in Biomedisch Primaten Research Centrum
Beantwoording kamervragen over behandeling apen in Biomedisch Primaten
Research Centrum
De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-K-U-2322303
Kamervragen 3 oktober 2002
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Eerdmans
(LPF) over het martelen van apen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. Clémence Ross-van Dorp
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Eerdmans over het martelen
van apen.
Vraag 1.
Is het waar dat apen bij het Biomedisch Primaten Research Centrum
(BPRC) te Rijswijk gemarteld worden, onder meer door het spuiten onder
hoge druk met heet water?
Antwoord.
Neen, een diepgaand onderzoek dat door de Keuringsdienst van Waren als
onafhankelijke toezichthouder op de naleving van de Wet op de
dierproeven (WOD) naar aanleiding van deze klacht is uitgevoerd, heeft
daarvoor geen aanwijzingen opgeleverd. Ik wijs er overigens op dat de
KvW in het kader van de WOD met grote regelmaat aangekondigde en
onaangekondigde inspecties bij het BPRC verricht. Daarnaast wordt er
toezicht gehouden op het welzijn van de dieren door de
proefdierdeskundige (art. 14 functionaris). Deze is enkele malen per
week aanwezig bij het BPRC. Ook hieruit is nooit enige aanleiding voor
de klacht gebleken.
Het behelst hier een klacht die de organisatie Een Dier Een Vriend
(EDEV) per brief van 14 oktober 1999 heeft ingediend bij de toenmalige
Inspectie Waren en Veterinaire Zaken, thans de Keuringsdienst van
Waren. Hierbij werd gesteld dat bij het BPRC apen met hete stoom in
hun hokken werden gedreven. Deze klacht werd gepresenteerd als een bij
het BPRC gangbare aanpak.
De Inspectie heeft, omdat de klacht een ontoelaatbare handeling
betreft, onverwijld een diepgaand onderzoek ingesteld. Hierbij is een
groot aantal gesprekken gevoerd met dierverzorgers en zijn de dieren
onderzocht. De bevindingen gaven geen aanleiding te veronderstellen
dat deze ontoelaatbare handeling, incidenteel of structureel,
daadwerkelijk is uitgevoerd.
Naar aanleiding van een zelfde klacht die de heer Deckers in zijn
brief d.d. 24 september jl. opvoert, zijn door de Keuringsdienst van
Waren gerichte controles verricht en is gesproken met medewerkers, de
proefdierdeskundige en de directeur. Er is geconstateerd dat de heet
water hoge drukleidingen zijn afgesloten. Bij oppervlakkig onderzoek
van de dieren zijn geen aanwijzingen gevonden dat de apen met heet
water zouden zijn benaderd. Er is geconstateerd dat de dieren zonder
problemen zich veelal uit eigen beweging laten insluiten. Na
binnenkomst volgt een beloning. De dieren zijn absoluut niet bang voor
de verzorgers. In de gesprekken met de genoemde personen is
desgevraagd verklaard, dat er geen rapport bestaat zoals genoemd in de
brief van de heer Deckers d.d. 24 september jl.
In de voorliggende jaren zijn enkele klachten ingediend bij de
Inspectie. Deze zijn in alle gevallen door de Inspectie onderzocht. Er
zijn daarbij door de Inspectie geen overtredingen van de wettelijke
regels vastgesteld. Met betrekking tot niet in de wet vastgelegde
normen zijn daarbij geen ernstige tekortkomingen geconstateerd.
Kleinere tekortkomingen zijn op last van de Inspectie gecorrigeerd.
Vraag 2.
Bent u van plan, zoals de heer Deckers vraagt in een brief 1,
(ex-)medewerkers en directieleden volledig anoniem en onder ede
verklaringen te laten afleggen over ontoelaatbaar gedrag jegens dieren
bij het BPRC?
Antwoord.
Ik ben niet van plan (ex-)medewerkers en directieleden volledig
anoniem en onder ede verklaringen te laten afleggen. De Keuringsdienst
van Waren is te allen tijde bereid om naar aanleiding van de recente
klacht die de heer Deckers in zijn brief d.d. 24 september jl.
opvoert, een gesprek te voeren met de aangever(s) van de klacht.
Uiteraard wordt hierbij anonimiteit gegarandeerd. In een gesprek met
de heer Deckers begin 2002 heeft de Keuringsdienst van Waren dit ook
al aan hem aangegeven.
Vraag 3.
Waarom heeft de Inspectie Waren & Veterinaire Zaken/Keuringsdienst van
Waren in 2000 bij het BPRC een heetwater-voorziening laten afsluiten,
terwijl er volgens diezelfde inspectiedienst is vastgesteld dat de
apen nooit met warm water onder hoge druk hun hok in gejaagd zijn?
Antwoord.
Alhoewel er voor de Inspectie op basis van het onderzoek dat is
uitgevoerd naar aanleiding van de klacht die EDEV in 1999 heeft
ingediend (zie antwoord op vraag 1) geen aanleiding was te
veronderstellen dat de apen, incidenteel of structureel, door middel
van hete stoom in hun hokken werden gedreven, zijn er toch op last van
de Inspectie maatregelen getroffen om te voorkomen dat een dergelijke
benadering van de dieren kan plaatsvinden. Het is technisch onmogelijk
gemaakt om in de buitenhokken heet water op de hogedrukspuit te
zetten. Het reinigen met lauw/warm water blijft uiteraard mogelijk,
omdat dit uit het oogpunt van hygiëne noodzakelijk is. Eveneens werd
uit voorzorg in de werkvoorschriften opgenomen dat het benaderen van
dieren met heet water verboden is. De dieren worden naar binnen gelokt
met voer. Deze prikkel is normaliter zodanig dat de dieren voldoende
worden gestimuleerd om het nachthok op te zoeken.
De genoemde maatregelen zijn ook nu nog operationeel. Ik wil nogmaals
benadrukken dat dit is gedaan om te voorkómen, dat ooit met heet water
op de dieren gespoten kan worden, niet om geconstateerde handelingen
te stoppen. De Inspectie heeft immers nimmer aanwijzingen gevonden dat
dit ook daadwerkelijk plaats heeft gevonden.
Verder wil ik u graag verwijzen naar antwoorden op Kamervragen
(Vergaderjaar 2001-2002, 694 gesteld door leden Augusteijn-Esser en
Lambrechts (D66) 21 februari 2002). Waarin ook al is ingegaan op
dezelfde beschuldigingen van de heer Deckers.
1) Brief 1 van de heer Deckers, voorzitter van de stichting Een Dier
Een Vriend, van 24 september jl. aan de ministers van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.