Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `S-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk AV/KO/2002/74973

Onderwerp Datum 25 oktober 2002

./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen over de prijsontwikkeling in de kinderopvang (202031120), gesteld door het lid van uw Kamer Hamer (PvdA). De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

1. (Khee Liang Phoa)





2


Heeft u kennis genomen van het artikel "Kinderopvang volgend jaar 10% à 15% duurder? (Financieele Dagblad 27 september 2002)
Antwoord
Ja
2. Deelt u de mening van de Maatschappelijk Ondernemers Groep (MO-groep) dat "ouders helaas rekening moeten houden met hogere tarieven"? Bent u van mening dat deze kostenstijging niet geheel op de ouders afgewenteld mag worden? Zo nee, wie dient er volgens u nog meer aan deze stijging mee te betalen?
Antwoord
De prijzen van de kinderopvang stijgen elk jaar. In samenhang daarmee geeft de rijksoverheid gemeenten en instellingen jaarlijks een advies over de hoogte van de eigen bijdragen van ouders (Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang). Kern daarvan is dat de tarieven voor een volgend jaar (t+1) worden aangepast op basis van algemene loon- en prijsontwikkeling over het daaraan voorafgaande jaar (t). Geconstateerd kan worden dat de prijzen van de kinderopvang ("Wat zijn de kosten van het produceren van één eenheid kinderopvang?") de afgelopen jaren sterker zijn gestegen dan de algemene prijsontwikkeling en daarmee dus ook sterker dan de ouderbijdragen. Dat leidt vervolgens tot de vraag op welke wijze het restant (kostenstijging minus stijging ouderbijdragen) wordt gedekt? Bij elk van de soorten opvangplaatsen die binnen de huidige financieringssystematiek kunnen worden onderscheiden (subsidieplaatsen, bedrijfsplaatsen, particuliere plaatsen), vindt dit op een verschillende manier plaats:
* Subsidieplaatsen: de kosten van het kinderopvanggebruik worden gedragen door gemeenten en ouders. Indien de kosten van de opvang sterker stijgen dan de ouderbijdragen, komen de resterende kosten bij gemeenten terecht;

* Bedrijfsplaatsen: de kosten van het kinderopvanggebruik worden gedragen door werkgevers en ouders. Resterende kosten komen terecht bij werkgevers. Een deel daarvan komt via de Wet vermindering afdracht (Wva) voor rekening van de fiscus;
* Particuliere plaatsen: de kosten worden geheel door ouders gedragen. Boven bepaalde drempelbedragen is fiscale aftrek als buitengewone uitgaven mogelijk. Kostenstijgingen worden daarmee niet alleen door de ouders gedragen, maar door elk van de drie partijen die bij de bekostiging van kinderopvang kunnen worden onderscheiden: ouders, overheid en werkgevers.

3. Kunt u aangeven of deze kostenstijging zich al heeft voorgedaan? Zo ja, met hoeveel procent zijn deze kosten inmiddels al gestegen?




---

Antwoord
De feitelijke prijzen van de kinderopvang zijn van 2001 naar 2002 gestegen met 8 à 9%. Voor het prijsniveau 2002 verwijs ik u naar het onderzoeksrapport "Prijzen in de kinderopvang" dat de Staatssecretaris van VWS u bij brief van 9 juli 2002 heeft toegezonden. De gestegen prijzen in de kinderopvang zijn voor mij aanleiding in de Adviestabel ouderbijdragen 2003 enkele aanpassingen door te voeren.

4. Waarom wordt een deel van de kostenstijging veroorzaakt door de "behuizing" van de kinderopvang? Bent u van mening dat deze kostenstijging geheel op de ouders afgewenteld mag worden? Zo nee, wie dient er volgens u nog meer aan deze stijging mee te betalen? Antwoord
Uit contact met de MO-groep is mij gebleken dat de MO-groep hierbij onder andere doelt op de eisen die de brandweer aan de (inrichting van) accommodaties stelt. De MO-groep constateert dat de brandweer sinds de ramp in Volendam strenger toeziet op deze eisen. Ten aanzien van de vraag wie aan deze kostenstijging mee betaalt, verwijs ik u naar het antwoord op vraag 2.