Persbericht
23 oktober 2002
Rijn en Maas hadden extreme zomerregens van augustus aangekund
Onderzoek KNMI/RIZA naar aanleiding van extreme neerslag in
Midden-Europa augustus jl.
(Volledig rapport) Een meteorologische situatie zoals zich deze zomer
in Midden-Europa heeft voorgedaan, leidt in Nederland niet tot
ongehoord hoge waterstanden. De rivieren voeren in een vergelijkbare
situatie wel meer water af dan ooit in de zomer is voorgekomen, maar
overschrijden niet de kritieke grens. Dat blijkt uit onderzoek van het
RIZA en KNMI in opdracht van staatssecretaris Schultz van Haegen van
Verkeer en Waterstaat.
Een vergelijkbare weersituatie zoals zich vorige maand in Midden
Europa voordeed, zou in het stroomgebied van de Maas of de Rijn hebben
geleid tot twintig procent meer neerslag dan in 1995. Dit betekent dat
deze rivieren vrijwel evenveel water zouden moeten afvoeren als in de
winter van 1995, wat voor een zomerperiode uitzonderlijk veel is.
In het onderzoek is bekeken of in de stroomgebieden van de Rijn en de
Maas hetzelfde neerslagpatroon op had kunnen treden als van 1 tot 20
augustus in het stroomgebied van de Elbe. Verder is onderzocht wat de
gevolgen hiervan geweest zouden zijn op de waterstanden van de Rijn en
de Maas. Een verplaatsing van het neerslagpatroon van het stroomgebied
van de Elbe naar de Rijn levert volgens de berekeningen een piekafvoer
van ca. 11.600 kubieke meter per seconde op. Deze afvoer zou hiermee
op een derde plaats komen in de reeks van hoogwaters van de afgelopen
eeuw. Voor de Maas zou een neerslaghoeveelheid als van augustus hebben
geleid tot een piekafvoer van 2.600 m3/sec en een vierde plaats in de
reeks hoogwaters van de afgelopen eeuw.
De onderzoekers wijzen op neveneffecten van het jaargetijde. Dezelfde
hoeveelheid neerslag kan bijvoorbeeld in de winter een ander effect
hebben doordat de bodem is bevroren of verzadigd met water en er
bovendien minder water verdampt. Dit leidt automatisch tot hogere
rivierafvoeren. Het is niet onderzocht hoeveel neerslag er zou zijn
gevallen als de situatie zich in de winter had voorgedaan.
Nieuw waterbeleid
Na de extreem hoge waterstanden van 1993 en 1995 heeft Nederland zijn
waterbeleid radicaal veranderd. Ten eerste besloot het kabinet dat het
onderhoud aan de Nederlandse dijken versneld moest worden uitgevoerd.
De dijkversterkingen en -verhogingen in het project Deltaplan Grote
Rivieren hebben gezorgd voor grotere veiligheid in het rivierengebied,
waardoor dezelfde hoeveelheid water als in 1995 niet meer tot
vergelijkbare problemen leidt.
Bovendien is het beleid sinds 1995 gericht op meer ruimte voor water.
Om de rivier meer ruimte te geven is deze zomer het nieuwe project
Ruimte voor de Rivier gestart. Na uitvoering van de maatregelen in
2015 is de Rijn in staat om maximaal 16.000 kubieke meter water per
seconde af te voeren. Dit wordt bereikt door uiterwaarden te
verdiepen, obstakels te verwijderen en waar nodig dijken te verleggen.
Hetzelfde geldt voor de Maas met het project De Maaswerken. Ook
internationaal trekt deze aanpak de aandacht. Zo heeft Duitsland
vorige week tijdens een ministeriële hoogwaterconferentie in Duitsland
nadrukkelijk naar het Nederlandse waterbeleid verwezen.
Het rapport met resultaten van het onderzoek is in pdf beschikbaar.
Weer en water in de 21e eeuw (folder pdf)
Klimaat en klimaatverandering
Laatste wijziging: 25 oktober 2002
Monique Somers, PR & Voorlichting KNMI
Copyright © KNMI