College van Zoetermeer vecht besluit aan van ministers tot verlening
van bouwvergunning HSL-viaduct
In de periode van 12 oktober tot en met 22 november 2002 ligt het
besluit ter inzage van de Minister van Verkeer en Waterstaat en de
Minister van VROM voor het verlenen van een bouwvergunning voor een
viaduct ten behoeve van de Hogesnelheidslijn-Zuid (HSL), ter plaatse
van de kruising van de HSL en de toekomstige Verlengde Australiëweg.
Dit besluit is onder meer in te zien in de centrale hal van het
Stadhuis in Zoetermeer. Het college van burgemeester en wethouders van
Zoetermeer heeft besloten de door de beide bewindslieden afgegeven
bouwvergunning aan te zullen vechten. Dat gebeurt door middel van het
instellen van beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State en het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening.
Zoetermeer heeft een verschil van inzicht met de Projectorganisatie
HSL-Zuid over de vormgeving van dit viaduct. Het geschil komt erop
neer dat het college hecht aan een zodanige plaatsing van de kolommen
van dit viaduct, dat de toekomstige Verlengde Australiëweg de
Hogesnelheidslijn, stedenbouwkundig en uit een oogpunt van
verkeersveiligheid, optimaal kan kruisen. In het ontwerp van de
Projectorganisatie staan de kolommen schuin ten opzichte van de weg.
Hierdoor krijgen de geplande rijbanen onder het viaduct uit een
oogpunt van verkeersveiligheid onvoldoende ruimte.
Ondanks herhaalde pogingen van Zoetermeer om de Projectorganisatie
HSL-Zuid en de Ministers van VROM en van Verkeer en Waterstaat van het
belang van de gemeente Zoetermeer te overtuigen, heeft het college van
burgemeester en wethouders moeten constateren dat de bouwaanvraag die
nu aan de HSL is verleend, onvoldoende aan dit uitgangspunt tegemoet
is gekomen. Mede gelet op het negatieve advies van de Zoetermeerse
Welstandscommissie was dit voor burgemeester en wethouders in eerste
instantie reden de aangevraagde bouwvergunning op welstandsgronden te
weigeren.
De Projectorganisatie HSL heeft vervolgens de beide betrokken
bewindslieden verzocht gebruik te maken van de bevoegdheid, die hen op
grond van de Tracéwet is toegekend, om zelf in plaats van het
Zoetermeerse college op de aanvraag om bouwvergunning te beslissen.
Dit betekent dat het Rijk de bevoegdheid van de gemeente overneemt,
hetgeen een indeplaatsstelling wordt genoemd.
Laatste wijziging: 10-10-2002