Debat uitbreiding Europese Unie Woensdag 23 Oktober 2002 - 11:10
Alleen de uitgesproken tekst geldt
ChristenUnie-fractie Tweede Kamer
A. Rouvoet - plenair
Onderwerp: Debat uitbreiding Europese Unie
Nummer: -----
Datum: 23 oktober 2002
---
Het is wat je noemt de ironie van de geschiedenis: een historisch
proces, gericht op vrede, welvaart en stabiliteit op het Europese
continent, en daarom met een betekenis die de oprichting van de
Europese Gemeenschappen in de jaren 50 evenaart, nadert zijn
voltooiing en Nederland, indertijd één van de motoren van de
samenwerking, verkeert in een situatie van politieke instabiliteit,
crisis, verwarring, en persoonlijke conflicten. Even dreigde zelfs het
Europese belang geofferd te worden aan nationale kleingeestigheid. Een
harde lijn werd ingezet, ministers namen stelling en werden
teruggefloten, er werd een koppeling gelegd met de hervorming van het
landbouwbeleid en gedreigd met een veto, wat vervolgens weer werd
gerelativeerd, maar de lijn bleef dat Nederland het eigenbelang zeer
zwaar zou laten wegen: uitbreiding is mooi, maar t mag ons niet teveel
kosten. In mn beste Pools: onacceptabel kortzichtig egoïsme. Het leek
er zelfs even op dat stiekem werd gehoopt dat de Ieren de aandacht van
de Nederlandse onmacht zouden afleiden, maar ook die werkten niet mee.
Gelukkig loopt het anders. Nadat het kabinet over zn eigen brekebenen was gestruikeld, realiseerde men zich op de valreep dat men niet eens meer de positie had om te kiezen voor het isolement, voegde zich naar de Europese Commissie en deed er de afgelopen dagen in Brussel het zwijgen toe. De conclusie moet zijn dat de positie van Nederland in Europa tijdens het kortstondige bestaan van het kabinet-Balkenende niet bepaald versterkt is, en dan zeg ik het vriendelijk; een blik in de buitenlandse kranten van de afgelopen week zegt genoeg.
De ChristenUnie is altijd een warm voorstander geweest van het streven
naar uitbreiding van de Europese Unie met de Midden- en Oosteuropese
landen. Het principe dat aan de Unie als waardengemeenschap ten
grondslag ligt, nl. om door middel van intensieve, verplichtende
samenwerking de voorwaarden te creëren voor vrede, veiligheid,
stabiliteit en welvaart in de lidstaten, verdient het om zo breed
mogelijk op het Europese continent te worden toegepast. In die zin zeg
ik met Geert Mak dat de uitbreiding een vorm van historische
rechtvaardigheid is, of in de woorden van de regering het opheffen van
een historische anomalie. Daar komt iets bij: als de finaliteit van de
Unie ligt in de bestendiging van nationale staten als stabiele,
democratische rechtsstaten, dan is het in een ieders belang om
daarvoor in aanmer-king komende landen daarvan niet uit te sluiten.
Mag ik dit type overwegingen vatten onder de noemer van de moraliteit
van de uitbreiding? In elk geval wint de aanduiding Europa als we de
Europese Unie bedoelen met de voorziene uitbreiding beduidend aan
legitimiteit!
Dit alles betekent niet dat ik blind teken voor iedere uitbreiding.
Morele overwegingen alleen zijn onvoldoende. Er zal voldaan moeten
zijn aan een aantal voorwaarden, als we tenminste willen dat de
Europese samenwerking ook op lange termijn die vruchten blijft
afwerpen. En dan moet van déze uitbreiding toch gezegd worden dat het
niet alleen de meest omvangrijke, maar ook de best voorbereide is.
Daarom ook meent mijn fractie mét Commissaris Verheugen dat iedere
suggestie van uitstel ik kijk naar de VVD neerkomt op het ter
discussie stellen van de afgesproken strategie en dat zou zeker in dit
stadium niet alleen hoogst onfatsoenlijk zijn, maar ook buitengewoon
risicovol. Je wilt niet eens nadenken over wat je teweegbrengt in de
landen die zich zulke enorme inspanningen in politiek en economisch
opzicht hebben getroost, als we nu zouden zeggen: sorry, we hebben er
nog eens over nagedacht en willen toch nog wat extra tijd nemen. Dat
is dus geen optie. Op de Eurotop in december valt de beslissing en de
centrale vraag vandaag is of het oordeel van de Commissie over de
vraag of de kandidaat-toetreders naar verwachting op het moment van
toetreding aan de Kopenhagen-criteria zullen kunnen voldoen, gedeeld
wordt. Niets minder, maar ook niets meer! Wel is natuurlijk waar dat
de discussie over hervorming van het landbouwbeleid en van de
structuurfondsen op volle kracht moet worden voortgezet; het zou goed
zijn als daarover in Kopenhagen óók stevige voortgang kan worden
geboekt.
Overigens: de prijs van het bekrompen provincialisme van de VVD de
term is van Verhagen de kosten dus van niet of nog niet uitbreiden,
zal ook aanzienlijk zijn, dunkt mij. Mag ik de regering uitnodigen
daar eens op in te gaan?
Laten we overigens ook niet vergeten dat er sowieso nog een lange weg
te gaan is: volgend jaar moet in alle 15 lidstaten het
Uitbreidingsverdrag worden geratificeerd, het Europees Parlement moet
het goedkeuren en in veel toetredingslanden volgt nog een referendum.
In een aantal landen, waaronder Polen, zitten daar nog (lokale)
verkiezingen tussen, waar eurosceptische partijen goed lijken te gaan
scoren. Kortom: je hoeft geen sombermans te zijn om de stelling te
verdedigen dat de race voor de kandidaat-toetreders bepaald nog niet
gelopen is als de Top van Kopenhagen hen brengt waar ze zo vurig op
hopen!
Van een andere orde dan de Kopenhagen-criteria, maar wel relevant is
de vraag of de Unie klaar is voor deze uitbreiding. Daarover kunnen
gerede zorgen bestaan. Ik ving onlangs de beeldspraak op van een
restaurant dat geen gasten zou moeten uitnodigen alvorens de keuken op
orde te hebben. Het probleem is echter dat we al tien jaar geleden de
uitnodigingen hebben verstuurd, maar verzuimd hebben ons zelf
voldoende voor te bereiden. En intussen staan de gasten op de stoep De
institutionele structuur is eigenlijk nog niet grondig veranderd sinds
de ontstaanssituatie met de eerste zes lidstaten. Ik wil maar zeggen:
het werk van de Conventie is van het grootste belang!
Ik zei al dat de kandidaat-lidstaten zich de afgelopen jaren geweldige inspanningen hebben getroost om aan de toetredingscriteria te voldoen. We hebben het hier over landen die in een betrekkelijk korte tijd de omschakeling hebben moeten maken van communistische, totali-taire staten naar democratische markteconomieën! De rapportages en de landenappreciaties laten zien dat er ronduit indrukwekkende prestaties zijn geleverd. Neem alleen al de pak m beet 25.000 regelingen van het acquis communautaire die moeten worden overgenomen, van de samenstelling van gehaktballen en de kwaliteit van het zwemwater tot het aantal kopieerapparaten in een publieke ruimte Wie zou overigens met droge ogen durven beweren dat de huidige lidstaten zelf in alle opzichten voldoen aan de hoge eisen die we aan de kandidaat-toetreders stellen? En dan heb ik het nog niet eens over het Stabiliteitspact Laat ik tegelijk zeggen dat ik weinig behoefte heb om relativerend te spreken over de Kopenhagen-criteria. Het is echt zaak en in het belang van de toekomst ook van een grotere Unie de toets serieus te nemen. Dat geldt zeker de politieke criteria, maar ook de criteria die betrekking hebben op een concurrerende markteconomie. Het is evident dat sommige landen er nog niet helemaal zijn. Dat hoeft ook nog niet. Het gaat om het moment van feitelijke toetreding. Ik waardeer in dit opzicht de houding van de nieuwe lidstaten: natuurlijk zijn ze opgelucht door de beslissing van de Europese Commissie, maar ze weten dat er nog heel wat moet gebeuren. En de toelichting van Commissaris Verheugen op wat heet the Commission in its role as guardian of the treaties was zeer geruststellend; dan gaat het om de monitoring, de actieplannen, de budgettaire en personele condities die geschapen zijn en na toetreding de vrijwaringsclausules (safeguards). Met betrekking tot de vrijwaringsclausules stelt Nederland zich op het standpunt toetreden ja, voorzover; dat klinkt als een soort vertraagde infasering van het lidmaatschap. Ik krijg graag toegelicht wat de Nederlandse regering nu méér aan zekerheden vraagt dan de Commissie al biedt. Laten we even aannemen dat de andere 14 níet schouderophalend voorbijgaan aan deze Nederlandse eis, hoe ziet de regering dit dan in de praktijk: worden Polen en Tsjechië dan een beetje lid, tot ze op orde zijn met de voedselveiligheid en de staalindustrie?
De klem waarin de regering zich bevindt blijkt uit haar conclusies: zij stelt dat de Europese Commissie een behoorlijk voorschot op de toekomst neemt en stemt daar vervolgens mee in! De fractie van de ChristenUnie heeft meer vertrouwen in de afgesproken road map en deelt op die grond met vrijmoedigheid de beoordeling van de Commissie van de situatie in de groep van 10 en de daaraan verbonden conclusies over de toetreding. Dat geldt ook ten aanzien van Bulgarije en Roemenië: voor hen komt 2004 echt te vroeg. Wat Turkije betreft: daar zijn in elk geval eerst verdere politieke hervormingen en verbeteringen op het vlak van de godsdienstvrijheid nodig; voor ons blijft het de vraag of Turkije politiek, geografisch en cultureel überhaupt bij Europa hoort, maar hierover hoeven we nu het debat niet te voeren. Ten aanzien van de extra financiële en logistieke steun (175 miljoen euro) vraag ik de regering hoe zij ertegen aankijkt dat er ondanks eerdere steun volgens de Europese Commissie de afgelopen jaren weinig verbeterd is. Wat betreft Cyprus onderstreep ik dat als Cyprus toetreedt, heel Cyprus toetreedt. Maar een belangrijke vraag is wel of bij het onverhoopte! ontbreken van een politieke oplossing voor de deling op het moment van toetreding, wel voldaan is, ja: kán worden aan de acquis-criteria! Graag helderheid op dit punt, wat mijn fractie betreft vooral ook vanuit de gedachte dat hoe dan ook moet worden voorkomen dat Turkije de facto Cyprus in gijzeling zou kunnen houden.
Tenslotte een opmerking over de Roma. De problematiek van uitsluiting
en discriminatie van deze bevolkingsgroep in Slowakije, Hongarije en
Tsjechië mag niet worden onderschat. Maar gegeven het feit dat deze
schrijnende situatie niet binnen de politieke criteria van Kopenhagen
valt, maar vooral een maatschappelijk probleem betreft, vormt het geen
belemmering voor toetreding. Sterker: toetreding zal naar onze
overtuiging een belangrijke factor kunnen zijn bij het bestrijden van
de problematiek. Niet alleen zijn de Roma beter af binnen dan buiten
de Unie, maar het om deze reden buiten de deur houden van bepaalde
landen zou het probleem wel eens kunnen verergeren. En dat zou niet in
het belang zijn van de vrede, stabiliteit en welvaart op het Europese
continent. En daar was het toch allemaal om begonnen.
---