Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal Binnenhof4 Den Haag Directie Azië en Oceanië Afdeling Zuidoost-Azië en Oceanië Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500 EB Den Haag

Datum 8 oktober 2002 Behandeld Sandra Belder

Kenmerk DAO-0735-02 Telefoon 070-3487061

Blad /1 Fax 070-3485323

Bijlage(n) E-Mail sandra.belder@minbuza.nl

Betreft Beantwoording vragen van het lid De Wit (SP) over banktegoeden van Filipijnse oppositionele organisaties
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Financiën, de Minister van Justitie, de Minister voor Vreemdelingzaken en Integratie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid De Wit (SP) over banktegoeden van Filipijnse oppositionele organisaties. Deze vragen werden ingezonden op 16 augustus 2002 met kenmerk 2010213860.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Mr. J.G. De Hoop Scheffer

Antwoord van de heer De Hoop Scheffer, Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer Hoogervorst, Minister van Financiën, de heer Donner, Minister van Justitie, de heer Nawijn, Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en de heer Remkes, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, op vragen van het lid De Wit (SP) over tegoeden van Filipijnse oppositionele organisaties

Vraag 1

---
Is het waar dat u banktegoeden van Filipijnse oppositionele organisaties en personen verblijvend in Nederland hebt laten bevriezen? Zo ja, welke organisaties en personen betreft het?

Antwoord

---
Op 13 augustus jl. heb ik een ministeriële regeling op grond van de Sanctiewet 1977 vastgesteld die opdracht geeft tot bevriezing van tegoeden van de Communist Party of the Philippines/New People's Army (CPP/NPA) en van de heer Sison in Nederland. Dit heeft inmiddels tot bevriezing van tegoeden op een aantal in Nederland aangetroffen rekeningen geleid.

Vraag 2

---
Kloppen de persberichten die melden dat u dat op grond van een Amerikaans verzoek heeft gedaan? Zo ja, wat waren de Amerikaanse argumenten?

Vraag 4

Heeft Nederland zelfstandig onderzoek gedaan naar de beschuldigingen van terrorisme van deze organisaties en personen? Zo ja, sinds wanneer en op welke wijze?

Antwoord

---
Nederland heeft onderzoek gedaan naar de activiteiten van de CPP/NPA en de heer Sison in Nederland. Dit blijkt ondermeer uit het jaarverslag 2001 van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD, inmiddels omgevormd tot de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, AIVD). Hierover kan, indien door uw Kamer gewenst, nadere informatie worden verstrekt in de Commissie Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Onder meer op grond van aanwijzingen van de AIVD dat vanuit Nederland sturing wordt gegeven aan de CPP/NPA is onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie bezien of voldoende gronden bestonden om een strafrechtelijk onderzoek in te stellen. Dat bleek niet het geval te zijn.

Na de aanslagen van 11 september zijn nationaal en internationaal een groot aantal maatregelen ter bestrijding van terrorisme genomen. Zo heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties resolutie 1373 aangenomen, die alle lidstaten van de Verenigde Naties ondermeer verplicht tegoeden van terroristen te bevriezen. Tot voor kort beschikte Nederland over onvoldoende rechtsmiddelen om nationaal aan deze verplichting in volle omvang uitvoering te kunnen geven. Inmiddels is door een aanpassing van de Sanctiewet 1977 de mogelijkheid verruimd om uitvoering te geven aan internationale sanctieregimes gericht op de bestrijding van terrorisme. Deze wijziging is zeer recent, namelijk op 6 juni 2002 (Stb.270) in werking getreden, waardoor ook bevriezing van tegoeden in dit kader mogelijk werd.

De Verenigde Staten hebben op 9 augustus jl. de CPP/NPA op de Amerikaanse lijst van terroristische organisaties geplaatst. Op 12 augustus jl. zijn de CPP/NPA en de naam van de heer Sison toegevoegd aan de Amerikaanse lijst met namen behorende bij executive order 13224, die het blokkeren van financiële tegoeden van terroristische organisaties en daaraan gelieerde personen tot doel heeft. De Verenigde Staten beschouwen de activiteiten van CPP/NPA en Sison als een bedreiging voor Amerikaanse onderdanen en voor de nationale veiligheid en het Amerikaanse buitenlandse beleid.

De Verenigde Staten hebben ook Nederland gevraagd de tegoeden van de CPP/NPA en van de in Nederland woonachtige heer Sison te bevriezen. Nederland heeft, op basis van reeds beschikbare informatie en het Amerikaanse verzoek ter zake besloten tot bevriezing over te gaan. Het Verenigd Koninkrijk heeft soortgelijke maatregelen getroffen.

Daarnaast zal Nederland zich er sterk voor maken dat de CPP/NPA en de heer Sison worden geplaatst op de terrorismelijst van de Europese Unie, die is gebaseerd op Verordening 2580/2001 uit december 2001.

Vraag 3

---
Heeft de CPP-NPA (Communist Party of the Philippines, New Peoples Army) "acties tegen het Amerikaanse volk" ondernomen, zoals in persberichten staat vermeld? Zo ja, welke acties betreft dit, en waar en wanneer vonden die plaats?

Antwoord

---
De CPP/NPA wordt gekenmerkt door een sterk anti-Amerikaanse houding. De organisatie is een fervent tegenstander van het pro-Amerikaanse beleid van de huidige Filipijnse regering en van de aanwezigheid van Amerikaanse troepen in de Filipijnen in het bijzonder, die het Filipijnse leger in de eerste helft van 2002 hebben geadviseerd in de strijd tegen moslimrebellen van Abu Sayyaf.

In de jaren tachtig en negentig zijn zes Amerikanen bij aanslagen door de NPA om het leven gebracht. In april 2002 heeft CPP/NPA nog gedreigd met aanvallen op in de Filipijnen aanwezige Amerikaanse militairen en burgers, waaronder diplomaten.

Vraag 5

---
Welke overwegingen hebben de doorslag bij uw besluit gegeven?

Antwoord

Het geheel van factoren, genoemd in mijn antwoord op de vragen 2 en 4, heeft geleid tot mijn besluit.

Vraag 6

---
Is het waar dat de Filipijnen geen anti-terrorismewet kent en geen officiële definitie van terrorisme in dit licht? Zo ja, hoe beoordeelt u dat feit in het licht van het Amerikaanse verzoek?

Antwoord

---
De Filipijnen kennen inderdaad geen anti-terrorismewet en daarmee geen officiële definitie van terrorisme. De Filipijnse President, Gloria Macapagal-Arroyo, heeft overigens tegenover journalisten en via haar woordvoerder waardering uitgesproken voor het Amerikaanse verzoek en voor de Nederlandse en Britse reacties.

Vraag 7

---
Is het waar dat CPP-NDF onderhandelingspartners zijn van de Filipijnse regering?

Antwoord

---
De Filipijnse regering heeft tot juni 2001 officieel onderhandeld over een vredesregeling met het NDF (National Democratic Front), dat daarbij namens CPP en NPA optreedt. De regering brak deze officiële onderhandelingen in juni 2001 af, nadat het NDF-panel zich positief uitliet over de moord op een lid van het Filipijnse Huis van Afgevaardigden, waarvoor de NPA verantwoordelijk gehouden wordt. Tot dusverre zijn de formele besprekingen niet hervat. Wel heeft een aantal 'backchannel-besprekingen' plaatsgevonden. De heer Sison is bij alle besprekingen betrokken. Hij presenteert zich daarbij als "chief political consultant" van het NDF.

Vraag 8

---
Heeft de Filipijnse regering gevraagd om de uitlevering van van terrorisme verdachte personen? Zo ja, wie betreft het daarbij?

Antwoord

---
Nee.

Vraag 9

Indien het om José Sison gaat, zijn er aanwijzingen dat de situatie sinds 1997, toen hij een verblijfsvergunning kreeg, is veranderd? Zo ja, op welke punten?

Antwoord

---
Aan de heer José Maria Sison is in 1997 en ook nadien geen verblijfsvergunning toegekend. Op 11 september 1997 besloot de Rechtseenheidskamer dat Sisons beroep tegen eerdere afwijzingen van zijn asielverzoek ongegrond was, maar dat hij niet naar de Filipijnen mag worden uitgezet omdat er een reëel risico bestaat dat hij daar wordt onderworpen aan een onmenselijke behandeling; de rechter achtte terugkeer daarom in strijd met artikel 3 van het Europees Verdrag van de rechten van de Mens (EVRM). Door deze uitspraak is betrokkene in Nederland uitgeprocedeerd. Tegen het niet verlenen van een verblijfsvergunning heeft betrokkene een klacht ingediend bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Het Hof heeft de zaak nog niet in behandeling genomen.

===