Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
VVA. 2002/3168
datum
15-10-2002

onderwerp
Kamervragen RVV
TRC 2002/8658

bijlagen
2

Geachte Voorzitter,

Bijgaand treft u de beantwoording van de door de leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij gestelde vragen inzake de interne verzelfstandiging van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV). Bij de beantwoording is uitgegaan van de huidige situatie, dat wil zeggen van een situatie dat de RVV ressorteert onder het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Daar waar dat is aan-gegeven, is een doorkijk gegeven naar de situatie van na 1 januari 2003, wanneer de RVV onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van VWS zal vallen en onderdeel uitmaakt van de VWA.

datum
15-10-2002

kenmerk
VVA. 2002/3168

bijlage

Vraag 1.
Zal er, nu er een reorganisatie plaatsvindt bij de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV), een meer marktgericht beleid zijn, zoals een 24-uurs service in de inter-nationale havens, bij slachterijen en transporten?

Antwoord
De aard van de keurings- en controletaken van de RVV brengt met zich mee dat inzake de uitvoering door de RVV van deze werkzaamheden voortdurend afstemming nodig is met het bedrijfsleven. Aandacht voor het marktgericht werken van de RVV is niet nieuw en staat dan ook los van de reorganisatie. Wel wordt er gekeken naar mogelijkheden om de afstemming van vraag naar en het aanbod van RVV-diensten nog verder te optimaliseren. Per juli 2002 is de CAO bijvoorbeeld aangepast met een tweeploegendienst, zodat er gedurende een langere periode per dag geslacht kan worden. Verdergaande stappen zullen in overleg met de betrokken bonden worden bezien.

Vraag 2.
Zijn de problemen rondom de reorganisatie van de RVV, onder leiding van de directeur Cloo, thans naar bevrediging opgelost?

Antwoord
De reorganisatie die in 1999 is ingezet zal dit jaar worden afgerond. De knelpunten in de RVV-organisatie zijn als gevolg van de reorganisatie grotendeels verholpen. De nieuwe organisatiestructuur waarin de RVV wordt georganiseerd conform het zogenaamde 'vier-bazen-model' (directeur RVV, kringdirecteur, districtshoofd en teamleider) is geïmpleme-nteerd en functioneert goed. Er heeft op medewerker-niveau een duidelijke taakafbake-ning plaatsgevonden en er is onder andere geïnvesteerd in opleidingen en ICT-voorzie-ningen voor een adequate uitvoering van het takenpakket. Daarnaast zijn verbeteringen aangebracht in het tijdschrijven, de facturering en de personele administratie. De vorming van de baten-lastendienst per 1 januari 2003 is het sluitstuk van de in 1999 ingezette reorganisatie.

Vraag 3.
Wordt er in de veranderingsprocessen ook aandacht besteed aan een verbetering van de werkwijze van de RVV tijdens dierziekte-uitbraken? Zo ja, op wat voor wijze?

Antwoord
Ja, mede naar aanleiding van een uitgebreide evaluatie van de MKZ-crisis zijn de draaiboeken waarin de werkwijze bij de bestrijding wordt beschreven aangepast. Medewerkers die bij de bestrijding worden ingezet zijn dit jaar extra opgeleid en getraind onder andere in praktische vaardigheden, communicatie en sectorkennis. Deze opleiding en training zal een jaarlijks terugkerend karakter krijgen. Verdere implementatie van de lessen opgedaan uit de MKZ-ervaringen vindt nog steeds plaats.

Vraag 4.
In de brief van 12 juli wordt aangekondigd dat de interne verzelfstandiging van de RVV in verband met de uitbraak van MKZ in 2001 is uitgesteld. Hoe moet in dit verband worden verklaard dat de Tweede Kamer pas op 12 juli 2002 de brief heeft ontvangen waarin wordt aangekondigd dat de RVV zal worden verzelfstandigd door de instelling van een baten-lastendienst? Was er geen eerdere aankondiging mogelijk geweest, zodat de beschrijving van de RVV als baten-lastendienst in de begroting 2003 formeel goedgekeurd zou zijn geweest door de Tweede Kamer?

Antwoord
Gelet op de instellingsvoorwaarden voor baten-lastendiensten is het goed gebruik de Tweede Kamer te informeren zodra duidelijk is dat kandidaat-baten-lastendiensten zich daarvoor naar de mening van het kabinet kwalificeren. Ten gevolge van de MKZ-epidemie en de nasleep daarvan is dat moment voor de RVV vertraagd. Reeds eerder is uw Kamer over het moment van 1 januari 2003 mededeling gedaan. In het Algemeen Overleg van 14 juni 2001 heeft de toenmalige minister zijn twijfels geuit over de haalbaarheid van de datum van 1 januari 2002 voor de instelling van de baten-lastendienst RVV (Kamerstukken II, 2000-2001, 27 700, nr. 77, p. 11). Ook kan uit de ontwerpbegroting 2002 worden opgemaakt dat de RVV per 1 januari 2002 niet is omgezet in een baten-lastendienst.

Vraag 5, 6, 7 en 8.
Hoe ziet de nog op te richten publiekrechtelijke organisatie eruit waarvan de Keurings-dienst van Waren en de RVV straks deel zullen uitmaken?

Wat voor veranderingen zullen er optreden door de positie van de RVV binnen de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA), ten opzichte van de huidige sturingsrelaties en op wat voor termijn zullen deze veranderingen plaatsvinden?

Hoe staat het precies met de eindverantwoordelijkheid van het ministerie van LNV, aangezien het ministerie van LNV naast het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) als opdrachtgever kan functioneren?

Wie voert straks het financiële en personele beheer over de RVV en wie is verantwoordelijk voor de financiële gang van zaken: de RVV, de VWA, het ministerie van LNV of het ministerie van VWS?

Antwoord
Zoals vastgelegd in de stukken bij de formele instelling van de VWA (Staatscourant 2002, nr. 127), maken de Keuringsdienst van Waren en de RVV onderdeel uit van de VWA die beheersmatig valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van VWS. De VWA wordt een baten-lastendienst. Tot 1 januari 2003 is de minister van LNV als eigenaar feitelijk verantwoordelijk voor de continuïteit en de bedrijfsvoering inclusief het financiële en personele beheer van de RVV.
Het streven is dat vanaf 1 januari aanstaande de verantwoordelijkheid voor de continuïteit en de bedrijfsvoering van de RVV bij de minister van VWS komt te liggen. De minister van LNV blijft echter inhoudelijk opdrachtgever voor taken waar de minister van LNV eerst-verantwoordelijke voor is. Daarmee blijft de ministeriële verantwoordelijkheid van LNV voor de uitvoering van deze taken onverkort van kracht.

Vraag 9.
In hoeverre is bijvoorbeeld het product beleidsondersteuning te vertalen in termen van kostendekkendheid? In hoeverre kan als gevolg van nieuw beleid en nieuwe wet- en regelgeving verder worden vormgegeven aan de term 'kostendekkendheid'?

Antwoord
Wat betreft beleidsondersteuning worden afspraken gemaakt tussen LNV en de VWA. Op basis van de omvang en de aard van de werkzaamheden wordt een budget overeen-gekomen. Deze afspraken over de aard van de beleidsondersteuning en de daarmee samenhangende kosten worden vastgelegd in zogenaamde 'regelingsafspraken' tussen LNV en de VWA. Het uitgangspunt van kostendekkendheid is ook bij nieuwe wet- en regelgeving dat de kosten van werkzaamheden die door de RVV worden uitgevoerd ten behoeve van het bedrijfsleven in kostendekkende tarieven aan het bedrijfsleven worden doorberekend. Werkzaamheden die de RVV uitvoert ten behoeve van de ministeries VWS en LNV worden uit begrotingsmiddelen gefinancierd.

Vraag 10, 16 en 17.
Wat betekent het voor de kostendekkendheid van de RVV als dient te worden overgegaan tot een groot project als de bestrijding van een besmettelijke dierziekte?

Door wie dienen de kosten van dierziektebestrijding te worden opgebracht, door het bedrijfsleven, de overheid of door beiden?

Hoe kunnen ten aanzien van de publieke taken, die zoals omschreven onvoorspelbaar zijn (te denken valt aan dierziekten), taken kostendekkend worden uitgevoerd?

Antwoord
Over de financiering van de bestrijdingskosten van de RVV, inclusief de eventuele gevolgen voor de kostendekkendheid van de RVV, worden tussen LNV en VWS nog afspraken ge-maakt. De kosten van de bestrijding van dierziekten worden verantwoord in het dier-gezondheidsfonds, dat wordt gevoed door bijdragen van LNV, de EU en het bedrijfsleven. Over de bijdrage van het bedrijfsleven zijn afspraken gemaakt in het convenant: 'finan-ciering bestrijding besmettelijke dierziekten' dat loopt tot en met 31 december 2004.

Vraag 11.
Vindt de regering dat ook een verzelfstandigde RVV een dienstverlenende functie heeft?
Zo ja, hoe kan de regering garanderen dat die functie straks naar tevredenheid van de 'afnemer' wordt uitgevoerd. Wie geeft de garantie dat, wanneer een veehouder dieren wil exporteren, waarvoor een fysieke keuring door de RVV bij aanvang van het transport vereist is, de desbetreffende keuring ook op het afgesproken tijdstip plaatsvindt?

Antwoord
De overgang naar een baten-lastendienst betekent dat de RVV, als onderdeel van de VWA, meer verantwoordelijkheid krijgt voor haar interne functioneren en de kwaliteit daarvan. De inhoudelijke aansturing door de departementen van VWS en LNV blijft echter onver-minderd van kracht. Dat geldt ook voor de taken met betrekking tot keuringen.

Vraag 12 en 13.
Wat wordt precies verstaan onder een nadere invulling van de positie van de RVV en op welke termijn zal deze nadere invulling plaatsvinden?

In welke mate kunnen de beide ministeries LNV en VWS straks nog de bedrijfsvoering van de RVV beïnvloeden?

Antwoord
De RVV zal ingevolge het Organisatiebesluit van 8 juli 2002 (Staatscourant 2002, nr. 127) per 1 januari 2003 deel uitmaken van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). Dientengevolge zal de RVV naar verwachting op 1 januari 2003 overgaan van LNV naar VWS. De voorberei-dingen daartoe zijn thans in volle gang. Belangrijk daarbij is de organisatorische inbedding van de RVV, die dan evenals de Keuringsdienst van Waren, per 1 januari 2003 een baten-lastendienst zal zijn.
VWS wordt primair verantwoordelijk voor de doelmatigheid en de kwaliteit van de bedrijfsvoering van de RVV.

Vraag 14.
Welke resultaten zijn er te verwachten van de interne verzelfstandiging van de RVV en de overgang naar een baten-lastenstelsel?

Antwoord
Met een baten-lastenstelsel is de RVV beter in staat de gerealiseerde output te meten en te monitoren. Het resultaat daarvan is dat de baten-lastendienst RVV de middelen doel-matiger kan inzetten om de gewenste output te realiseren. Mijn verwachting is dat de voordelen op korte termijn met name zijn gelegen in een grotere transparantie van de bedrijfsvoering en een betere sturingsrelatie tussen de RVV en de opdrachtgevers.

Vraag 15.
Kan de overheid bij een mogelijke besmetting dierziekte straks nog de inzet van de RVV vorderen? Zo ja, op welke wijze vindt hiervoor vergoeding plaats.

Antwoord
Ten aanzien van de overgang van de RVV naar een baten-lastendienst treedt er geen verandering op inzake de beschikbaarheid van de dienst bij de bestrijding van dierziekten. In het instellingsbesluit van de VWA is vastgelegd dat de RVV bij toekomstige uitbraken van besmettelijke dierziekten onverwijld ter beschikking staat van de minister van LNV ter bestrijding van deze dierziekten. De aansturingsrelatie tussen LNV en de VWA met betrek-king tot dierziektebestrijding zal nader worden uitgewerkt. De kosten van dierziekte-bestrijding worden in principe vergoed uit het Diergezondheidsfonds.

Vraag 16.
Door wie dienen de kosten van dierziektebestrijding te worden opgebracht, door het bedrijfsleven, de overheid of door beiden?

Antwoord
Zie antwoord bij vraag 10.

Vraag 18.
Welke concrete taken, naast de bestaande controles rond het slachtproces en het grens-overschrijdend verkeer van vee en vlees, zullen de nadruk op voedselveiligheid en de integrale ketengerichte benadering in de toekomst met zich meebrengen?

Antwoord
Bestaande controle- en toezichtstaken zullen in VWA-verband doelmatiger en efficiënter worden uitgevoerd. Nieuw is de pro-actieve wijze waarop de taken risico-beoordeling en risico-communicatie op de genoemde terreinen zullen worden vormgegeven. Daartoe wordt door de VWA, in overeenstemming met VWS en LNV en na consultering van het maatschappelijk veld, een Strategische Ondernemingsvisie opgesteld.

Vraag 19.
Kan de minister de garantie geven dat de tarieven, die een verzelfstandigde RVV in rekening gaat brengen, in de pas lopen met vergelijkbare diensten in de overige EU-landen?

Antwoord
Op hoofdlijnen is het tarievenbeleid in EU-regelgeving geharmoniseerd. De EU-regelgeving is echter zodanig dat er ten aanzien van een aantal werkzaamheden ruimte wordt gegeven aan de lidstaten om zelf invulling te geven aan het tariferingsbeleid. Vanwege verschillen in de gehanteerde methoden van tarifering is een goede vergelijking met andere lidstaten niet altijd mogelijk. Het uitgangspunt voor het bepalen en vaststellen van de RVV-tarieven is volledige kostendekkendheid.

Vraag 20 en 21.
Kan de minister de garantie geven, dat de interne verzelfstandiging van de RVV er niet toe zal leiden, dat de concurrentiepositie van de Nederlandse veehouderij ongunstig wordt beïnvloed?

Is er, naast voordelen die zullen gaan gelden voor de RVV, ook rekening gehouden met mogelijke voordelen voor cliënten van de RVV (ministeries en derden), die de instelling van een baten-lastendienst met zich meebrengt? Is het niet zo dat de dreiging dat er wisselende tarieven zullen ontstaan juist negatief uitwerkt voor bijvoorbeeld agrariërs? Is daar rekening mee gehouden zodat het draagvlak voor het uitvoeren van beleid door betrokkenen niet in gevaar wordt gebracht?

Antwoord
Een belangrijke doelstelling van de interne verzelfstandiging is om, op basis van eenduidig geformuleerde kengetallen ten aanzien van onder andere kwaliteit en doelmatigheid, meer inzicht te verkrijgen in de kosten en de kwaliteit van het werk. Dit betekent dat er ook voor de ministeries en voor derden een grotere mate van transparantie ontstaat. De interne verzelfstandiging zal geen negatieve invloed hebben op de concur-rentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven. De interne verzelfstandiging biedt juist kansen om de bedrijfsvoering te verbeteren door een grotere transparantie. Hiervan zal zowel het bedrijfsleven als de overheid profiteren.

Vraag 22 en 23.
Kan er vanuit het perspectief van overheidsverantwoordelijkheid een maximum worden gesteld aan de te hanteren tarieven die aan derden in rekening zullen worden gebracht, bijvoorbeeld als in een korte periode veel nieuwe wet- en regelgeving geïntroduceerd wordt wat de kostendekkendheid wellicht onder druk zal zetten? In hoeverre kan de Kamer worden betrokken bij de discussie over de hoogte van deze tarieven?

Welke bevoegdheden krijgt de RVV om tarieven vast te stellen? Mag zij zelfstandig methoden van kruisfinanciering toepassen? Welke betrokkenheid heeft de Kamer hierbij?

Antwoord
Waar mogelijk wordt gestreefd naar kostendekkende tarieven voor werkzaamheden die door de RVV worden uitgevoerd ten behoeve van het bedrijfsleven. Hiervan kan worden afgeweken voorzover niet strijdig met de EU-tariferingsrichtlijn, als het gezien bepaalde omstandigheden niet wenselijk is de kosten volledig in tarieven door te berekenen. De tarieven worden vastgesteld door de opdrachtgevende minister in beginsel na advies te hebben ingewonnen bij het bedrijfsleven. De LNV-tarieven worden bij ministeriële regeling vastgesteld, de tarieven gebaseerd op VWS-regelgeving worden vastgesteld bij AMVB.

Vraag 24 en 25.
Welke criteria worden er gehanteerd als de RVV zich wil vergelijken met vergelijkbare organisaties in de andere lidstaten?

Hoe kun je een land als Nederland, met een hoge dierdichtheid, vergelijken met andere lidstaten?

Antwoord
Het keurings- en controlebeleid en de tarifering daarvan is grotendeels geharmoniseerd via EU-regelgeving. In de uitwerking van het EU-beleid kunnen onderlinge verschillen ontstaan. Wat betreft tarifering van werkzaamheden hanteren de verschillende lidstaten niet allemaal dezelfde methodiek, wat een vergelijking op dit punt bemoeilijkt. De Food and Veterinary Office (FVO) uit Dublin controleert lidstaten op de wijze waarop zij EU-regelgeving op deze terreinen uitvoeren. De rapporten van de FVO zijn openbaar.

Vraag 26 en 27.
Kan de regering een overzicht geven van de producten binnen de verschillende product-categorieën die de RVV levert?

Voor welke wetgeving c.q. producten geldt momenteel een gezamenlijke verantwoor-delijkheid van de ministers van LNV en VWS, waarbij de Bestuurscommissie RVV is betrokken? Geldt eenzelfde afspraak ook voor de Keuringsdienst van Waren?

Antwoord
Bijgevoegd treft u op hoofdlijnen een overzicht van de activiteiten van de RVV.
Voor de volgende wetten geldt ten aanzien van de taken van de RVV voor bepaalde onderdelen een medeverantwoordelijkheid van de minister van VWS: Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren en Diergeneesmiddelenwet. En voor de Warenwet en de Vleeskeuringswet geldt ten aanzien van de taken van de RVV voor bepaalde onderdelen medeverantwoordelijkheid van de minister van LNV.
In voorkomende gevallen geldt voor de KvW hetzelfde.

Vraag 28 en 29.
Welke mogelijkheden zijn er tot het indienen van bezwaren, bijvoorbeeld als het gaat om de kostendoorberekening aan derden?

Welk bewindspersoon is verantwoordelijk voor het handelen van de RVV? Op basis van welke criteria kan een derde zich wenden tot ofwel het ministerie van VWS ofwel het ministerie van LNV, naar aanleidingen van handelingen van de RVV?

Antwoord
Bezwaren worden behandeld door de minister die eerstverantwoordelijke is voor de wet die de basis is voor het betwiste besluit. Omvorming tot baten-lastendienst van de RVV en het opgaan in de VWA hebben geen gevolgen voor de toepasbaarheid van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Vraag 30.
Wil de RVV als het gaat om het verder ontwikkelen van de prestatiedriehoek RVV de prestaties met name concentreren bij de centrale directie (centralistisch organiseren), of is de intentie om de gevraagde prestaties juist meer te concentreren bij de teamleiders en districtshoofden (decentraal)? Over hoeveel personele krachten beschikt de RVV momen-teel en hoe was dit in het jaar 2000 en 2001? Op basis van welke criteria kan tot personele uitbreiding dan wel inkrimping worden overgegaan?

Antwoord
De prestaties van de RVV worden op verschillende niveaus geleverd. De informatie-voorziening daarover is zodanig ingericht dat de geleverde prestaties op diverse 'niveaus' gemeten en daarna geconsolideerd kunnen worden.
Het ambtelijk personeel is nauwelijks aan fluctuaties onderhevig. In september 2002 bestond de personele capaciteit van de RVV uit 1508 fte. Daarnaast maakt de RVV gebruik van freelancers; practitioners en keuringsassistenten (uitzendkrachten).

Vraag 31 en 32.
Welk gedeelte van de kosten van de RVV worden extern gefinancierd via kostprijstarieven en welk deel intern door de ministeries van LNV en VWS? Wanneer zal een 100% kosten-dekkendheid zijn gehaald?

Welke kosten gemaakt door de RVV worden aan derden in rekening gebracht en welke aan de ministeries als opdrachtgevers?

Antwoord
In principe worden de werkzaamheden van de RVV met betrekking tot keuringen, export-certificering, importcontrole en controle op residuen via tarieven doorberekend aan het bedrijfsleven. Kosten als gevolg van de inzet van de RVV bij dierziektebestrijding worden gefinancierd uit het Diergezondheidsfonds. Kosten met betrekking tot beleidsadvisering, het toezicht van de RVV op externe organisaties en bijvoorbeeld audits worden door de opdrachtgever gefinancierd. De grondslag en de methodiek voor het berekenen van de kostprijstarieven is voor de interne en externe opdrachtgevers gelijk. De basis voor de berekening bestaat uit de begrote directe personeelskosten van de fee-earners (degenen die de gewerkte uren declareren, zoals dierenartsen en keurmeesters) en de begrote inzet van uren. De begrote indirecte kosten worden volgens een vaste verdeelsleutel over de producten en diensten verdeeld. Aan de hand van een nacalculatie wordt jaarlijks achteraf bepaald of de RVV-activiteiten kostendekkend zijn geweest.

Vraag 33.
Hoe gaat het ministerie als opdrachtgever na of de eigen opdrachten aan de RVV efficiënt zijn uitgevoerd, temeer daar het gaat om publieke taken die moeilijk te vergelijken zijn?

Antwoord
Een van de hoofdelementen uit het agentschapsmodel is het resultaatgerichte besturings-model waarbij de bekostiging plaatsvindt op basis van output. Dit betekent onder meer dat de opdrachtgever vóóraf afspraken dient te maken met de opdrachtnemer over de te leveren hoeveelheid producten, inclusief de gewenste kwaliteit en de bijbehorende prijs. De verantwoordelijkheid voor een efficiënte uitvoering van de opdracht ligt - als hoofd-regel - bij de opdrachtnemer. Het toezicht op een efficiënte bedrijfsvoering bij de baten-lastendienst is een verantwoordelijkheid van de eigenaar. Instrumenten in dit kader zijn bijvoorbeeld: audits, benchmarking en (historische vergelijkingen van) doelmatigheids- en kwaliteitsindicatoren.
Ook bij de RVV is dit model van toepassing. Zo is de RVV financieel verantwoordelijk voor bijvoorbeeld de nacalculatorische verschillen van werkzaamheden waarvoor kosten-dekkende retributies bestaan of voor beleidswerkzaamheden waarvan een beleidsdirectie de afnemer is. Behalve over deze algemene informatie over de doelmatigheid van een baten-lastendienst, dient de opdrachtgever ook te beschikken over reguliere informatie met betrekking tot de uitvoering van een opdracht. Te denken valt o.a. aan gegevens over aantal geleverde producten/prestaties, de daarmee gemoeide kosten en de kwaliteit. Dergelijke uitvoerings-informatie kan dan door de opdrachtgever worden betrokken in de discussie met het agentschap. De uitwerking van dit soort afspraken vindt plaats in een opdrachtgevers-convenant (waarin de kaders voor de opdrachtgever/nemerssrelatie worden opgenomen) en in offertes/regelingsafspraken. Deze zijn momenteel nog in ontwikkeling.

Vraag 34.
Hoe bepalen de ministeries als opdrachtgever op voorhand het budget als het gaat om opdrachten verstrekt aan de RVV?

Antwoord
Het opdrachtgevende ministerie vraagt de RVV als onderdeel van de VWA een offerte uit te brengen voor bepaalde werkzaamheden. Op basis van de aard van de werkzaamheden, de gevraagde kwaliteit en de te realiseren output wordt een budget overeengekomen. De afspraken worden vervolgens vastgelegd in een regelingsafspraak tussen de opdrachtgever en de RVV (VWA). Er is dus geen sprake van budgetten op voorhand.

Vragen 35, 36 en 37.
Waarom wordt de Kamer niet ingelicht over de toetsing van de RVV aan alle oprichtings-eisen voor een baten-lastendienst? Zo ontbreekt de toetsing aan de eisen 7, 8, 11 en 12.

Kan alsnog een overzicht worden gegeven van ontbrekende eisen, met daarbij een omschrijving van de invulling die de RVV aan die eisen geeft?

Voorziet het draaiboek dat invulling geeft aan de zevende eis ook in een risico-analyse met betrekking tot baten-lastendienst van de RVV? Zo nee, waarom niet en kan daar alsnog in worden voorzien?

Antwoord
De RVV voldoet naar de mening van het ministerie van LNV én van de toetsende ministeries (BZK en Financiën) aan alle instellingseisen voor een baten-lastendienst.

Er kan wellicht verwarring zijn ontstaan over het voldoen aan de instellingseisen, omdat de nummering van de instellingseisen in de bijlage bij de brief van LNV (TK 28 474, 2001-2002, nr. 1), enigszins afwijkt van de nummering zoals die is opgenomen in de brochure instellingsprocedure (uit de reeks wegwijzer baten-lastendiensten) van het ministerie van Financiën. De nummering is gaan afwijken, omdat het ministerie van Financiën vorig jaar de oorspronkelijke acht voorwaarden verder uitgesplitst heeft (naar twaalf), terwijl de beschrijving in verband met het voldoen aan de instellingsvoorwaarden die was gemaakt ten behoeve van de agentschapsaanvraag van de RVV per 1 januari 2002, niet heeft geleid tot een aanpassing aan deze nieuwe indeling. Inhoudelijk is er echter géén verschil. De risico-analyse (nieuw nummer 7) is opgenomen in de aan de Tweede Kamer mee-gestuurde bijlage bij het statuut. Het ministerie beschikt voorts over een plan van aanpak openingsbalans (nieuw nummer 8), een plan van aanpak voor het proefdraaien met een resultaatgericht besturingsmodel (nieuw nummer 11). De RVV beschikt ten slotte over een goedkeurende accountantsverklaring over 2001 (nieuw nummer 12).

Vraag 38.
In hoeverre bereidt de RVV haar medewerkers voor op de omzetting naar een baten-lastendienst?

Antwoord
Diverse elementaire onderdelen van de baten-lastendienst zijn de afgelopen jaren als logische stappen van het verbeterproces bij de RVV doorgevoerd. De organisatie en de bedrijfsvoering is kwalitatief verbeterd. Centraal en decentraal zijn planning&control afdelingen in het leven geroepen. In de opleiding van het personeel is grote aandacht geschonken aan de bedrijfsvoeringstaken. Sinds 2000 wordt er door alle medewerkers van de RVV tijd geschreven op basis waarvan facturen worden opgesteld. Daarnaast is de jaarplancyclus verbeterd. Sinds begin 2002 wordt proef gedraaid met het nieuwe geautomatiseerde baten-lasten systeem dat per 1 januari 2003 wordt ingevoerd en voert de RVV zelfstandig het beheer van dit systeem. Langs deze weg zijn de medewerkers en leidinggevenden geleidelijk vertrouwd gemaakt met de diverse elementen van baten-lastenmodel.

Vraag 39.
Zijn alle producten en diensten van de RVV inmiddels berekend? Moet straks voor beleidsadvisering aan bijvoorbeeld de VWA of de beide ministeries ook een vergoeding worden betaald?

Antwoord
Ja, voor alle producten en diensten zijn kostprijzen berekend. Beleidsadvisering is één van de taken van de RVV als onderdeel van de VWA. Vergoeding hiervan vindt plaats uit beschikbaar gestelde begrotingsmiddelen.

Vraag 40.
Welke financiële risico's zijn er voor de RVV? Zijn deze voldoende afgedekt?

Antwoord
Voor een beschrijving van de risico's van de RVV verwijs ik naar 'bijlage 1: het risicobeleid RVV' bij het Statuut RVV (TK 28 474, 2001-2002, nr. 1, bijlage 6), In deze notitie wordt onderscheid gemaakt naar politieke, maatschappelijke, personele risico's en exploitatie-risico's. Bovendien is de stand van zaken aangegeven m.b.t. de verantwoordelijkheid voor het betreffende risico en hoe dat wordt afgedekt. In de maanden tot aan het opstellen van de definitieve openingsbalans zullen de afspraken over het risicobeleid, inclusief de inzet van beheersingsmaatregelen, nader worden uitgewerkt. Hierbij moet worden bedacht dat financieel risicomanagement geen éénmalige activiteit is, maar een continu proces. In de loop van de tijd kunnen immers de doelstellingen, de bedrijfsprocessen, risico-inschat-tingen, marktperspectieven en dergelijke veranderen.

Vraag 41.
Welke producten en productgroepen hanteert de RVV?

Antwoord
Zie het antwoord op vraag 26.

Vraag 42.
Is er al een voorlopige conclusie mogelijk na de eerste periode van 'proefdraaien' op basis van wezenlijke onderdelen van het stelsel van baten-lasten? Zo ja, welke conclusie is dat dan?

Antwoord
Op dit moment is het nog niet mogelijk om conclusies te trekken. Wel is in de afgelopen jaren ervaring opgedaan met het gebruik van jaarplannen en managementsrapportages en met het opstellen van kostprijzen (zowel voorcalculatorisch als nacalculatorisch). De aansturingsrelatie met het departement van LNV is geprofessionaliseerd en belegd met regelingsafspraken. Dit zijn afspraken waarin per uit te voeren opdracht of regeling afspraken worden gemaakt over onder andere informatievoorziening en financiering. Bovendien werkt de RVV inmiddels met nieuwe financiële systemen voor facturering en de financiële administratie.

Vraag 43.
In hoeverre kan door verdere ontwikkeling van de VWA de baten-lastendienst van de RVV nog veranderen? Is het mogelijk daarover de Kamer nu en ook bij veranderingen nader te informeren? Hoe lang heeft de Keuringsdienst van Waren al ervaring met het functioneren als baten-lastendienst en hoe zijn die ervaringen te typeren?

Antwoord
Zie het antwoord op vraag 13.

Vraag 44.
Heeft de interne verzelfstandiging van de RVV nog gevolgen voor de samenwerking met de Algemene Inspectiedienst?

Antwoord
Nee.

Vraag 45.
Wat is het beginkapitaal van de RVV per 1 januari 2003 (werkkapitaal en financiële reserves)? Hoe hoog mogen de reserves maximaal zijn? Wat gebeurt er met het meerdere? Hoeveel tekort mag er in een jaar zijn? Hoe lang mag dit tekort voortduren?

Antwoord
Over de omvang van het beginkapitaal van de RVV zijn nog geen definitieve afspraken gemaakt als gevolg van de samenloop van de voorgenomen instelling van de RVV als baten-lastendienst (in de ontwerpbegroting 2003 van LNV) en de overgang van de RVV naar VWS. Het eigen vermogen is daarom als pm-post in de balans opgenomen. In het komende traject tot het opstellen van de definitieve openingsbalans zal over het agentschapsvermogen een besluit genomen worden.

Voor baten-lastendiensten is de hoogte van de exploitatiereserve en het (eventuele) onverdeeld resultaat gemaximeerd. Tezamen mogen deze reserves maximaal 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar bedragen. Bij de start van een baten-lastendienst wordt voor het maximum eigen vermogen in de openingsbalans uitgegaan van de begrote omzet in het eerste jaar.
Een baten-lastendienst mag voorts een verplichte reserve aanhouden in het geval bepaalde immateriële activa aanwezig zijn.

Indien de reserves het maximum overschrijden, dienen deze te worden afgebouwd.
Dat kan door een storting ten gunste van het moederdepartement, door een tijdelijke vergoeding voor geleverde producten beneden kostprijs vast te stellen of door een combinatie van deze mogelijkheden.

Het eigen vermogen van een baten-lastendienst mag niet negatief zijn. Mocht het eigen vermogen desondanks negatief worden, dan moet het eigen vermogen binnen 1 jaar worden aangevuld, hetzij door een bijdrage van het moederdepartement hetzij door een positief resultaat in de exploitatie van de baten-lastendienst.

Het jaarlijkse exploitatieresultaat mag wel negatief zijn, mits het eigen vermogen vol-doende is om dit tekort te dekken.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

dr. C.P. Veerman

datum

kenmerk

bijlage

Producten RVV

Bij de RVV worden vier hoofdproducten onderscheiden. Deze hoofdproducten van de RVV zijn:
* erkenning of intrekking, verlenging
* keuringsbeslissing
* certificaat
* dierziektenbestrijding (onderscheid tussen product en proces moeilijk te maken)

Deze producten vinden hun oorsprong in wettelijke regelingen die door de RVV moeten worden uitgevoerd. Hierbij gaat het om een aantal Europese richtlijnen en verordeningen, die zijn of worden geïmplementeerd in de nationale regelgeving. De belangrijkste nationale wetten zijn:
* Vleeskeuringswet
* Veewet
* Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
* Warenwet
* Landbouwwet
* Destructiewet

De ministeries van LNV respectievelijk VWS brengen de wettelijke regelingen tot stand en dragen de uitvoering c.q. handhaving daarvan (mede) op aan de RVV. De RVV heeft daarbij een adviserende rol. De RVV vertaalt vervolgens deze wettelijke regelingen in operationele instructies, bewaakt de uitvoering en legt verantwoording af.

Hoofdprocessen

De hoofdprocessen zijn
* Het verlenen, verlengen c.q. intrekken van erkenningen e.d. De RVV toetst in het kader van de zg. toelating of inrichtingen (bijvoorbeeld slachterijen) voldoen aan de eisen. Indien dit het geval is wordt de inrichting erkend. Tijdens de dagelijkse controles vinden checks plaats. Periodiek - meestal 1 x per kwartaal - wordt een grondige, systematische inspectie uitgevoerd. Als dan blijkt dat niet aan de eisen wordt voldaan, kan een procedure tot intrekking van de erkenning worden gestart. Vergelijkbaar met het proces van de erkenningverlening van inrichtingen zijn de erkenning van scheepsvaartuigen, van bedrijfsprocessen (HACCP), de registratie van handelaren, de afgifte van kentekenplaten aan houders van veewagens enz. * Het nemen van keuringsbelissingen met betrekking tot partijen dieren en dierlijke producten
De RVV verricht toetst of dieren en producten voldoen aan de eisen die daaraan worden gesteld. Indien aan de eisen wordt voldaan volgt een goedkeuring in de vorm van een stempel, een certificaat.

De keuring wordt verricht zowel naar aanleiding van een verplichte melding als op eigen initiatief van de RVV. De goedkeuring van de RVV is dan voorwaarde om de dieren of producten in (een verdere fase van) het handelsverkeer te brengen.
* Het afgeven van certificaten in verband met de export van partijen dieren en dierlijke producten
In verband met het buiten Nederland brengen van dieren en dierlijke producten kan de nationale of communautaire regelgeving dan wel de ontvangende landen al of niet op basis van bilaterale overeenkomsten vereisen dat de zending vergezeld gaat van een door de RVV afgegeven certificaat. Uit dit certificaat moet blijken dat voldaan is aan de eisen die worden gesteld met betrekking tot de zending.
* Het bestrijden van dierziekten
De RVV heeft op grond van de GWWD taken op het gebied van de dierziekte-bestrijding.

Hiernavolgend is een overzicht van de processen en producten gegeven

Tabel: Overzicht processen en producten RVV

nr proces Opdrachtgevend ministerie(S) of een combi 1 Het verlenen, verlengen c.q. intrekken van erkenningen e.d. 1.1 Het verlenen, verlengen, intrekken van erkenningen van inrichtingen Combi
1.2 Het registreren van handelaren/para-veterinairen LNV 1.3 Het afgeven van kentekenplaten voor veewagens LNV

2 Het nemen van keuringsbelissingen m.b.t. partijen dieren en dierlijke producten
2.1.1 Roodvleesslachterijen Combi
2.1.2 Witvlees- en wildslachterijen Combi
2.1.3 Vleesverwerkende bedrijven en koel- en vrieshuizen Combi 2.1.4 Intraverkeer levende dieren LNV
2.1.5 Vis en visproducten VWS
2.1.6 Invoer uit derde landen Combi
2.2.1 Entrepots Combi
2.2.2 Diervoeders / dioxine LNV
2.2.3 Hormonen Combi
2.2.4 Gehakt / producten Combi
2.2.5 Invoer uit lidstaten Combi
2.2.6 Controle etikettering rundvlees VWS
2.2.7 Runderpaspoorten LNV
2.8 Toezicht IKB, SKV, KCR, GD LNV
2.2.9 Toezicht R&O LNV
2.2.10 Controle watergehalte pluimveevlees LNV
2.2.11 Taken inzake Dierlijke bijproducten LNV
2.2.12 Monstername BSE/TSE Combi
2.2.13 pre-accessie Combi

3 Het afgeven van certificaten i.v.m. de export van partijen dieren en dierlijke producten
3.1 Op grond van wetgeving LNV
3.2 Op grond van bilaterale overeenkomst met land van bestemming LNV 3.3 Op grond van eenzijdige eisen van land van bestemming LNV

4 Het bestrijden van dierziekten
4.1 preventie LNV
4.2 oefenen LNV
4.3 Bestrijden LNV

up Reageren
Homepage

---