Lijst Pim Fortuyn
Commotie omtrent de motie Varela en de positie van Hilbrand Nawijn
We hebben te maken met een situatie die nog niet eerder is
voorgekomen. In die zin hebben we dus van doen met een
staatsrechtelijk novum. Er zijn geen specifieke precedenten en er is
dus ook niets uit verleden om op terug te vallen. Daarom wordt in het
onderstaande uitgelegd wat naar onze mening staatsrechtelijk het
zuiverst is.
Wat is er aan de hand? Het kabinet blokkeerde vorige week de plannen
van minister Nawijn. In reactie daarop werd er in de Kamer een motie
van João Varela aangenomen. Dit alles terwijl we enerzijds te maken
hebben met een nieuwe en dus missionaire Tweede Kamer, en er
anderzijds een demissionair Kabinet zetelt. De nieuwe Kamer heeft een
motie aangenomen terwijl het Kabinet ernaar neigt deze naast zich neer
te leggen. Kan dat zonder consequenties blijven?
Daarbij speelt ook nog het volgende. Ook voor een demissionair Kabinet
geldt dat de éénheid van regeringsbeleid voorop staat. Het leek er
vorige week echter op dat minister Nawijn en premier Balkenende elkaar
in de haren vlogen. Het Kabinet keurde in eerste instantie de
voorstellen van Nawijn af en daarmee was er een probleem. Niet voor
niets schrijft artikel 12 lid 2 van het Reglement van Orde van de
Ministerraad voor dat in geen geval een minister zal handelen tegen
een besluit van diezelfde raad. Nawijn kon dus niet in zijn eentje een
ander standpunt blijven uitdragen. Hieruit vloeide voort dat Nawijn
als minister zich moest voegen naar de wil van de meerderheid in de
Ministerraad, en dat deed hij ook.
De eenheid in het Kabinet Balkenende bleef behouden. Er werd een
duidelijk signaal afgegeven doordat zowel de premier als de minister
niet in de kamerbankjes gingen zitten. Beiden zaten in vak K en lieten
zich dus niet verleiden om naar buiten toe kleur te bekennen; beiden
stemden niet mee. Nawijn zei zelfs "Als minister ontraad ik deze
motie."
Uiteindelijk heeft het Kabinet te kennen gegeven dat zij de motie
serieus neemt. Het Kabinet ziet echter tegenstrijdigheden tussen de
verschillende moties en vraagt daarom om verdere uitleg. Wat moeten nu
de consequenties zijn? Als de motie wordt uitgevoerd is er niets aan
de hand. Maar als minister Nawijn wordt gedwongen om inderdaad de wil
van de Kamer te negeren, dan is er een probleem. Het Kabinet (en
Nawijn voorop) loopt dan het risico om een motie van wantrouwen aan
zijn broek te krijgen. Het negeert immers de wens van een nieuw
gekozen Kamer! Nawijn kan dan zelf opstappen maar dat is niet logisch,
hijzelf heeft immers min of meer zijn zin gekregen van de Kamer.
Er zal uiteindelijk in zon geval een spoeddebat worden aangevraagd.
Nawijn en Balkenende zullen dan moeten uitleggen waarom het Kabinet
weigert. De Kamer zal mogelijk verontwaardigd reageren en een motie
van wantrouwen indienen. Zon motie van wantrouwen lijkt een loos
gebaar omdat het kabinet reeds demissionair is. Tijdens een
demissionaire periode staat de vertrouwensregel op sterk water omdat
de Ministers hun ontslag al hebben ingediend. Het parlement kan dan
niet meer dreigen met het opzeggen van het vertrouwen maar kan
hoogstens op direct ontslag aansturen. Dat is in het verleden ook al
eens voorgekomen. De ministers Van Thijn en Hirsch Balin stapten met
onmiddellijke ingang op naar aanleiding van de IRT-affaire. Zij waren
toen al demissionair. Wat ook kan is dat de LPF-fractie in de Tweede
Kamer erop aandringt dat de eigen bewindspersonen per direct uit het
Kabinet stappen. Hoe je het ook went of keert, de ministers worden dan
geacht per direct op te stappen.
En vervolgens? De Koningin zal dan een overgangskabinet formeren (of
rompkabinet, interim-kabinet het verschil in benaming doet niet zo
terzake) en dat is helemaal niet zo vreemd. Tot aan 1989 pleegde het
staatshoofd dat altijd te doen. Na de val van de kabinetten Drees III
(1958), Cals (1966), Biesheuvel (1972) en Van Agt II (1982) werden er
speciaal geformeerde overgangskabinetten geïnstalleerd. Pas bij val
van Lubbers II (1989) werd er niet meer een speciaal kabinet
geformeerd. Zo bezien is (staatsrechtelijk) de opstelling van Mat
Herben het zuiverst. Hij stelde immers dat desnoods de eigen ministers
worden teruggetrokken.