Socialistische Partij

Harry van Bommel in debat over uitbreiding EU

23-10-2002 * Vandaag debateerde de Tweede Kamer over de uitbreiding van de Europese Unie. De SP wil de uitbreiding niet blokkeren, maar de regering moet wel met duidelijke resultaten uit de onderhandelingen komen. Met name op de punten democratie, financieel beleid en landbouwbeleid valt nog veel te verbeteren. Van Bommel pleitte ook voor een referendum in Nederland over de uitbreiding.

Harry van Bommel: "Dit debat gaat over de uitbreiding van de EU. Over de verdere inrichting van de EU komen we volgend jaar te spreken naar aanleiding van de ontwikkelingen in de Conventie. U kent onze bezwaren tegen déze EU: teveel wordt uitgegaan van de belangen van de gemeenschappelijke markt voor Europese bedrijven, te weinig van de belangen van burgers. Mede daarom zijn we tegen verdere overdracht van bevoegdheden aan het ondemocratische Brussel.

Europa bevindt zich aan het begin van nieuwe verhoudingen tussen het Westelijke en Oostelijke deel. Tien landen hebben zich zo'n twaalf jaar geleden aangemeld bij de Europese Unie. Nu het afgesproken moment van samenkomst nadert, spreekt de regering van een historisch stap, omdat de destabiliserende deling van de laatste halve eeuw ongedaan wordt gemaakt. De onderlinge Europese verhoudingen hebben zich in vele eeuwen gekenmerkt door sociaal-economische wanverhoudingen, bezetting, onderdrukking en oorlog. Grootmachten van diverse signatuur hebben staten in Midden-Europa bezet, onderdrukt of gebruikt als wingewest of afzetgebied. De scheiding van het IJzeren Gordijn is inmiddels verdwenen. De vraag is of er nog steeds een grens is tussen het kleinschalige agrarische kapitalisme van Midden-Europa en de grootschalige West-Europese industriële maatschappijordening. Een tweedeling die ouder is dan het IJzeren Gordijn en sociaal gezien zeker zo diep snijdt als de politieke scheiding van de tweede helft van de afgelopen eeuw. De SP meent van wel.

Er zijn nog tal van sociaal-economische grenzen in Europa. Slechts één voorbeeld daarvan is het voormalige Tsjecho-Slowakije. De regering schrijft in het landenrapport over Tsjechië, dat de levensstandaard 63% van het EU-gemiddelde bedraagt. Maar, in de stad Praag is het Brutto Binnenlands Product 35% hóger dan het EU-gemiddelde. Dat betekent dat de tegenstellingen in Tsjechië tussen stad en platteland zeer groot zijn. In Slowakije zien we een vergelijkbaar beeld, van een ver achterblijvend platteland, 50% van het EU-gemiddelde, en Bratislava waar het Bruto Binnenlands product op 100% van het EU-gemiddelde zit. Wat zullen de gevolgen voor deze gebieden zijn, als daar het EU landbouwbeleid in onverkorte vorm op wordt uitgeoefend? Wat zullen de gevolgen zijn voor de toeloop van nieuwe armen van dit platteland voor genoemde steden?

De regering lijkt in haar brief op dit moment slechts met tegenzin tot de historische stap bereid. Deze conclusie volgt op een lange analyse van de problemen die er voor nieuwe EU-lidstaten nog bestaan. Dat resulteert in tal van uitzonderingen, voorwaarden en vrijwaringsclausules, die nodig zijn om het gewenste resultaat van de invoering van het acquis vóór 2004, en desnoods dan maar in 2006, voor elkaar te krijgen. De regering stemt om louter politieke redenen in met de uitbreiding. "Voor verschillende lidstaten (is) toetreding van een of meer specifieke kandidaten van strategisch belang", schrijft de regering op blz 12. Vz, welke landen worden hier bedoeld? En op welk strategisch belang doelt de regering?

2003 wordt benut om extra druk te zetten op de kandidaat-lidstaten, om toch nog zoveel mogelijk recht te buigen. Van 2004 tot 2006 zullen de tien in de oude financiële begroting worden 'ingevoegd'. Maar het gaat hier om een 'mooi-weer-scenario'. Heeft de regering ook een 'slecht-weer-scenario' voor het geval de zaken? Wat zijn de risico's voor de EU als geheel, zowel voor de oude als de nieuwe lidstaten? Heeft de regering zélf wel vertrouwen in deze maatregelen? Want in haar standpuntbepaling oordeelt ze dat de Europese Commissie een 'behoorlijk voorschot' op de toekomst neemt. Wat bedoelt de regering precies met 'een behoorlijk voorschot'?

De regering probeert haar eigen geloofwaardigheid te redden door te suggereren dat instemming met uitbreiding afhangt van de mate waarin bindende afspraken worden gemaakt over afbouw van directe inkomenssteun in de landbouw. Maar welke onderhandelingspositie heeft Nederland nog over, nu minister Veerman bij eerdere gelegenheid die positie al heeft weggegeven? In de EU van de 25 zullen kleine staten als Nederland niet veel meer te vertellen hebben. Dat heeft de regering nu aan den lijve ondervonden. De strenge woorden in het Strategisch Akkoord over 'uitfaseren' van landbouwsubsidies ten spijt. Eerst wilde de regering de Europese Commissie een landbouwpoepje laten ruiken, maar te elfder ure wordt de keutel weer ingetrokken. Dat komt de Nederlandse geloofwaardigheid niet ten goede.

Op dit moment schuiven de grote landen in West-Europa de harde neoliberale eisen van het stabiliteitspact op de lange baan. En op dit moment wordt ook het neoliberale keurslijf voor Oosteuropa nog wat uitgesteld. Tot 2006. Waarom zou onze regering niet ook meer geld uittrekken voor het instandhouden van sociaal beleid. Ons onderwijs, de gezondheidszorg, het openbaar vervoer en de veiligheid schreeuwen om extra bestedingen. Als Frankrijk en Duitsland de spelregels van het Stabiliteitspact kunnen oprekken, waarom wil de regering dan deze ruimte niet ook gebruiken?

De vraag is of grote delen van de nieuwe EU-landen wel economisch en sociaal weerbaar zijn. De Financial Times van 10 oktober jl concludeert dat het voldoen aan bijna alle toelatingsvoorwaarden op zichzelf niet voldoende is om de concurrentie aan te kunnen binnen de EU. Mijn vraag is dan ook: waarop baseert de regering het vertrouwen dat de economieën van Oost-Europa overeind zullen blijven in een vergroot Europa? De houding van een uitbreiding-tot-elke-prijs die nu in Europa heerst, maakt niet alleen de oude en nieuwe EU kwetsbaar, maar is om diverse redenen ook laakbaar. Ik noem enkele aspecten.

De nieuwe EU blijft ondemocratisch. Ten eerste zou over het belangrijke onderwerp van de uitbreiding van de EU een referendum moeten worden gehouden, in veel kandidaat-lidstaten gebeurt dat. Ook in Nederland zou dat moeten gebeuren. Te lang is de Nederlandse kiezer afzijdig gehouden. Bij eerdere uitbreiding, bij de komst van de euro en nu weer. Dat moet afgelopen zijn. Anders haakt de burger definitief af. De regering zou een raadplegend referendum uit kunnen schrijven. De SP is van mening dat dit zou moeten gebeuren.

Financieel is de houding van de regering ten opzichte van de uitkandidaat lidstaten krenterig. Financiële steun wordt gezien als een soort liefdadigheid. Maar de EU van de 15 heeft een handelsoverschot met de tien kandidaatslanden en dus is de relatie tussen de twee groepen al in ons voordeel. Als wij een doeltreffende en ook voor gewone werkende en arme mensen aantrekkelijke uitbreiding willen, dan moeten wij bereid zijn de daarvoor noodzakelijke lasten mede te dragen. Dat vereist ook een hervorming van het huidige systeem van financiering van de EU, zodat elk land dezelfde portie van zijn BBP betaalt i.p.v. het huidige systeem van winnaars en verliezers dat weinig te maken heeft met de rijkdom van een land, maar gebaseerd is op een ingewikkelde verdeling die overbodig en onjuist is. Deelt de regering deze opvatting?

De mensenrechtenpolitiek is in diverse nieuwe EU-landen niet op orde. De regering schrijft dat alle landen aan de criteria hebben voldaan, maar ik noem u de volgende misstanden. In Hongarije en Slowakije heeft het Roma volk nog te lijden onder discriminatie. In Tsjechië zijn structurele maatregelen nodig om de algemene toegang tot onderwijs, huisvesting en werkgelegenheid te bereiken. In Estland en Letland is sprake van voortgaande discriminatie van inwoners van Russische oorsprong, die in meeste gevallen geen staatsburgerschap hebben. In Hongarije en op Cyprus is gelijkberechtiging van homoseksuelen nog slechts toekomstmuziek. Zou de regering in al deze gevallen kunnen aangeven, hoe en op welke termijn zij meent dat er op dit terrein vorderingen gemaakt kunnen worden?

Dan de milieuwetgeving in diverse landen. Op Cyprus vindt de Europese Commissie de wetgeving onvoldoende i.v.m. de lucht en waterkwaliteit. In Tsjechië wordt negatief geoordeeld over de wetgeving m.b.t. waterkwaliteit, afval, natuurbescherming en controle van vervuiling van industriële oorsprong. In Estland betreft het afval, natuurbescherming, luchtvervuiling. Op Malta zijn het milieuvraagstukken in het algemeen. Kan de regering aangeven hoe zij problemen in de diverse landen wil laten oplossen? Kan dat volgens de regering allemaal voor 2004 of zelfs 2006, of wordt het nog later?

Corruptie is in veel kandidaatslanden een groot probleem. In Polen en Hongarije noemt de Commissie corruptie een bron van ernstige zorg. In Hongarije zijn daarnaast zwakheden in het financiële controlesysteem vastgesteld. In Tsjechië gaat het om corruptie en economische misdaad. Legt corruptie niet de bijl aan de wortel van de economie en de betrouwbaarheid van de EU als instituut en hoe denkt regering dat op te lossen, en op welke termijn?

Voor veel kandidaatslanden kan de toepassing van het gemeenschappelijk landbouwbeleid negatieve gevolgen hebben in de vorm van concentratie en bodemuitputting. Naast vermindering van subsidies, moet het subsidiestelsel hervormd worden zodat ze gebruikt kunnen worden om het levensonderhoud van kleine boeren te beschermen en bedreigde soorten boerderijdieren of gewassenplanten te behouden. Het kan bovendien de opbouw omvatten van de groeiende markt voor biologische producten. De politiek van de EU lijkt in tegengestelde richting te gaan. In een brief van een aantal Poolse NGO's aan de Europese Commissie klagen deze organisaties dat de mogelijkheden voor het subsidiëren van milieuvriendelijke initiatieven in het ontwikkelingsfonds voor het platteland geschrapt worden in het voordeel van projecten die bedoeld zijn de landbouwproductie te intensiveren. Hoe wil de regering bevorderen dat het landbouwbeleid van de EU alsnog in de gewenste richting wordt omgebogen?

De uitgebreide rapportage van de Europese Commissie geeft veel aanleiding tot vragen. De SP meent dat op alle genoemde terreinen verdere vooruitgang moet worden geboekt. Er dient bovendien sprake te zijn van een betrouwbare controle om vast te kunnen stellen dát die vooruitgang ook is geboekt. Daar moet de regering bij de onderhandelingen op hameren. Wij willen het proces van uitbreiding niet blokkeren maar de regering mag omgekeerd niet met lege handen uit de onderhandelingen terugkeren. Dat tast niet alleen haar eigen geloofwaardigheid aan, maar vooral die van de Europese Unie.

Ik wil afsluiten met een advies uit Telegraaf van gisteren naar aanleiding van het Ierse referendum over het Verdrag van Nice. Drie lessen zouden er te leren zijn:


1) Duw kiezers niet zomaar historische beslissingen door de strot;
2) Wees niet bang voor de burgers, zij zijn echt niet zo dom en kortzichtig als u denkt;

3) Maak nooit meer zo'n misbaksel als het Verdrag van Nice, wat aan geen normaal mens valt uit te leggen.

Ik beveel u die lessen van harte aan."