De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
VVA. 2003/ 596
datum
20-02-2003
onderwerp
BSE en partieel ruimen
TRC 2003/1125
bijlagen
Geachte Voorzitter,
In antwoord op de vragen aan mij gesteld door de leden Van der Vlies (SGP), Schreijer-Pierik en Atsma (beiden CDA) betreffende BSE en het partieel ruimen, informeer ik u als volgt.
datum
20-02-2003
kenmerk
VVA. 2003/ 596
bijlage
1
Twee van de veehouders waarbij een geval van BSE werd vastgesteld,
besloten tot het in leven laten van hun niet-risicodieren (94 van de
157 aanwezige runderen). De zuivelbedrijven zijn bereid de melk af te
nemen.
Kosten die worden gemaakt doordat de melk van deze bedrijven apart
wordt opgehaald en verwerkt, komen voor rekening van het
bedrijfsleven. Een door het bedrijfsleven gemaakte verrekening van
deze kosten, waarbij een gedeelte bij de individuele veehouder in
rekening wordt gebracht, is mij niet bekend.
Buiten deze veehouderijbedrijven zijn er op dit moment geen andere
veehouderijbedrijven waar eenzelfde problematiek speelt.
2
De afspraken zijn mondeling gemaakt tijdens een overleg dat plaatsvond
op 16 december 2002. Er is geen schriftelijke overeenkomst opgesteld.
3
Bedrijven die vóór 1 maart partieel zijn geruimd, zijn na de ruiming
BSE-vrij. De op het bedrijf aanwezige koppel is een BSE-vrij koppel.
Het onderscheidt zich, wat BSE betreft, niet van andere koppels.
De producten van de dieren van deze bedrijven kunnen vrij binnen de
Europese Unie worden afgezet. Ook de afzet naar derde landen die zich
conformeren aan de Code van het Office international des épizooties
(OIE) levert geen probleem op.
Er zijn echter landen die verderstrekkende wensen hebben.
Bijvoorbeeld: de producten moeten afkomstig zijn van dieren die niet
hebben verbleven op een bedrijf waarop zich een geval van BSE
voordeed.
De nu in leven gelaten dieren en hun producten kunnen niet naar deze
landen worden geëxporteerd. Ik span mij in de autoriteiten van deze
landen te bewegen deze dieren en hun producten wel te accepteren.
4
Ik heb de vragen die mij hedenochtend hebben bereikt, per omgaande
beantwoord.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
dr. C.P. Veerman
datum
kenmerk
bijlage
Vragen
Vragen van de leden Van der Vlies (SGP), Schreijer-Pierik en Atsma
(beiden CDA) aan de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
over BSE en het partieel ruimen. (Ingezonden 18 februari 2003)
1
Naar aanleiding van uw beantwoording van de feitelijke vragen over het
onderwerp BSE van 11 februari 2003, (Kamerstuk 24 668, nr. 88) wordt u
gevraagd of het bedrijfsleven vooruitlopend op 1 maart nu al de melk
van de 2 bedrijven die partieel hebben geruimd afneemt en ook de
kosten ervan volledig draagt. Zijn er nog andere bedrijven behalve de
twee genoemde bedrijven die met eenzelfde problematiek te maken
hebben?
2
Zijn de afspraken tussen uw ministerie en het bedrijfsleven
schriftelijk vastgelegd?
3
Wat gebeurt er met de BSE-vrije status van bedrijven die vóór 1 maart
2003 besluiten tot partiële ruiming? Krijgen deze bedrijven per 1
maart de BSE-vrije status?
4
Kunt u de Kamer de beantwoording van deze vragen doen toekomen vóór
donderdag 20 februari 2003?