IP/02/1531
Den Haag, 21 oktober 2002
Franz Fischler in Nederland: "De uitbreiding zal geen kostenexplosie
veroorzaken"
Franz Fischler, de commissaris voor landbouw, plattelandsontwikkeling
en visserij, heeft tijdens zijn bezoek aan Nederland om de voorstellen
van de Commissie tot herziening van het gemeenschappelijk
landbouwbeleid (GLB) te bespreken met het Nederlandse parlement en met
landbouw-, consumenten- en milieuorganisaties gezegd dat het GLB moet
worden veranderd om het meer aansluiting te geven bij de hedendaagse
samenleving. "De voorstellen stroken met de EU-landbouwbegroting die
de staatshoofden en regeringsleiders unaniem hebben vastgelegd voor de
periode tot en met 2006. Wij willen dat geld echter op een
doeltreffender en gerichter manier besteden." Fischler waarschuwde om
de uitbreidingsonderhandelingen niet te koppelen aan de besprekingen
over de landbouwhervorming. "Wie dit wel wil, zou ook de moed moeten
hebben om klaar en duidelijk te zeggen waar dit in de praktijk op
neerkomt: op een uitstel van de uitbreiding. Ik zal niet toestaan dat
de landbouw de zondebok wordt van degenen die van het debat over de
uitbreiding een pure bezuinigingsoperatie willen maken. Een grotere EU
kost geld. Maar de kosten zijn hanteerbaar. De strategie van de
Commissie voor de financiering van de uitbreiding strookt geheel en al
met de bedragen die de staatshoofden en regeringsleiders in het
vooruitzicht hebben gesteld, ook al werden in 1999 slechts zes nieuwe
lidstaten verwacht en scheppen wij nu met hetzelfde geld ruimte om er
tien in ons midden op te nemen.", aldus Fischler.
Fischler stelde dat "de door sommige doemdenkers voorspelde
kostenexplosie zich gewoonweg niet zal voordoen" en illustreerde met
een voorbeeld waarom dat zo is. "Voor het jaar 2006 begroot de
Commissie de uitgaven voor de tien nieuwe lidstaten op 16 miljard. Van
deze 16 miljard gaat het leeuwendeel niét naar de landbouw. Van het
financiële pakket is 10,35 miljard of 65 % nodig voor maatregelen van
de Structuurfondsen; slechts 4 miljard of 25 % zal worden gebruikt
voor de financiering van het landbouwbeleid in de nieuwe lidstaten.
Dit betekent dat de EU-15 in 2006 slechts 1,08 % van haar BBP zou
hoeven te gebruiken om de begroting van een tot 25 uitgebreide Unie te
financieren. En dan te bedenken dat de lidstaten het maximum hebben
vastgesteld op 1,27 % van het BBP van de EU."
Fischler vervolgde dat goede redenen kunnen worden aangevoerd voor de
steun aan de Nederlandse landbouwers. "De bedoeling is niet
rundvleesbergen of melkplassen te financieren en al evenmin de
internationale handel te verstoren en schade te berokkenen aan de
ontwikkelingslanden. Waar het allemaal om draait, is garanties te
geven voor de kwaliteit en veiligheid van onze voeding en voor een
goed beheer van ons landschap en van onze veestapel. Daarvoor is het
dat wij een verandering nodig hebben. In de toekomst willen wij de
landbouwers niet voor overproductie betalen, maar voor het leveren van
wat de samenleving wil: een veilige voeding, een levend platteland en
een gezond milieu. Daardoor zullen landbouwers, consumenten en
belastingbetalers beter af zijn.
Wij willen de landbouwers een redelijk inkomen garanderen. Wij willen
hen bevrijden van de bureaucratie die het GLB hun oplegt. Zij moeten
hun tijd kunnen besteden aan werkzaamheden op hun bedrijf in plaats
van die te verspillen aan papierwerk. Wij willen de landbouwers de
financiële steun geven die zij nodig hebben om te kunnen voldoen aan
de hoge productienormen die het publiek verwacht. Kwaliteit moet
worden beloond."
Om dit te bereiken stelt de Commissie een nieuw systeem van
ontkoppelde inkomenssteun voor. "In de toekomst zullen de landbouwers
rechtstreekse steun ontvangen zonder verplicht te zijn om graan of
rundvlees te produceren. Dit betekent geenszins dat zij geld voor
niets zullen ontvangen. Uiteraard zal van hen worden verwacht dat zij,
onder naleving van redelijke normen, zorgen voor de door de
samenleving gevraagde publieke goederen, dat wil zeggen de diensten
waarvoor de markt over geen enkel beloningsmechanisme beschikt. Deze
op ontkoppeling gerichte nieuwe aanpak betekent niet alleen een enorme
vermindering van de bureaucratische rompslomp voor de landbouwers en
het Nederlandse ambtelijke apparaat, maar garandeert ook dat van de
subsidies geen productiestimulansen zullen uitgaan die in strijd zijn
met de marktomstandigheden.", zo beklemtoonde Fischler.
Fischler wees erop dat een ander groot voordeel van het nieuwe systeem
is dat het geen verstoring van de internationale handel, met alle
negatieve gevolgen vandien voor de ontwikkelingslanden, teweegbrengt.
"Anders dan tijdens de Uruguay-ronde zou de EU in het kader van de
Doha-ontwikkelingsronde actief vorm aan de onderhandelingen over het
WTO-landbouwhoofdstuk kunnen geven, met een sterke
onderhandelingspositie en een mate van geloofwaardigheid die de
Verenigde Staten door hun contraproductieve landbouwwet hebben
verspeeld."
De Commissie stelt ook voor om de rechtstreekse steun geleidelijk met
3% per jaar te verlagen totdat een totale verlaging met 20% is
bereikt. "Door overheveling van die besparingen zouden de EU-middelen
voor plattelandsontwikkeling belangrijk worden verhoogd. Dat extra
geld willen wij gebruiken voor nieuwe maatregelen om de
productkwaliteit, het dierenwelzijn en de naleving van normen te
bevorderen. Ook wensen wij meer steun te verlenen via
agromilieuregelingen. Al deze maatregelen zullen de Nederlandse
landbouwers én consumenten ten goede komen."
Meer informatie over de door de Commissie opgemaakte tussenbalans van
het GLB is te vinden op:
http://europa.eu.int/comm/agriculture/mtr/index_nl.htm