Psychologe Van Mulligen ontwikkelt zelfrapportagevragenlijst
Depressie bij jonge kinderen nu eerder te onderkennen
Depressie komt steeds meer voor: een kwart van de Nederlandse bevolking is wel eens de-pressief, zo bleek uit recent onderzoek van het Trimbos-instituut. Ook jonge kinderen kunnen aan een depressie lijden. Ongeveer 2% van de kinderen in de basisschoolleeftijd heeft een echte depressieve stoornis. De Nijmeegse promovenda Jessica van Mulligen ontwikkelde een zelfrapportagelijst voor kinderen van 6, 7 en 8 jaar, waarmee depressie beter herkend en dus behandeld kan worden. De test is een hulpmiddel, geen diagnostisch instrument. Van Mulligen promoveert op dinsdag 15 oktober aan de KU Nijmegen.
Achtergrond
Mensen die aan een depressie lijden vertonen allen, ongeacht leeftijd,
dezelfde kernsymptomen: een matte depressieve stemming, een onvermogen
om plezier te hebben en een afname in motivatie en interesse. Omdat de
manier waarop deze en andere depressiesymptomen zich manifesteren,
varieert per leeftijd, moeten diagnostische procedures en instrumenten
aan de leeftijd aangepast worden. Er zijn in Nederland geen
vragenlijsten beschikbaar om depressie bij jonge basisschoolleerlingen
te meten. Er bestaat wel een Amerikaanse vragenlijst maar die
bestrijkt de hele leeftijdsrange van 7 tot 17 jaar, en is niet
specifiek genoeg voor jonge kin-deren. Van Mulligen ontwikkelde een
Nederlandse variant voor kinderen: de DVK 6/8 (Depressie Vragenlijst
voor Kinderen, 6- 8 jaar). Onderzoek onder ruim 900
basisschoolkinderen (482 jongens en 453 meisjes) toonde aan dat de DVK
6/8 minstens zo goed is als de Amerikaanse evenknie.
Weet Van Mulligen nu ook hoeveel kinderen depressieve klachten hebben?
"In mijn onder-zoek scoorde 8% boven de `cut-off score', de kritische
grens. Maar ik heb ook vermoedens dat daar veel ruis in zit. Ik schat
dat je van zo'n anderhalf tot twee procent van de kinderen in deze
leeftijd kunt zeggen dat ze echt ongelukkig zijn".
Ze vond ook dat bij kinderen van deze leeftijd depressie en angst
moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn. Angstige kinderen zijn ook
vaak depressief: bijna de helft (45%) van de kinde-ren met een hoge
score op angst, scoorde ook hoog op depressie, en eén op de vier
kinderen met een hoge score op depressie, scoorde ook hoog op angst.
Tot slot onderzocht ze, ook weer bij kinderen van zes, zeven en acht
jaar, de relatie tussen depressie en de persoonlijkheidskenmerken
neuroticisme en extraversie. Kinderen die hoog scoren op de
depressievragenlijst scoren vaak ook hoog op neuroticisme en laag op
extraversie, terwijl het bij kinderen die laag scoren op depressie
juist andersom is. Dit betekent dat kinderen met depressieve klachten
meer teruggetrokken zijn en een labieler beeld van zichzelf hebben dan
andere kinderen. Ze geven aan nerveuzer te zijn, een lage eigendunk te
hebben, minder initiatief te tonen en liever alleen te spelen dan
niet-depressieve kinderen.
Jessica van Mulligen was tot begin dit jaar verbonden aan de vakgroep
Ontwikkelingspsychologie van de KU Nijmegen. Sinds 1 maart werkt ze
als wetenschappelijk medewerker op het Trimbos-instituut te Utrecht.
9-10-2002
* Samenvatting proefschrift