur.

De heden gepubliceerde uitnodiging om opmerkingen te maken gaat vergezeld van het voorlopige standpunt van de Commissie in deze zaak. Volgens dit standpunt zijn de maatregelen niet bedoeld om de kosten voor een algemeen toegankelijke infrastructuur te dekken, maar om een specifiek pijpleidingproject te financieren dat op initiatief van een consortium van ondernemingen is opgezet. Derhalve kan niet worden uitgesloten dat de overheidssteun in kwestie de mededinging vervalst. De Commissie zal thans moeten onderzoeken of deze steun kan worden gerechtvaardigd op basis van de argumenten die de drie betrokken lidstaten hebben aangevoerd. Verder zal de Commissie de gevolgen van de overheidsfinanciering voor de mededinging moeten onderzoeken, met name wat de chemische industrie in andere regio's betreft.

Achtergrond

De Commissie heeft in het verleden meermaals overheidssteun voor pijpleidingprojecten goedgekeurd. Het betrof evenwel steeds pijpleidingen die zouden worden aangelegd in regio's die voor regionale steun in aanmerking kwamen. In dit geval loopt echter slechts een klein deel van de pijpleiding van Rotterdam naar het Ruhrgebied door dergelijke regio's. Om na te gaan of overheidssteun onder deze omstandigheden mogelijk is, zal de Commissie de milieu-, veiligheids- en industriële aspecten van het project onderzoeken. Alvorens zij de steun goedkeurt moet zij er immers zeker van zijn dat het bedrag beperkt blijft tot het strikt noodzakelijke minimum om het project te kunnen uitvoeren. De opmerkingen van belanghebbenden voorzien de Commissie van de informatie die zij nodig heeft om dit onderzoek uit te voeren.