Rotganzen hebben baat bij vee voor hun Waddenmaaltijd
Rotganzen gebruiken langdurig de - waarschijnlijk al zo'n 2000 jaar
beweide - kwelders om 'op te vetten' voor het broedseizoen in het
Noordpoolgebied en de lange, barre tocht daar naartoe. Bijna de hele
East Atlantic Flyway populatie (zo'n 200.000 stuks tegenwoordig) eet
in het voorjaar de buik rond in het internationale Waddengebied. Maar,
ganzen zijn kieskeurige eters. 'Wat wil de rotgans?', vroeg bioloog
Daan Bos zich af. Er staat weliswaar veel vegetatie op de kwelders en
polders langs de Waddenzee, maar de kwaliteit van het voedsel is de
beesten lang niet altijd naar de zin. Zo wordt hun in de loop van het
voorjaar (rotganzen blijven wel tot eind mei hangen) het gras in de
rijkbemeste boerenweilanden veel te hoog. Ze 'verslikken' zich in de
lange grassprieten en ook het lagere stikstofgehalte maakt langer gras
minder aantrekkelijk. Op de ouder wordende kwelders, waar door de
jaren heen de vegetatie verruigt, gaat hen de veranderende
soortensamenstelling tegenstaan. Alleen wanneer beide soorten gebieden
bijgehouden worden door grazende hoveniers als koeien en schapen,
blijft de voedselkwaliteit daar voor de ganzen op een goed niveau,
constateerde Bos onder andere. In het poldergrasland kunnen de
rotganzen de voedselomstandigheden overigens zélf ook sterk positief
beïnvloeden door het gras flink kort te houden. Een voorwaarde is dan
wel dat ze daarbij niet gestoord worden. Dit is bijvoorbeeld het geval
bij de 10.000 ganzen die tot ver in mei op het poldergrasland van
rotganzenreservaat Zeeburg op Texel grazen. Hetzelfde proces
manifesteerde zich op Schiermonnikoog. Daar leidde een experiment van
de verenigde boeren in 2000, waarbij in het kader van een
gedoogregeling ganzen niet meer werden verjaagd, tot een verdubbeling
van het aantal rotganzen in mei. Ongestoord kregen zij de kans
bepaalde stukken grasland smakelijk kort te houden. Begrazing door vee
van de graslanden in mei om het gras kort en relatief eiwitrijk te
houden en begrazing van kwelders om te voorkomen dat de
soortensamenstelling verschuift naar die van een oude kwelder, draagt
volgens Bos dan ook sterk bij aan een succesvolle opvetperiode voor
rotganzen in het Waddengebied. /FC
Daan Bos (Zwolle, 1969) studeerde biologie aan de Landbouwuniversiteit
Wageningen. Hij deed zijn promotieonderzoek bij de onderzoekgroepen
Dieroecologie en Plantenoecologie van de Rijksuniversiteit Groningen.
Deze groepen zijn onderdeel van het Centre voor Ecological and
Evolutionary Studies (CEES) en de School voor Functionele Ecologie.
Het onderzoek is gefinancierd door STW/NWO. Het zou echter minder goed
mogelijk zijn geweest zonder het veldstation de Herdershut van de RUG
op Schiermonnikoog, een van de weinige overgebleven veldstations in
Nederland. Bos' nieuwe werkgever is het ecologisch adviesbureau
Altenburg & Wymenga te Veenwouden waar hij ecologisch adviseur wordt.
Datum en tijd
vrijdag 25 oktober 2002, 16.00 uur
Promovendus
D. Bos, tel. (0511)47 47 64, e-mail:
d.bos@biol.rug.nl (werk)
Proefschrift
Grazing in coastal grasslands - Brent Geese and facilitation by
herbivory
Internetversie
(vanaf het moment van de promotie)
www.ub.rug.nl/eldoc/dis/science/d.bos/
Promotores
prof.dr. J.P. Bakker en prof.dr. R.H. Drent
Faculteit
wiskunde en natuurwetenschappen
Plaats
Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Promotie